tevreden

Topdokter Ruth Van der Looven: “Als mama kan ik me intens tevreden voelen als de dingen gewoon goed gaan”

Door De Redactie

In het VIER-programma Topdokters zag je dokter Ruth Van der Looven – zelf mama van drie – aan het werk als lieve kinderrevalidatiearts, met een groot hart voor haar patiëntjes. Ze heeft altijd geweten dat ze met kinderen wilde werken, én dat ze zelf kinderen wilde.

Ruth Van der Looven is mama van Manoa (8), Noömi (5) en Moaze (2). Ze is getrouwd met Jugurtha Silkhider en werkt als kinderrevalidatiearts in het UZ Gent.

Veerkracht en vechtlust

Jij en je team helpen in het kinderrevalidatiecentrum kinderen weer vooruit. Leer jij zelf ook iets van de kinderen die je helpt?

“Van elk patiëntje blijf ik versteld staan: ze tonen zoveel veerkracht en vechtlust. Er belanden op onze afdeling kinderen met een motorische beperking, kinderen met kanker… Heel erge verhalen, ernstige situaties. Maar vaak kunnen net dié kleintjes beter overweg met de harde realiteit dan volwassenen. Ze denken, meer dan wij, van dag tot dag. Ze kunnen zich gemakkelijk neerleggen bij de moeilijkste waarheid, bijvoorbeeld als ze uitbehandeld zijn.”

“Ik zal nooit het jongetje van negen vergeten dat zichzelf niet meer vooruit zag gaan tijdens de therapie, en besefte dat hij terminaal was. Hij kon voor zichzelf besluiten dat het genoeg geweest was, sneller dan zijn eigen ouders. En ook die Afrikaanse moeder, die aan het ziekbed van haar zoontje Bijbelse gospels zong, zal me altijd bijblijven. Tussen de bliepjes van de ziekenhuismonitor klonken haar gezangen. Mijn team en ik luisterden van op afstand, en het ontroerde ons tot tranen toe.”

“Na zulke zware dagen, maar ook na goede dagen ben ik altijd dankbaar als ik mijn kinderen aan het einde van een werkdag kan knuffelen. Ik heb er drie – twee meisjes en een jongen – en hen thuis zien rondspringen is zo’n geschenk. Er zit leven in, ze zijn gezond! Als mama kan ik me intens tevreden voelen als de dingen gewoon goed gaan.”

Alarmbellen

Maakt je job als kinderrevalidatiearts je ook bezorgder als mama?

“Misschien wel. Bij een verkoudheid, een schaafwonde of een beetje buikpijn moeten mijn kinderen niet te veel morren. Maar bij hoofdpijn, een valpartij of een blauwe plek gaan er soms wel alarmbellen af, omdat ik weet dat ze kunnen wijzen op iets veel ernstigers. Dan weet ik als mama, als arts te veel. Af en toe check ik dan iets bij een collega-specialist, om het dan los te laten.”

“Ik vond het in het algemeen een lastige gedachte niet te weten wat er tijdens mijn zwangerschappen in mijn buik gebeurde. Twee keer verliep het ook niet zoals het moest. Als moeder was ik in tranen: je wilt een perfect kindje ter wereld brengen, en als het anders verloopt, is dat ondraaglijk.

“Vanuit mijn kraambed vroeg ik de allernieuwste studies over de problematiek op, en begon ik me nog meer te verdiepen in het onderwerp. Het kwam uiteindelijk goed met mijn dochtertje. Ook mijn jongste zwangerschap, zo’n kleine drie jaar geleden, was niet alledaags. We hebben vier maanden in onzekerheid geleefd, over het leven van ons ongeboren zoontje én over mijn leven.”

Je man is Algerijns. Hoe leerden jullie elkaar kennen?

“Al dansend op vakantie in Kenya. (lacht) Mijn man is in België geboren en getogen, maar toch merk ik dat hij anders in het leven staat door zijn afkomst. Zijn temperament is rustiger dan het mijne. ‘Als we maar gezond en gelukkig zijn’, da’s al wat telt voor hem.”

De namen van jullie kinderen zijn bijzonder. Zijn ze ook Algerijns?

“Niet echt. Het moesten vooral namen worden die klonken alsof de letters ervan dansten. (lacht) Er zit ook een religieuze verwijzing in. Moaze is bijvoorbeeld een verbastering van Mozes. Misschien spreekt daar mijn gelovige achtergrond. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik vijf was; ik bracht daardoor veel tijd door bij mijn grootmoeder, die erg gelovig was.”

Foto: Ann De Wulf

Katholieke waarden

In welke zin heeft die opvoeding je beïnvloed?

“Ik was als kind ook heel gelovig én erg gevoelig. Ik herinner me dat ik veel heb gebeden, om vergiffenis te vragen. (lacht) Vandaag ben ik niet meer zo gelovig, maar grootmoeders katholieke waarden bleven me wel bij. Ze bracht me belangrijke dingen bij: dankbaarheid, eerlijkheid, warmhartigheid en leven in eenvoud. Oma’s wereld speelde zich af binnen de muren van haar boerderij, waar ze altijd goed omringd was. Zij, met haar geliefden op haar vertrouwde boerderijtje: dat maakte haar gelukkig. Ze is ondertussen overleden, maar ze is nog steeds mijn muze. Ik denk nog elke dag aan haar. Naar haar waarden wil ik graag leven, en zo wil ik graag mijn rol als moeder vervullen.”

Wat vind je de grootste uitdaging aan het moederschap?

“De opvoeding van kinderen is gewoon een hele opdracht, vind ik. Dagelijks raak ik verzeild in situaties en probeer ik het best mogelijke te doen. Als ik eens pieker over mijn moederrol, dan zet ik soms vraagtekens bij onze balans werk-gezin. Mijn man en ik werken veel en hard. Het is onze passie en voor ons voelt het goed. Maar denken de kinderen er ook zo over? ’s Avonds ben ik er vaak niet, dan worden ze opgevangen door een nanny, de grootouders, meter en peter. Het is zo anders dan in mijn kindertijd, met een oma die altijd thuis was. Ik zie mijn kinderen ’s morgens en tijdens het weekend. Maar is dat genoeg?”

Buikgevoel

Hoe bewaak je dat broze evenwicht?

“Ik gebruik mijn voelsprieten en volg mijn buikgevoel. Zolang we tijdens onze momenten samen nog genoeg te vertellen hebben, plezier maken en niet veel anders nodig hebben dan elkaar, is het evenwicht er.  Dan zit iedereen goed in zijn vel en zijn we niet slecht bezig… De blik van mijn kinderen is ook veelzeggend: als ik mijn zoontje van twee uit de crèche haal, en hij met glanzende oogjes tegen de kinderverzorgster zegt ‘dat is mijn mama’. Of als mijn dochter van acht apetrots mijn doktersschort toont aan haar speeldate. Of wanneer ik op een zaterdag eens uitzonderlijk moet werken, en mijn kroost bijna staat te springen om mee te mogen naar het revalidatiecentrum. Dan weet ik dat de situatie hen uitdaagt, maar dat ze er ook van genieten.”

Vertel je hen soms over je werk en de kinderen die je behandelt?

“Ik probeer mijn werk niet mee naar huis te nemen. Ik wil mezelf die grenzen stellen, maar soms is het onvermijdelijk. De kinderen die ik die dag in het centrum heb gezien, blijven vaak in mijn hoofd zitten… Een tijdje terug zat ik verdrietig aan mijn computer omdat we die week een kindje moesten laten gaan. Dat valt mijn dochters op. Ik wil het dan kort houden, maar zeker mijn oudste dochter wil het snappen. ‘Waarom stopt een hart met kloppen, mama?’ of ‘Wanneer is een lichaam zo kapot dat het sterft?’ Haar nieuwsgierigheid en leergierigheid dwingen me meer te vertellen dan ik aanvankelijk van plan was.”

“Bij ons op tafel ligt er ook een foto van een kindje dat eind vorig jaar overleed…  Ze was zo’n vechtertje, en haar foto blijft me beklijven, inspireren. Ze staat symbool voor al mijn patiëntjes en ze houdt me wakker en alert in mijn job. Kinderen blijven begeleiden, blijven aanmoedigen, ouders met elkaar in contact brengen omdat ze troost en moed kunnen vinden bij elkaar: het is zo belangrijk. En nu we het toch over dat meisje hebben: ik moet haar mama dringend nog eens bellen. Om te luisteren, en te proberen begrijpen. Niet van arts tot nabestaande, maar van moeder tot moeder.”

Tekst: Els De Ridder

Foto’s: Ann De Wulf 

Lees ook:

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."