Nurse Holding Patient's Hand --- Image by © Corbis

Clara is al twintig jaar seropositief

Door De Redactie

”Ik ben erg open over mijn ziekte, heb me nooit geschaamd. Alleen verliefd worden, is lastig. Wanneer vertel je zoiets?”

Clara (43): ”Dat overkomt mij niet, denk je. Tot je voor de dokter zit en te horen krijgt dat je seropositief bent. Ik was 23, en heel onvolwassen. Ik had een relatie achter de rug waarin we onveilig gevrijd hadden, maar ik stond er niet bij stil wat er zou kunnen gebeuren. Door de ’Zet hem op’-campagnes op televisie had ik besloten om me toch eens te laten testen, om mezelf gerust te stellen. De uitslag was een klap in mijn gezicht. Het eerste jaar na de diagnose leefde ik op automatische piloot.

Mijn ouders waren de eersten aan wie ik het verteld heb. Het was voor hen een even grote schok als voor mij, maar ze waren heel begripvol. Ze schoven hun eigen verdriet opzij om mij erbovenop te helpen. De eerste jaren wisten enkel zij, mijn toenmalige vriend en een paar vriendinnen het. Ik had tijd nodig om het te verwerken, maar ik wilde er ook niet over zwijgen: dan werd het alleen maar groter in mijn hoofd. Leven met hiv is vaak leven met een geheim. Ik ontmoet soms mensen die al jarenlang seropositief zijn zonder dat ze er ooit met iemand over gepraat hebben. Ze zijn bang voor de reacties. Dat is jammer, want praten betekent verwerken. Ik kan nu gewoon zeggen: ik heb hiv. Ik ga het niet van de daken schreeuwen, maar ik ga het ook niet verbergen. Enkel mijn grootouders weten niet dat ik seropositief ben. Ze zouden zich veel te veel zorgen maken, ik wil hen het verdriet besparen.

In al die jaren dat ik seropositief ben, heb ik nog nooit een negatieve reactie gehad. Dat sterkt me ook om er open over te zijn. Ik besef dat ik in een luxepositie zit. Niet iedereen heeft het geluk om er zo over te kunnen praten als ik. Het taboe is er nog steeds. Daarom ben ik vrijwilliger voor Sensoa. Je kunt zoveel betekenen voor iemand door gewoon te luisteren. Ik hoor vaak schrijnende verhalen van lotgenoten. Mensen die thuis geen voet meer mogen binnen zetten. Of op bezoek gaan bij hun familie en een ander toilet moeten gebruiken, of hun bestek moeten afwassen met javel en azijn. Zelfs na al die jaren is er nog veel onwetendheid en onbegrip.

Hoe normaler je er zelf over praat, hoe normaler mensen reageren. Aan mijn buurvrouw heb ik het enkele jaren geleden gewoon op een avond verteld tijdens het joggen. Ze was heel erg geschrokken, en vooral bang dat ik zou sterven. Ik heb haar gerustgesteld door te zeggen dat ze nog niet zo snel van mij af zou zijn. (lacht) Hiv staat voor veel mensen nog gelijk aan aftakelen en doodgaan. Zo was het vroeger, maar gelukkig is het zo niet meer. Hiv is een chronische ziekte geworden. Als je elke dag je medicijnen neemt en je goed laat opvolgen, kun je even lang leven als iemand zonder hiv. Diezelfde buurvrouw is vandaag een hele goede vriendin. Dat ik het haar verteld heb, heeft onze vriendschap een andere dimensie gegeven. Mensen waarderen het dat je hen in vertrouwen neemt.

“Je kunt zoveel betekenen voor iemand door gewoon te luisteren”

Ook op het werk zijn de meeste mensen op de hoogte. Ik kan zonder problemen aan mijn collega’s vertellen dat ik met lotgenoten op weekend geweest ben of naar de optocht in Brussel ga op Wereldaidsdag. Het is een gespreksonderwerp als een ander, en dat doet deugd. Het moeilijkste blijft om het te vertellen aan een nieuwe partner. Verliefd worden, voor het eerst met iemand vrijen: er komt altijd dat moment dat je moet zeggen dat je hiv hebt. Wanneer vertel ik het? Hoe vertel ik het? Iedereen worstelt daarmee. Op één relatie na ben ik nooit afgewezen geweest omwille van mijn hiv, maar het blijft afwachten.

Ik heb me nooit geschaamd. Ik heb gewoon pech gehad, zo bekijk ik het. Veel lotgenoten, vooral vrouwen, worstelen met een schuldgevoel. Ze voelen zich vies en schamen zich. Waarom zou ik? Ik heb niets verkeerd gedaan. Ik heb seks gehad, zoals elke volwassene seks heeft. Daar is niets mis mee. Voor mensen zonder hiv is het gemakkelijk om met de vinger te wijzen. Maar als we allemaal eens eerlijk naar onszelf kijken… Ik denk dat er meer zonder condoom gevrijd wordt dan we denken. Toch is voor veel mensen hiv nog steeds een ver-van-mijn-bedshow. Ze zien het als een ziekte van arme mensen uit Afrika, van homo’s of van mensen die de ene sekspartner na de andere hebben. Als ze zien dat iemand zoals ik, iemand uit hun eigen leefwereld, óók seropositief kan zijn, is dat heel erg schrikken. Dan zie je ze soms letterlijk denken: ik heb ook al eens onveilig gevrijd.

Toen ik vijftien jaar seropositief was, heb ik een feestje gegeven. Dit jaar ben ik op weekend geweest met vriendinnen om de twintigste verjaardag te vieren. Niet omdat ik blij ben dat ik hiv heb, maar omdat ik blij ben dat ik nog leef. Misschien klinkt het raar, maar dat virus in mijn lichaam is een stukje van mezelf. Ik heb het aanvaard. Ik besef heel goed dat niet iedereen met hiv even positief is als ik, maar ik kan niet genoeg zeggen hoe belangrijk het is om er over te praten. Door te zwijgen, maken we de ziekte alleen nog méér onzichtbaar. Als je kanker hebt, vraagt iedereen tien keer per dag hoe het met je gaat. Bij hiv kun je je dat nauwelijks voorstellen. Het is hoog tijd om het taboe weg te werken. Hoe sneller, hoe beter.

Op 1 december is het Wereldaidsdag. Heb je zelf hiv of ken je iemand in je omgeving? Neem dan zeker een kijkje op www.levenmethiv.be.

Interview: Lien Lammar

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."