Lien Van De Kelder

Lien Van De Kelder: “Van al mijn moederrollen, is die van plusmama de moeilijkste”

Door De Redactie

Actrice Lien Van De Kelder is een beauty met brains én een warm moederhart. Voor haar kinderen Jeanne (3) en Victor (2), voor haar stiefkinderen Stiene (17) en Kato (19) en voor de Syrische vluchtelinge van wie ze voogd is.

”Plusmama zijn is én blijft een delicate rol. Een maatje ben ik niet, daar hebben ze hun vrienden voor. En hun mama ben ik zeker niet”

Lien Van De Kelder is een vrouw met vele talenten. Ze kan acteren en zingen, is advocate van beroep en doet zelfs zonder make-up alle hoofden draaien. Maar haar grootste talent, in deze levensfase toch, is haar talent voor kalmte. Door een uitgelopen afspraak is ze een halfuur later op het interview dan afgesproken. Andere vrouwen zouden al zenuwachtig zijn, zuchten en een hartslag van 180 hebben. Niet Lien. Ze opent de deur van haar huis, verontschuldigt zich één keer en gaat dan verder. Geen chaos, geen drukte.

Lien, jij moet de meest beheerste persoon zijn die ik ken.

“Dank je. Ik jaag me inderdaad niet snel op, én ik ben behoorlijk goed in plannen. Altijd al geweest. Als mama is dat een groot voordeel, merk ik. Zeker in het leven dat mijn partner Hans en ik hebben. Hij is regisseur en werkt vaak in het buitenland. Een maand Zuid-Frankrijk, twee maanden Londen: ik gun het hem volledig. Maar gemakkelijk is het natuurlijk niet. Ik acteer in Familie, heb ’s avonds soms muziekvoorstellingen met Jan De Smet en werk daarbij nog als advocaat. Net als veel werkende mama’s is aan de schoolpoort staan geen evidentie. Vaak moet ik rondbellen tot ik iemand vind die me uit de nood kan helpen.”

Wie zijn jouw reddende engelen aan de schoolpoort?

“Ik heb een gouden familie en schoonfamilie zonder wie het niet zou lukken. En tot voor kort had ik drie verschillende babysits die ik kon contacteren als ik er niet op tijd geraakte. Maar het werd zo’n planning dat ik onlangs besloten heb een meisje in te huren voor dertien uur. Doordat ik soms om 7 uur ’s ochtends op de set moet zijn en Hans in Londen werkt, kan het niet anders. Zij zal de kinderen ophalen en soms ook uit bed halen, klaarmaken en naar school brengen. Dat doet pijn, ja. Zo’n ochtendmoment vind ik heel kostbaar. Maar het is maar voor een paar maanden, hoop ik.”

Hoor ik daar het alom gekende schuldgevoel van een moeder?

“Ja, daar heeft elke moeder last van. Ik vind het wel goed dat het vanaf nu steeds hetzelfde meisje zal zijn, op die manier hebben Jeanne en Victor toch een béétje continuïteit. Het grootste schuldgevoel heb ik over de voor- en nabewaking voor Jeanne. Zo’n meisje van drie jaar dat als eerste op school is, dat klopt niet. Of als ik beloofd heb op tijd te zijn om haar op te pikken na school maar er toch niet geraak door file. Enter: schuldgevoel. Nog zo eentje: als er een babysit komt en we klaarstaan voor vertrek en Jeanne vraagt of we toch niet willen thuisblijven. Gelukkig weet ik dat zo’n verdriet snel overgaat. Eén spelletje met de babysit en ze is weer haar blije zelf. Maar leuk is het niet.”

Zalig uitslapen

Kunnen jij en Hans nog tijd maken voor elkaar?

“Ja, dat is één van mijn stokpaardjes. Het is niet omdat je kinderen krijgt dat je leven op pauze gezet wordt en je volledig in functie van hen moet staan. Onze kinderen hebben alle baat bij gelukkige ouders, en niet vervreemden van elkaar is daarbij een belangrijke taak.”

Ook jij hebt een drukke job. Hoe verdelen jullie de zorg op het vlak van de kinderen?

“Fifty-fifty. Bij veel vriendinnen is dat niet zo: de man gaat hard werken terwijl de vrouw hard gaat werken, kookt én zorgt voor de kinderen. Dat zou niet pakken bij mij. Als Hans thuis is, zijn we dag om dag verantwoordelijk voor de kinderen. En als hij vaak weg is, compenseert hij dat in het weekend.”

Zalig uitslapen terwijl het hele huis al wakker is.

“Ja. (lacht) Hoewel ik die ochtenden ook wel gezellig vind hoor. Jeanne en Victor zijn meestal wakker rond halfzeven en in het weekend is dat toch vroeg. Maar als ze dan gezellig bij mij onder een dekentje hun melk drinken, kan ik er erg van genieten.”

Was het een bewuste keuze om Jeanne en Victor ze snel na elkaar te krijgen?

“Ja, toch wel. Hans heeft twee dochters uit een vorige relatie, Kato (17) en Stiene (19). Doordat het leeftijdsverschil zo groot is, zou Jeanne eigenlijk als enig kind opgroeien. Ik kom zelf uit een gezin met vier kinderen, dus ik gunde Jeanne een broertje of zusje waarmee ze samen kon spelen. En dat doen ze vandaag. Jeanne zorgt goed voor haar broertje. Als Victor moeilijk de trap op kan, geeft zij hem een handje en helpt hem. Evengoed maken ze veel ruzie, hoor. Victor trekt aan Jeannes haar, zegt dan ‘sorry sorry sorry’ en wil haar een kusje geven, zij is dan nog kwaad en zo gaat het nog wel even door. ’t Is druk, maar wel een zalige drukte.”

Nog een kindje erbij

Te midden van die drukte ben je voogd geworden van een Syrische vluchteling. Chapeau.

“De dag dat Victor één jaar werd, werd ik voogd. Ik was al eens met mijn mama luiers en kleertjes gaan brengen naar een vluchtelingenopvang in Brussel, maar ik wilde iets meer doen. Omdat Victor en Jeanne nog zo jong zijn, was een pleegkind geen optie. Zorgen voor een extra kind, kon ik niet. Maar als voogd behartig je de belangen van je ‘pupil’ tot die 18 jaar is. Het meisje waarvan ik voogd ben, was 13 jaar toen ik haar leerde kennen. Het zou een langdurige relatie zonder zorgtaken worden, en dat wilde ik doen.”

Wat heb je als voogd al gedaan voor je pupil?

“Het gaat vooral om administratieve zaken. Net waar ik goed in ben. (lacht) Ik heb een opvang gezocht zodat ze niet alleen in het grote asielcentrum moest blijven, heb een advocaat aangesteld voor haar asielprocedure en een school gezocht. Zoveel werk is het niet, en je krijgt een opleiding van vijf dagen. Eigenlijk kan iedereen die een beetje goed kan organiseren dit doen. Het is heel fundamenteel: elke stap die je als voogd zet, is er één vooruit voor je kind.”

Hoe gaat het met haar?

“Ze is nu anderhalf jaar in België en het gaat behoorlijk goed. Ze heeft het vluchtelingenstatuut, leert Nederlands, gaat naar school en woont in een instelling met zes andere meisjes. Maar ze heeft een heel zware rugzak. Oorlogstrauma’s, alleen op de vlucht zijn, toekomen in een vreemd land: haar verhaal is vreselijk. Maar ze is wel veilig. En toch. Door haar te begeleiden heb ik geleerd dat er zoveel meer is dan niet in levensgevaar zijn.”

Wat bedoel je?

“In het begin denk je: België is het beste voor dit kind. Ze kan naar school gaan, er is gezondheidszorg, ze wordt niet meer beschoten. Maar aan de andere kant is ze hier alleen. Een tiener die haar mama superhard mist, die verloren loopt in een land dat ze niet kent. Ze mist haar broertjes, haar zusjes, haar ouders. Vandaag zijn we bezig met de gezinshereniging. Ik hoop dat het lukt. Maar als we haar familie niet naar hier kunnen brengen, moet ik luisteren naar haar. Dan wil ze misschien helemaal niet in België blijven, ook al is het hier veilig. Ik wéét ook niet of ze meer kansen heeft in België dan in haar eigen land. Door de oorlog heeft ze een schoolachterstand van vijf jaar, maar op haar achttiende moet ze wel op eigen benen staan. ’t Is niet dat onze maatschappij zo warm is dat ze tijd zal krijgen om haar weg te vinden.”

Als voogd heb je meer inzicht in wat minderjarige vluchtelingen nodig hebben. Wat kunnen wij beter doen?

“We doen ons best, als land. Mijn pupil doet uitstappen met een steungezin waar drie dochters van haar leeftijd wonen, ze heeft een voogd, een dak boven haar hoofd en kan naar school gaan. Maar waar er een tekort aan is, is psychologische opvang voor kinderen in hun eigen taal. De trauma’s waarmee die kinderen hier aankomen, worden niet besproken.”

Doet het je stilstaan bij je eigen kinderen?

“Ja. Ik kan het me niet voorstellen dat Jeanne en Victor ooit zouden moeten vluchten, maar de ouders van mijn pupil konden het zich ook niet voorstellen. Ik hoop dat het ons nooit overkomt. En dat, als mijn kinderen toch ergens alleen in een land zouden aankomen, ze opgevangen worden in een warme omgeving. Warmer dan een asielcentrum waar wij onze vluchtelingen in opvangen.”

Je stiefkinderen zijn ongeveer even oud als je pupil. Kunnen zij iets betekenen voor haar?

“Als voogd ben je alleen juridisch verantwoordelijk. Ik mag dus geen uitstapjes met haar doen, daarvoor heeft ze haar steungezin. De oudste dochters van Hans hebben wel al vaak naar haar gevraagd. Ze kunnen hun problemen vergelijken met die van haar en dat helpt hen te relativeren. Ik ben dankbaar dat ik voogd mag zijn, omdat we als gezin ook veel leren uit deze ervaring.”

De moeilijkste rol

Je bent ondertussen bijna tien jaar plusmama van Kato en Stiene. Hoe kijk je terug op die tien jaar?

“Stiefmama of plusmama zijn is één van de meest onderschatte rollen van onze maatschappij. Zeker als je zelf nog geen kinderen hebt. Ik was 26 jaar toen ik een relatie begon met Hans, zijn kinderen waren 8 en 10 jaar. Als vrouw vindt iedereen het maar evident dat je met heel je hart zorgt voor de kinderen van iemand anders, maar dat is helemaal niet zo. Hans had voor mij gekozen, niet zijn kinderen. Ze ontvingen me dan ook logischerwijze niet met open armen. In een artikel las ik dat het zeven jaar duurt voor iedereen een evenwicht vindt in een nieuw gezin. In het begin dacht ik nog dat het niet zo lang zou duren bij ons. Maar ik moet toegeven dat het wel zo is. Ondertussen zijn Kato en Stiene 17 en 19 jaar en hebben we een evenwicht gevonden. Ik zie hen heel graag en ze zijn belangrijk in mijn leven. Maar dat heeft tijd gekost.”

Heb je dingen geleerd tijdens die bijna 10 jaar plusouderschap?

“Dat het een delicate rol is, en blijft. Onze band evolueert en gaat in golven. Een maatje ben ik niet, daar hebben ze hun vrienden voor. Hun mama ben ik zeker niet. Maar ik heb het gevoel dat ze graag thuiskomen en ik voel me ook thuis bij hen. En sinds de komst van Jeanne en Victor zijn we nog meer een gezin geworden. Ze hebben me als een zorgende persoon leren kennen, als de mama van hun halfbroer en -zus.”

Was het delicaat om hen te vertellen dat jullie een kindje zouden krijgen?

“Ja, toch wel. Als je niet gescheiden bent en vertelt dat er een broertje of zusje aankomt, is dat positief nieuws. In een nieuw samengesteld gezin is dat anders, je bent minder onbevangen. Maar Stiene en Kato hebben er heel goed op gereageerd. Beter dan ik, toen ik als kind hoorde dat ik een zusje kreeg. Ik wilde een hond.” (lacht)

Is het moeilijker om plusmama te zijn dan mama?

“Ik vind van wel. Rond het moederschap hangt heel veel warmte. Je krijgt liefde van je kinderen, er zijn talrijke moederdagen om je in de bloemetjes te zetten en ook de maatschappij bewondert die rol. Als plusmama is er niets van dat. Of toch, 29 mei is plusouderdag, een soort moederdag voor plusouders. Er mag weleens gezegd worden dat het geen gemakkelijke rol is. Als plusmama dans je constant op een slappe koord. Niet te ver, niet te dicht, altijd aftastend.”

Is er een moment geweest dat je rol als mama en als plusmama samenviel?

“Een reis naar Thailand, met Hans en de vier kinderen. Victor was nog maar zeven maanden, het was een gigantische verhuis en een gesleur. Maar het heeft ons als gezin dichter bij elkaar gebracht. Ik vind het prachtig dat we dat hebben kunnen meemaken en heb genoten voor duizend.”

Tekst: Lisa Gabriëls 

Foto’s: Ann De Wulf

Bron: Libelle 19

Lees ook:

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."