column marcel

Column Marcel: Over oud worden en je jong voelen

Door De Redactie

 

Als vader van een kind vraag je je soms bepaalde dingen af. Dingen waar je vroeger nooit over nadacht. Dingen als: hebben we nog genoeg luiers? Of: zit mijn shirt niet onder de babyklodders? En: sinds wanneer ruik ik en plein public aan de billen van mijn dochter om te checken of ze een volle luier heeft? Maar ook: wanneer ben je te oud voor bepaalde dingen?

Niet dat ik bejaard ben – en al was ik het: niks mis met bejaarden. Nee, ik ben als het goed is nog lang niet afgeschreven, nog ver weg van dood, maar het frisse is er inmiddels toch wel een beetje af. Wat mag je dan nog, zonder uitgelachen te worden door frisse dertigers en vrijwel onrijpe twintigers? Die gedachte kwam laatst vanuit het niets boven borrelen. Nou ja, vanuit het niets: ik was met vrienden op een dancefestival in een Amsterdams park en tijdens het dansen kwam het in me op. Precies op het moment dat ik een vrij belachelijke dansbeweging maakte, iets wat het midden hield tussen de  Carlton-dans uit The Fresh Prince Of Bel-Air en de laatste stuiptrekkingen van een aangereden
hertje.

“Toen ik een nogal belachelijke dansbeweging maakte, vroeg ik het me plots af: kón dit eigenlijk nog?”

Ineens popte de gedachte naar boven: kan dit nog? Ik staakte het dansen en begon te peinzen. Ik ging er zelfs even speciaal voor zitten. Kon dit nog? Kon dit écht nog? Als ik naar de leeftijd van het gros van de festivalbezoekers keek, vond ik eigenlijk van niet. Ze waren zo fris allemaal. Misschien niet geestelijk, vanwege ongetwijfeld geestverruimende middelen, maar dan toch lichamelijk. Dat lieten ze ook graag zien. Veel jongens hadden
hun shirts uitgedaan, veel meisjes droegen niet veel meer dan een bh en van die kleine rokjes.

En daar stond ik dan tussen. Met mijn T-shirt en jeans en baard en mijn inmiddels niet meer zo witte sneakers. Een beetje tof te doen. Ja, zo voelde het: alsof ik een beetje tof wilde doen tussen de mensen die het daadwerkelijk wáren. Opa ging uit z’n dak. Ik voelde me plots ook extra oud. Zo oud als brokkelkaas. Zo oud als het gezicht van Herman Brusselmans. En droevig, zo voelde ik me ook. Ik kreeg steeds meer het gevoel dat de jonge mensen me venijnig aankeken. Dat ze dachten: ga eens weg, ouwe, ga maar een boek lezen.

Ineens stond Carlijn voor me. Mijn mooie vrouw, de moeder van mijn minstens zo mooie dochter. Ze vroeg waarom ik daar zo zielig zat te zijn en of ik niet weer een gekke dansbeweging kon maken. Dat vonden de anderen zo leuk.
Ik lachte een beetje en vroeg haar of ze me oud vond en of dit allemaal – weids en licht theatraal gebaar met beide armen – nog wel kon. Ze zei dat ik normaal moest doen. En
dat ik drankjes moest halen. Ik kon nog jaren mee, dat zei ze ook, en we gingen gewoon
gek dansen en ik moest mijn mond houden.
Zij was tien jaar jonger, sprak ze dwingend, dus ze had recht van spreken. Bovendien was Sammie er ook nog. Die lag nu thuis, lekker in haar bedje, terwijl opa en oma op haar pasten, maar ze had nog heel lang een vader nodig. Het liefst eentje die nog vol levenslust zat, die niet alleen maar op de bank zat en boeken las. Een vader die leuke dingen deed
met zijn vrouw. Een vader die gek danste. Dus, ja, ik besloot dat dit nog kon. Dat ík dit
nog kon. Ik hield voor de zekerheid wel mijn T-shirt aan.

MARCEL LANGEDIJK IS…43 jaar / freelance journalist en schrijver / samen met Carlijn / sinds 2016 papa van dochter Sammie

Lees meer Marcel…

 

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."