
Knuffelzachte meisjestrui om zelf te breien
Dit heb je nodig
- 6 bollen van 50 g Schachenmayr/Nomotta Loanda grijsbruin nr. 11 of hazelnoot nr. 12
- restjes wol voor de hals: lichtgroen nr. 70 of blauwgroen nr. 65 en voor de boorden: roze nr. 32 of maïs nr. 22
- 2 breinaalden nr. 5,5
- 1 korte rondbreinaald nr. 5,5
- 1 haaknaald nr. 5,5
- fantasieknopen
- voor de gehaakte bloem restjes gele, blauwe en roestkleurige metaaldraad
Gebruikte steken
Boordpatroon: brei in de heeng. nld. afwisselend 3 st. re., 2 st. av.; brei in de terugg. nld. de st. zoals ze zich voordoen. Ribbelmotief: brei afwisselend
1 st. re., 1 st. av. Tricotsteek: brei de heeng. nld. re., de terugg. nld. av. Lossen en vasten Stekenproef: 10 x 10 cm in tricotsteek met breinld. nr. 5,5 = 16 st. en 22 nld.
Zo maak je het
Rugpand: Zet 67 st. op met de hoofdkleur (nr. 11 of nr. 12) en brei in boord-patroon. Begin hierbij de 1ste terugg. nld. met kantst., 1 st. re., brei dan afwisselend 3 st. av., 2 st. re. en eindig in spiegelbeeld. Brei in de volgende nld. de st. zoals ze zich voordoen. Werk bij een hoogte van 5 cm
verder in tricotsteek. Kant bij een totale hoogte van 25 cm voor de armsgaten aan weerskanten 1 x 3 en dan in elke 2de nld. 1 x 2 en 1 x 1 st. af (= 55 st.)
Kant bij een totale hoogte van 39 cm voor de hals de middelste 19 st. af en daarna aan weerskanten ervan in de 2de nld. 1 x 5 st. Kant bij een totale hoogte van 41 cm de resterende 13 st. voor de schouders af. Voorpand: Brei zoals het rugpand; kant echter bij een totale hoogte van 35 cm voor de hals de middelste 17 st. af en daarna aan weerskanten ervan in elke 2de nld. 1 x 2 en nog 4 x 1 st. Kant bij een totale hoogte van 41 cm de resterende 13 st. voor de schouders af.
Mouwtjes: Zet 47 st. op met hoofdkleur (nr. 11 of nr. 12) en brei 3 cm in boordpatroon als beschreven bij het rugpand; verdeel hierbij in de laatste nld.
2 meerderingen (= 49 st.) Werk verder in tricotsteek. Kant bij een totale hoogte van 8 cm voor de kop van het mouwtje aan weerskanten 1 x 3 en
dan in elke 2de nld. 1 x 2, 7 x 1, 1 x 2 en 1 x 3 st. af. Kant ten slotte de resterende 15 st. af. Totaalhoogte = 17 cm. Brei het tweede mouwtje op
dezelfde manier.
Afwerking
Span de panden op en laat onder vochtige doeken drogen. Sluit alle naden en naai de mouwen in. Neem voor het opstaande boordje aan de hals 75 st. op met de rondbreinld. en de hoofdkleur (nr. 11 of nr. 12 ) en brei 6 cm in boordpatroon. Kant dan de st. af in boordpatroon. Haak op alle randen van de trui steeds 1 toer vasten, op de onderkant van de trui in roze of maïs (nr. 32 of nr. 22), op de opzetrand van de mouwtjes en op de afkantrand van de halsboord in lichtgroen of blauwgroen (nr. 70 of nr. 65).
Naai de fantasieknopen aan.
Borduur middenvoor op de halsboord
enkele kettingsteken, in lila, roze en groen.
Haak voor de bloem op de halsboord met maïs 5 vasten in een lus, haak *5 lossen, 1 vaste in de volgende st.* Herhaal 4 x van * tot * en eindig met 1 halve vaste in de halve vaste aan het begin. Haak nog een tweede bloempje in gele metaaldraad en maak het schuinweg voor het maïskleurige bloempje vast. Borduur in het midden van dit bloempje 3 knoopsteken met blauw- en roestkleurige metaaldraad. Bevestig de bloem op ± 6 cm vanuit middenvoor op de boord (zie foto).