Koen

Koens column: “‘Mag ik als oma ook nog een eigen leven hebben?’ zucht de dame in de supermarkt”

Koen Strobbe (57) keert na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.

“Nog iemand iets nodig wat niet op het lijstje staat?” roep ik met de autosleutels in de hand. Inkopen doen vind ik al jaren de leukste gezinstaak, maar nu we in België zijn, is er nog een extra dimensie bijgekomen, omdat de mensen hier graag een praatje slaan. Dat is anders dan in Frankrijk, waar inkopen doen een héél ernstige zaak is en het enige gesprek dat je in de winkel hoort een discussie is tussen de vrouw die een kippetje van de Landes wil kopen en de echtgenoot die over zijn bril heen een betoog afsteekt waarom zijn hoentje ab-so-luut uit Bresse moet komen. Want Fransen zijn foodies.

Leuk in België zijn de supermarkten met op een centraal plekje tussen de rekken een tafeltje vol gratis koffie en koekjes. “Meneer, meneer”, zegt iemand achter mij. Het is een dame van in de zestig die omhoog wijst. “Zou u voor mij tien pakjes koffie kunnen nemen? Ik ben te klein.” Als ik haar de koffie aanreik, grap ik dat ze wel een héél grote koffiedrinkster is. “Bij ons komt er gewoon veel volk over de vloer”, zegt ze met een glimlach.

“Ik ben fietsweduwe, ziet u. Mijn man is zo’n velotoerist die hele namiddagen van huis is, en dan nodig ik mijn vriendinnen uit.” Plots verdwijnt de lach op haar gezicht en voegt ze eraan toe: “Zolang dat nog kan.” “Oei, wat is er aan de hand?”, vraag ik en ik hoor meteen de grote zucht van iemand die blij is dat ze haar verhaal kan doen. “Het zijn mijn dochters”, zegt de dame. “Of beter gezegd: hun kinderen, euh, mijn kleinkinderen, dus.” Ze rolt met haar ogen. “Je begrijpt wel wat ik bedoel.” Een beetje beschaamd zeg ik: “Niet echt.”

Ze slaakt opnieuw een zucht. “Mijn dochters doen niets liever dan de kindjes twee, drie dagen per week bij de oma te droppen.” Even kijkt ze schichtig om zich heen, alsof ze in de kerk heeft gevloekt, en fluistert dan: “Ik mag blijkbaar geen eigen leven meer leiden.” Daarop knikt ze naar het einde van de rayon en zegt: “Kom, we praten verder bij een koffie.” “Ik ben niet echt een koffiedrinker”, stribbel ik tegen. Het is zaterdagochtend en ik heb niet veel tijd, maar de dame is onvermurwbaar. “Dan eet je maar een koekje. Ik heet trouwens Jacqueline.”

“Voor ik er erg in heb, zit ik midden in een panelgesprek over het wel en wee van het grootmoederschap”

Bij de koffie staan nog twee andere dames die door Jacqueline prompt mee het bad worden ingetrokken. Voor ik er erg in heb, zit ik midden in een panelgesprek over het wel en wee van het grootmoederschap. “Ik vind het ook allemaal zo overweldigend”, zegt een van de andere dames, op een toon alsof ze voor het eerst iets heel erg ongepasts opbiecht. Jacqueline knikt enthousiast. “Als ze alle drie een heel weekend bij ons zijn geweest, ben ik doodop en heb ik dagen nodig om te recupereren.”

“Maar je moet je kinderen toch bijspringen?” zegt een derde mevrouw op een lichtjes bestraffende toon. “Waar moeten ze anders naartoe met hun kroost?” “De opvang, de crèche, de peutertuin?” Jacqueline zit op haar paard. “Mag ik zélf ook nog een leven hebben?” Ik krijg de indruk dat de dames een scheidsrechter in me zien, want bij elke uitspraak kijken ze me vragend aan. Jacqueline zoekt steun. “Iedereen wil je opzadelen met een schuldgevoel als je ook een beetje aan jezelf wilt denken, maar is dat dan zo erg?” “Ík zie mijn kleinkinderen graag”, merkt de andere dame kritisch op. Jacqueline haalt haar schouders op en zucht: “Dat is nu net wat ik bedoel.”

Een jonge moeder met twee meisjes lijkt het gesprek gevolgd te hebben, want ze trekt haar kroost in het voorbijgaan naar zich toe alsof de militante anti-oma hen zou kunnen bijten. Achter het rek waar we staan, begint er plots een kindje te huilen. “Weer een die z’n mama kwijt is. Kunnen mensen nu echt niet beter op hun klein mannen letten?”, sneert de kritische dame. Ze pakt haar kar beet en snelt weg.

Verrassend genoeg doet ‘slechte oma’ Jacqueline net het tegenovergestelde. Ze neemt de peuter op de arm en troost hem: “Niet huilen jongen, we gaan je mama of papa zo vinden.” Wanneer ze mijn verbazing ziet, haalt ze haar schouders op: “Ik zeg het toch: dat grootmoederschap achtervolgt me.”

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."