koppels ruziën
Getty Images

Anne Davis over koppels die elkaar niet leuk meer vinden: “Vaak komt de sleet op een relatie zonder dat je er erg in hebt”

Door De Redactie

Koppels die voortdurend ruziën, maar toch samen blijven: het bleek voor heel wat lezeressen herkenbaar, en dus gaat Anne Davis er graag wat dieper op in.

Als je elkaar niet meer leuk vindt

Anne Davis: “Een tijdje geleden schreef ik een column over een koppel dat bij ons kwam logeren, en dat elkaar niet meer leuk vindt. Als hij een verhaal vertelde, praatte zij er zomaar doorheen, of ze rolde met haar ogen en zei dat het zo niet gegaan was, maar zo, en dat hij het weer helemaal verkeerd had. Zij had kritiek op alles wat hij deed, en hij berustte maar een beetje, en dronk te veel bier, en deed te veel dutjes, en samen maakten ze reizen terwijl hij liever thuis zat, reizen waarop zij het eigenlijk toch nooit naar haar zin had.

Evengoed legde ze elke morgen de kleren klaar die hij aan moest trekken, en gaf hij haar voor haar verjaardag geld om iets moois te kopen voor zichzelf, want als hij iets kocht, was het toch nooit goed. En na een paar dagen begon hun ontevredenheid, hun diepe desillusie en gebrek aan respect voor elkaar, zo op me in te werken dat ik er moedeloos van werd. Zelfs de honden hadden er last van.

“Misschien begon de desillusie toen hij zijn haar verloor, of zij haar taille. Toen hij toch niet zo sterk bleek te zijn als zij dacht, of toen zij meer moeder werd dan echtgenote”

Ik heb veel reacties gehad op die column. ‘Ik herken dat’, schreef iemand. ‘En ik kan je zeggen dat je zelf doodongelukkig wordt van zo’n relatie.’ En er was een lezeres die schreef: ‘Je hebt me een spiegel voorgehouden. Dat zal ik nooit meer vergeten.’ Ik vroeg haar om me er meer over te vertellen, en kreeg de volgende reactie:

‘De fundamenten van een relatie zijn geven en nemen. Maar als het evenwicht verstoord is, wankelt de relatie en ontstaan er aardigheden en eigenaardigheden die voor buitenstaanders totaal onbegrijpelijk zijn. Zo is bij ons de ruimte die je elkaar dient te geven, volledig zoek. In plaats van met een volwassen partner, leef ik samen met een jongetje van vijf dat steeds aandacht wil en voortdurend hunkert naar bevestiging. Hij overspoelt me met zijn angsten en zijn innerlijke leegte moet door mij worden opgevuld. Dus ik ga met hem om als een moeder: zorgend maar ook berispend en beperkend.

Ik weer hem af, dat besef ik wel, maar ik doe dat om mezelf te beschermen, om toch nog een stukje voor mezelf te bewaren. Hij draagt een rugzakje mee, maar als ik over pijn van vroeger wil praten, vliegt hij uit, en zelf moet ik mij telkens beheersen om geen onherstelbare stukken te maken. Onze relatie is een zéér moeizaam proces van scherven oprapen en ze min of meer herstellen, maar de littekens na die ruzies blijven en doen pijn. Ik ervaar dit als sterven, iedere keer een stukje meer. Het verdriet dat er van mijn grote droom niet veel terecht is gekomen, draag ik als een rouwmantel. Ik wil mijn trouwbelofte niet verbreken, maar heb ook de vrijheid niet om dat te doen. Hoe komt het toch dat sterke vrouwen zo zwak zijn en toch zoveel laten gebeuren wat niet door de beugel kan?’

Ja, hoe komt dat? Hoe is een relatie tussen twee volwassenen met respect voor elkaar, afgegleden naar een moeder-kindrelatie? Is hij veranderd in de loop der jaren, zodat er geleidelijk iets uitvergroot is wat er al was? Hebben ze elkaar indertijd onbewust gekozen omdat zij sterk was, zodat hij zwak kon zijn? Zijn zij steeds verder in die rol gekropen, en is zij door de jaren heen gaan beseffen dat haar sterk-zijn nooit genoeg zou zijn om hem gelukkig te maken, en dat ze eigenlijk niet altijd sterk wíl zijn?

Levenslang

“Kleine ergernissen groeien uit tot grote obstakels, tot je niets meer van de ander kunt verdragen en de liefde ver te zoeken is”

Vaak komt de sleet op een relatie zonder dat je er erg in hebt. Het kan beginnen met kleine ergernissen, die uitgroeien tot grote obstakels, tot je niets meer van de ander kunt verdragen en de liefde ver te zoeken is. Maar wanneer wordt het huwelijk, dat immers een instituut genoemd wordt, ook een echt instituut waarin je opgesloten zit? Wanneer wordt ‘nog lang en gelukkig’ uiteindelijk ‘levenslang’?

Lezeres Nellie (64) vertelt: ‘Jaren hebben we een gemeenschappelijk doel gehad. Sparen voor een huis, een baby grootbrengen, de kinderen naar de universiteit laten gaan, hen helpen om zelfstandig te worden… En ineens is het allemaal voorbij. Het huis is leeg, hij is met pensioen en kan zijn draai niet vinden, hij wil nergens naartoe op vakantie want alles is te duur of raar. Je kunt de leegte niet meer vullen met projecten en plannen. Opeens besef je dan dat je niets meer gemeen hebt. Dan zit je daar samen en denkt: moet ik hier de rest van mijn leven nog mee doorgaan? De desillusie is zo groot.’

Desillusie is misschien het sleutelwoord. Om de grote dromen die niet uitgekomen zijn. Of die wel uitgekomen zijn maar toch behoorlijk bleken tegen te vallen. Geen wonder dat je je teleurstelling dan uitwerkt op degene die je het naast staat: je partner. Zoals pubers zich het meest verzetten tegen hun ouders, die immers een veilige muur zijn om tegen te schoppen. Maar langzaam wordt het een gewoonte, en langzaam worden de elastiekjes waarmee je met elkaar verbonden bent, slapper. De rek is eruit, en als je té hard trekt, knapt het.

Lichamelijke veranderingen

Ook lichamelijk komt er geleidelijk verandering. Er komen rimpels en vetrolletjes en kwaaltjes. Je voelt je minder goed in je vel, en je doet minder je best om er goed uit te zien voor de ander, omdat alles immers al zo vertrouwd is. Niets aan de hand, zolang de basis goed zit. Maar soms kan het diepere problemen aan het licht brengen.

Rachel (49): ‘Ik ben vroeg in de menopauze gekomen en ik heb er enorm last van. Vooral van nachtelijke transpiratie: ik drijf zowat het bed uit. Het laatste wat ik wil, is seks met een man die in de loop van het huwelijk ook zo’n twintig kilo zwaarder is geworden. Ik heb er ook helemaal geen zin in, en wil niet langer doen alsof. Maar het ergste: vroeger lagen we lepeltje-lepeltje, en nu kan ik dat absoluut niet verdragen, zo’n zware hete hand rond mijn zwetende taille. Hij verwijt het mij, dat ik niet lief meer voor hem ben, maar ik kan het niet opbrengen.

Natuurlijk lees ik over andere manieren van lief zijn voor elkaar, maar ik vind hem niet meer aantrekkelijk, en mezelf ook niet. Mijn lijf is jaren van anderen geweest: van mijn eerste liefdes, van mijn kinderen, later van mijn man… Nu is het niet eens meer van mij, maar van de menopauze en ik vind er niks aan. En eigenlijk heb ik ook het gevoel dat het hem niet meer om mij gaat; hij wil gewoon seks, en ik ben natuurlijk beschikbaar. Maar het heeft ook een enorme invloed op het leven van alledag: we kunnen niets meer van elkaar verdragen. Als hij de kamer binnenkomt, kan ik niet meer ademen.’

Living together apart

Er zijn er genoeg, van die koppels die geen eenheid meer zijn. Zij ergert zich aan zijn grapjes, die ze al tien jaar glimlachend aanhoort. Aan zijn verhalen, die niet kloppen, en die ze niet eens meer wil verbeteren. Hij heeft genoeg van haar gezeur over schoenen uit op het witte tapijt, en het feit dat hij de wasmand niet kan vinden. In Engeland heeft een man zijn vrouw zelfs voor de rechtbank gesleept, wegens eeuwig gezeur. Tot een proces is het niet gekomen, want hij heeft bij nader inzien de aanklacht ingetrokken. En nu leven ze dus in onvrede verder. Want wat moet je anders? De stap zetten om uit elkaar te gaan, met alle praktische en – niet onbelangrijk – financiële gevolgen van dien? Ooit interviewde ik Wim Distelmans, euthanasie-expert, en vroeg ik hem of het niet schrijnend was, als oude koppels afscheid moesten nemen van elkaar bij het beëindigen van een leven. Dat gaf hij toe, maar hij vertelde ook dat we niet mogen onderschatten hoeveel mensen bij elkaar blijven uit gewoonte, omdat ze weten wat ze hebben en niet wat ze gaan krijgen.

‘Ik denk er niet over om weg te gaan’, zegt Anna (72). ‘Ik heb de magere jaren met hem doorgemaakt, de eindjes aan elkaar moeten knopen, mezelf moeten wegcijferen om de kinderen alles te geven wat ze nodig hadden. En nu zijn de vette jaren gekomen: hij heeft een goed pensioen, we hebben een mooi huis met een grote tuin, geld om te reizen… Ik kijk wel uit om dat allemaal op te geven, en ergens op een flatje driehoog te gaan zitten in mijn eentje. Ik ben oppervlakkig genoeg om te genieten van mijn luxeleven, en dat ik dat moet delen met een man die me niet meer interesseert, dat is dan de prijs die ik betaal. Ik heb mijn hobby’s en hij heeft de zijne, we eten samen en we maken geen ruzie omdat we elkaar niets meer te vertellen hebben. We slapen in aparte kamers, en kijken ’s avonds elk apart televisie, en laten elkaar met rust. Ideaal is het niet, maar als het me te veel wordt, boek ik een weekendje wellness met een vriendin, of ik koop iets moois voor mezelf, en dan kan ik er weer tegen…’

“Je moet geluk hebben om tientallen jaren in dezelfde richting te blijven groeien. Evengoed drijf je geleidelijk aan, beetje bij beetje uit elkaar”

Had het anders kunnen lopen, misschien, als Anna en haar man meer gepraat hadden met elkaar? Het feit is dat mensen nu eenmaal elk op hun eigen manier evolueren, en dat je geluk moet hebben als je tientallen jaren lang in dezelfde richting blijft groeien. Evengoed kun je geleidelijk aan, beetje bij beetje, uit elkaar drijven. De irritaties stapelen zich op, de tijd verstrijkt en je blijft bij elkaar. Zonder vreugde en zonder liefde, om de kinderen of om het gemak. Het kan zijn dat je je gaat verzetten, je woede uitwerken op de ander. Door op hem te vitten, te kibbelen, te schreeuwen misschien, alles wat maar mogelijk is om de ijzige stilte en kilte te doorbreken. Langzamerhand verlies je het respect voor elkaar, en gebrek aan respect is vaak het begin van het einde. Je zegt dingen die kwetsen en je kent elkaars zwakke plekken zo goed, dat je precies weet hoe je kunt raken. Praten doet zij alleen nog met haar vriendinnen, hij slaat zijn frustratie van zich af op het golfterrein.

Het gaat écht niet meer

Voor Inge (59) ging het opeens niet meer. ‘Jaren heb ik het volgehouden, mijn liefdeloze relatie, om de kinderen, en later gewoon uit luiheid. Maar op een dag kon ik niet meer, en het hoge woord kwam eruit: ik wilde scheiden. Hij viel uit de lucht, hij dacht dat we het prima hadden samen, en voor mij was dat het beste bewijs dat ik weg moest. De kinderen begrepen het ook niet, en die hebben zijn kant gekozen, dat was wel heel hard. Ik leef nu alleen, en ik ben zeker niet ongelukkig, ik heb rust gevonden in mezelf. In het begin, bijvoorbeeld die eerste Kerstmis dat ik alleen zat, of de keren dat ik extra lekker had gekookt en er niemand was die er samen met mij van kon genieten, vroeg ik me af of ik er wel goed aan gedaan had. Of ik wel hard genoeg gevochten had. Maar langzamerhand ben ik uit de put aan het klimmen. Ik zie nu hoeveel van mezelf ik verloren ben, door steeds meer water bij de wijn te doen. De relatie met mijn kinderen is ook weer beter aan het worden, en dat maakt een groot verschil. Maar een makkelijke keuze was het zeker niet.’

Wanneer het mis begon te gaan, weet Inge niet. Alleen dat de maat vol was. Maar natuurlijk zijn er signalen, onderweg. De man waar je je handen niet van af kon houden, de vrouw die je in vervoering bracht, verandert niet van de ene dag op de andere in iemand die je irriteert, die je met moeite om je heen kunt dulden. Misschien begon de desillusie toen hij zijn haar verloor, of zij haar taille. Toen hij toch niet zo sterk bleek te zijn als zij dacht, of toen zij meer moeder werd dan echtgenote. Maar je hebt het te druk met druk zijn, je wilt het niet zien. Behalve wanneer er een duidelijk keerpunt is, een moment waarop alles anders werd.

Voor Suzan (65) was dat zo. ‘Onze zoon overleed toen hij zeventien was. Een stom ongeval, waarbij de deur van een rijdende auto niet goed dicht zat en hij een dodelijke val maakte. Voor die tijd hadden we een normaal gezinsleven, met ups en downs, niks bijzonders. Maar vanaf dat moment veranderde alles. Ik kon alleen maar schreeuwen, tieren, vechten, en Jan keerde zich naar binnen, en wilde over niets praten. Na het eerste grote verdriet groeiden we alleen maar verder uit elkaar. Hij sloot zich op en begon te drinken, ik móést praten, tegen iedereen die het maar horen wilde, en ik had het gevoel dat ik bij hem niets van mezelf meer kwijt kon. Ja, we wonen nog altijd samen, tenminste: we wonen in hetzelfde huis, en we eten samen. Maar verder is er niets meer tussen ons. We vieren geen kerst en verjaardagen meer, hij gaat ’s avonds op café terwijl ik naar soaps kijk, ik maak lange wandelingen, in mijn eentje, en ik treur om alles wat ik verloren heb. Mijn zoon, mijn moederschap, en mijn huwelijk. Soms háát ik hem om het feit dat hij niet praten wil, maar meestal laat hij me volkomen onverschillig.’

Passie die vriendschap wordt

Misschien was het anders gelopen als Suzan en Jan samen hulp hadden gezocht. Als ze hadden geleerd om samen te rouwen, en samen te bouwen op wat er nog wél was in hun leven: hun huwelijk. Misschien hadden ze kunnen leren om weer – al is het maar even – de persoon te herkennen op wie ze indertijd verliefd waren geworden, en hadden ze dan een manier gevonden om samen verder te gaan.

Er is een recente film met Scarlett Johansson en Adam Driver, ‘Marriage Story’, over een koppel dat gaat scheiden. Nee, ze zijn nog niet oud, maar wel uit elkaar gegroeid. Aan het begin van de film geeft de scheidingsbemiddelaar hen de opdracht om elk apart op te schrijven wat er mooi is aan de ander. Dat doen ze, maar als hen gevraagd wordt om voor te lezen wat ze geschreven hebben, wil de vrouw dat niet. Pas aan het einde van de film, aan het einde van de relatie, kan hij lezen wat zij geschreven heeft, en kan zij luisteren naar haar eigen woorden, en het is hartverscheurend. Misschien zou dat helpen: elkaar zo nu en dan vertellen wat er wél goed is, en vooral: ernaar willen luisteren.

Zelfs keihard ruzie durven maken, zo nu en dan, kan goed doen. Ik was laatst in de supermarkt met mijn man, en hij wilde een dure fles levertraan kopen. Voor de honden. Ik vind dat honden geen levertraan hoeven, en zeker niet van het duurste merk. We hebben daar luidkeels staan bekvechten, midden in de supermarkt, en het is een wonder dat de fles, die we steeds uit elkaars handen trokken, niet in diggelen is gevallen op de supermarktvloer. Opeens zag ik een man die met open mond naar het tafereeltje stond te kijken. Die misschien wel dacht dat het tijd was om de veiligheidsdienst in te schakelen. ‘Weer zo’n stel dat niks van elkaar verdragen kan’, zag ik hem denken. Terwijl er eigenlijk niks aan de hand was. We hebben een compromis gesloten en een goedkopere fles gekocht. En zijn in alle vrede verder gaan winkelen. Thuis hebben we hard gelachen om het gezicht van die man. Maar ik heb er ook van geleerd: schijn bedriegt soms. Want vaak is de liefde er wel degelijk, al lijkt het anders voor de buitenwereld. Al zou het misschien best de moeite waard zijn om eens door te praten waarom ik, die anders slordig ben met geld, zo kwaad word om dure levertraan voor de honden.

En soms is de liefde er nog, zelfs al weten de twee partners het zelf niet meer. Het mooiste, meest schrijnende voorbeeld daarvan is misschien wel de film ‘Le Chat’. In die klassieker uit 1971 leven Jean Gabin en Simone Signoret samen in een Parijse buitenwijk. Boeiende mensen zijn het geweest: hij was typograaf, zij trad op in het circus. Nu zijn ze oud en verbitterd, en hun huis, dat vroeger zo charmant was, wordt binnenkort afgebroken. De enige die nog affectie krijgt van hem, is de kat die hij – Julien – in huis heeft gehaald. Zij – Lucienne – verlangt naar zijn liefde, en begint de kat te haten. Het is het verhaal van een desillusie, een uit elkaar groeien en verbittering zoals geen andere film ooit heeft weten te tonen. Maar toch… Heel de film door voel je dat hij wel degelijk nog gevoelens voor haar heeft, dat de passie gewoon verdwenen is door het verstrijken van de tijd en de verveling. Maar hadden ze die passie niet door vriendschap kunnen vervangen, of door wederzijds respect? Hadden ze dat restje liefde niet weer tot leven kunnen brengen als ze tegen elkaar gesproken hadden, in plaats van tegen de kat? Wie zal het zeggen…

Gisteren kreeg ik een berichtje van onze logés van toen. Ze hebben een volgende cruise geboekt. Een volgende zoektocht naar tevredenheid. Zij kijkt uit naar de musea die ze onderweg kunnen bezoeken. Hij naar het onbeperkte gratis drankaanbod aan boord. Twee schipbreukelingen, die zich elk vastklampen aan hun eigen reddingsboei.”

Uit: Libelle 8/2020 – Tekst: Anne Davis

Lees ook:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes! 

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."