Kaily werd als jong meisje mantelzorger voor haar moeder.
Kaily was amper elf toen ze mantelzorger werd voor haar moeder. Ze groeide dus niet op als onbezorgd jong meisje. Redactrice Evelien luisterde naar haar moedige verhaal.
“Het is kwart voor acht ’s ochtends. Ik sta in de keuken en smeer in hoog tempo twee boterhammen. Eén voor mijn broer, één voor mezelf. Onze boekentassen staan klaar, de wasmachine draait. Ik roep naar mijn broer dat het tijd is om te vertrekken. Mama ligt boven in bed. Ze is te ziek om op te staan.”
Kaily beschrijft de herinnering met emotie in haar stem. Het is lang geleden, maar ze herinnert het zich als de dag van gisteren. “Op mijn elfde ben ik een beetje moeder geworden, al zou ik het toen niet zo genoemd hebben. Het was de leeftijd waarop mijn vader ons gezin verliet. Dat was een schok, maar ergens ook een opluchting. Zonder erover uit te weiden: we hadden geen warm nest. Ik hoopte dat er na de scheiding rust in ons leven zou komen, maar dat liep anders.”
Geen normale jeugd
“Mama kreeg psychische klachten. Ze lag vaak in bed. Mijn twee jaar jongere broer en ik trokken ons goed uit de slag; als er geen brood meer was bijvoorbeeld, liep ik snel naar de broodautomaat. Maar mama werd niet beter, integendeel. Ze kreeg ook lichamelijke klachten, en uiteindelijk werd bij haar leukemie vastgesteld, en nadien ook nog CVS, het chronisch vermoeidheidssyndroom, en fibromyalgie, een spieraandoening. Ze kon steeds minder.
Tegen de tijd dat ik naar het middelbaar ging, was ik eigenlijk een volwaardige mantelzorger, al werd dat toen nog niet zo benoemd. Ik haalde mama’s medicatie bij de apotheek, en ik hielp met het huishouden. Niet dat ze mij daar om vroeg – volgens mijn psycholoog is het een soort aangeboren verantwoordelijkheidszin, waardoor ik die taken spontaan en steeds vaker overnam.
“Af en toe kreeg ik hulp van mijn overgrootmoeder langs mama’s kant, maar zij was de enige. De rest van de familie was versnipperd geraakt”
Was er geen eten, dan ging ik naar de supermarkt. Lag mama in bed, dan kookte ik. Hadden we geen propere kleren meer, dan deed ik de was. Als het huis vies was, poetste ik. Ik maakte de brooddozen voor mij en mijn broer, ik zette onze boekentassen klaar, ik lette erop dat we onze zwemspullen meenamen als we met school naar het zwembad gingen.
Af en toe kreeg ik hulp van mijn overgrootmoeder langs mama’s kant, maar zij was de enige. De rest van de familie was versnipperd geraakt door het feit dat papa niet zo’n fijne mens was. Mijn broer sprong ook weinig bij, maar dat nam ik hem niet kwalijk. We komen uit West-Vlaanderen, en daar heerste toen nog het boerenverstand: de meisjes zorgen, de jongens werken.
“Ik heb nooit gepuberd, nooit gerebelleerd. Hobby’s had ik niet, wie zou me ernaartoe brengen? Maar ik was niet ongelukkig”
Je kunt je inbeelden dat er van een normale jeugd geen sprake was. Ik heb nooit gepuberd, nooit gerebelleerd. Uitgaan deed ik amper, en hobby’s had ik niet, daar hadden we het geld niet voor, en er was ook niemand die me ernaartoe zou brengen of me kon komen ophalen. Al mijn tijd ging naar de combinatie van mijn zorgtaken thuis en mijn huiswerk.
Maar of ik ongelukkig was? Nee, dat niet. Ik voelde me er goed bij om te helpen, ik was toen al heel zorgzaam van aard. En bij mijn vriendinnen kon ik stoom aflaten. Zij kenden mijn thuissituatie, met hen kon ik praten, maar vooral ook eens lachen en ontspannen. Noem hen gerust de reddingsboei die me door mijn jeugd heeft geholpen, ik ben hen daar nog steeds dankbaar voor.”
Je bent gebuisd
Kaily praat met veel warmte en optimisme, maar ik mis iets in haar verhaal. Waar was de school? De ondersteuning, het luisterend oor van leerkrachten? Ze zucht als ik het aankaart. “Op de lagere school waren ze op de hoogte van onze situatie. Maar in plaats van te focussen op de zorg die ik mama bood, op het mooie daarvan, bestempelden ze ons als probleemgezin. ‘Ouders uit elkaar, vader uit beeld, moeder vaak in het ziekenhuis of thuis in bed.’ In dat hokje zaten we.
Het temperde blijkbaar ook hun verwachtingen van mij, want na het zesde leerjaar adviseerden ze mij om naar het beroepsonderwijs te gaan. Ik kon maar beter zo snel mogelijk een diploma halen en gaan werken, dat was de redenering. Ik wilde dat niet, ik droomde ervan om huisarts of leerkracht te worden, en dat had ik ook gekund, dat weet ik zeker. Maar ik was te jong om voor mezelf op te komen, en dus volgde ik hun advies.
“Op school kreeg ik geen steun, ze zagen ons als probleemgezin. ‘Jij zult nooit je diploma halen!’, riep een leerkracht tegen me”
In de nieuwe school waren maar weinig mensen op de hoogte van hoeveel werk ik thuis verzette, en de combinatie van zorgen voor mama en studeren bracht me vaak in de problemen. Ik herinner me hoe een leerkracht tegen me uitvloog, omdat ik een taak had vergeten te maken. ‘Jij bent gebuisd, je gaat nooit je diploma halen!’ Terwijl ik zo hard mijn best deed om het allemaal rond te krijgen.
Ik heb staan hyperventileren op de gang en kreeg opnieuw het advies om te zakken, maar toen heb ik voet bij stuk gehouden. Ik wilde echt graag voortstuderen, en besefte dat ik daar een zekere basis voor nodig zou hebben. Pas vanaf het vierde middelbaar kreeg ik een beetje hulp van de school. Ik had toen een fijne klastitularis en met haar kon ik over mijn situatie praten. Ze is bij ons thuis komen kijken, en nadien mocht ik onder bepaalde omstandigheden examens uitstellen of thuisblijven. Het gaf me wat ademruimte, eindelijk.
“Het zou helpen als mantelzorgers bijvoorbeeld standaard mee uitgenodigd werden voor gesprekken met de arts. Nu worden ze te vaak over het hoofd gezien”
Maar ik wil niet te negatief praten over school. Het waren andere tijden. Alles was toen nog heel prestatiegericht, ik denk – ik hóóp – dat er vandaag meer aandacht gaat naar hoe leerlingen zich voelen. Het gaat ook niet enkel over het onderwijs, onze hele maatschappij moet de hand in eigen boezem durven te steken.
Het is meermaals gebeurd dat mijn mama na een ingreep thuiskwam met een voorschrift voor medicatie, maar dat ze zelf niet meer precies wist hoe ze die moest gebruiken. Soms had ze nog draadjes in haar lichaam na een operatie. Hoe moesten wij die verzorgen? Ik ben als jong meisje vaak uitleg moeten gaan vragen in de apotheek. Ongetwijfeld had de arts daar allemaal wel uitleg over gegeven, maar voor patiënten is het vaak veel om te onthouden. Het zou helpen als mantelzorgers bijvoorbeeld standaard mee uitgenodigd werden voor gesprekken met de arts. Nu worden ze te vaak over het hoofd gezien.”
Zorg voor oma
Na de middelbare school maakte Kaily haar droom om te gaan studeren waar. “Het was geen evidente keuze, omdat ik nog steeds veel taken overnam van mama. Gelukkig kwam ik op de hogeschool in contact met ZoJong!, een vzw die toen net was opgericht, en die jonge mantelzorgers ondersteunt. Zij hielpen me bij de aanvraag van het studentenstatuut van mantelzorger.
Die erkenning maakte een enorm verschil voor mij. Als mantelzorger heb je recht op een aantal tegemoetkomingen, je mag bijvoorbeeld vaker de lessen missen. Voor iedere mantelzorger wordt bovendien een individueel traject opgesteld, waarbij ze rekening houden met jouw specifieke situatie. Ik mocht bijvoorbeeld bepaalde cursussen kopiëren zodat ik zelf geen notities moest maken, mijn gsm bijhouden als ik een telefoontje van de dokter verwachtte, en indien nodig mijn examens uitstellen.
“Ik regelde oma’s afspraken bij de tandarts, ging met haar mee naar de dokter, hielp haar bij het boodschappen doen. Sommigen verklaarden me voor gek, maar ik deed het met alle liefde”
Het maakte voor mij zo’n wezenlijk verschil dat ik besloot om mee in de vzw te stappen. Ik wilde een steentje bijdragen, helpen om meer jonge mantelzorgers te bereiken, zodat meer mensen de steun zouden krijgen die ik nu eindelijk voelde.
Rond die tijd kreeg mama ook een relatie, en haar partner nam een aantal taken van me over, waardoor ik het wat rustiger kreeg. Maar net toen overleed mijn overgrootvader. Mijn overgrootmoeder kon wel wat hulp gebruiken, en het leek vanzelfsprekend dat ik haar die zou geven. Aanvankelijk stelde het niet veel voor, ze was toen nog vrij zelfstandig, maar ze had wel moeite met de digitalisering en met het hele online gebeuren, dus hielp ik haar in eerste instantie daarmee.
Maar gaandeweg kwam er meer bij. Ik regelde haar afspraken bij de tandarts, ging met haar mee naar de dokter, hielp haar bij het boodschappen doen. Sommigen verklaarden me voor gek, maar ik deed het met alle liefde. Oma heeft veel voor mij gedaan toen ik als kind voor mama zorgde, ze was vaak de enige op wie ik kon rekenen. Dat was ik niet vergeten. Ik deed uiteindelijk een jaar langer over mijn studie, maar dat maakte me niet veel uit. Ik haalde mijn diploma, als eerste van mijn familie én ik kon mijn mama en oma met alle liefde omringen. Dat gaf me voldoening.”
Breuk met mama
“Intussen zijn we vier jaar verder en in die tijd is er veel gebeurd. Ik heb om te beginnen een heel fijne job gevonden in een zorginstelling. Ik had mijn stage daar gedaan, en na afloop bood de directeur me een contract aan. Ik werk er heel graag, ik heb fijne collega’s en krijg er veel kansen. Ik werk bewust deeltijds, omdat ik nog steeds mantelzorger ben voor mijn oma.
Elke vrijdag en zondag ben ik bij haar. Dan doe ik haar administratie, regel ik haar afspraken, en gaan we om boodschappen. Ik sta erop om dat samen te doen. Het zou sneller gaan als ik alleen ging, maar ik vind het belangrijk dat zij zelf kan kiezen wat ze koopt, dat ze de producten kan aanraken, dat ze niet het gevoel heeft dat alles over haar hoofd heen beslist wordt. Dat zou ik zelf ook niet fijn vinden.
“Ik deed dat niet uit wrok. Ik ben niet boos. Als tiener heb ik nooit grenzen getrokken, dat doe ik nu wel”
De zorg voor mama is volledig weggevallen. Drie jaar geleden trok ze in bij haar toenmalige vriend, en rond die tijd ging mijn broer alleen wonen. We hebben het ouderlijk huis verkocht, en ik verhuisde naar mijn huidige woning, een heel gezellige plek. Begin dit jaar heb ik de moeilijke beslissing genomen om het contact met mijn moeder te verbreken.
Ik ga er liever niet op in, maar het komt erop neer dat er pijnlijke waarheden naar boven kwamen, die alles in een ander daglicht plaatsten. Nadat ik zoveel voor haar had gedaan. Maar ik zeg dit niet met wrok. Ik ben niet boos. Mijn moeder heeft zelf nooit het voorbeeld van een warme thuis gekregen. Ik ben ervan overtuigd dat ze heeft gehandeld vanuit goeie intenties, dat ze heeft gedaan wat ze kon binnen haar mogelijkheden. Maar op dit moment is het beter zo. Als tiener heb ik nooit grenzen getrokken, dat doe ik nu wel.
Over een paar jaar word ik dertig en dan komt natuurlijk ook de vraag of ik zelf nog niet aan kindjes denk. Maar daar ben ik nog niet uit. Op dit moment alleszins niet. Ik hou van kinderen, heel veel zelfs. Maar wat als ik ziek word? Ik zou niet willen dat mijn kinderen moeten meemaken wat ik heb meegemaakt, dat zij ook op jonge leeftijd al zoveel zorgen zouden moeten dragen. Misschien denk ik er anders over als ik de juiste partner tegenkom, maar dat zal de toekomst dan wel uitwijzen.”
Sterk in de schoenen
“‘Zou je de rollen niet eens willen omdraaien?’, vragen mensen me soms. ‘Zou je niet eens willen dat er voor jóú wordt gezorgd?’ Maar nee, eigenlijk niet. Ik ben graag mantelzorger. Dat zit in mijn aard. Voor mij gaat mantelzorg niet over praktische zaken, maar over liefde en nabijheid. Met mama is het misgelopen, maar de band die ik met mijn oma heb, is ijzersterk. Ik merk dat ik haar gelukkig maak, en dat maakt mij ook gelukkig.
‘Heb je er geen spijt van dat je geen normale jeugd hebt gehad?’, die vraag krijg ik ook vaak. ‘Dat je zoveel in anderen hebt geïnvesteerd?’ Ook daar is het antwoord: nee. Ik heb nergens spijt van. Het ís zwaar geweest en ik heb dingen gemist, dat valt niet te ontkennen. Ik ben veel te snel volwassen moeten worden. Maar zonder die ervaring was ik niet wie ik vandaag ben. Ik sta sterk in mijn schoenen. Ik kan perfect zelfstandig functioneren. Ik heb een grote dosis empathie. Ik kan snel beslissingen nemen.
“Ik ben jong, maar ik heb body, om het op z’n West-Vlaams te zeggen. Ik heb maturiteit. Ik ben fier op het pad dat ik heb afgelegd”
Ik ben jong, maar ik heb body, om het op z’n West-Vlaams te zeggen. Ik heb maturiteit. Ik voel dat mensen me ernstig nemen, net omdat ik uit ervaring spreek. En ik ben fier op het pad dat ik heb afgelegd. Ik moest er onlangs nog aan denken. We hadden een klasreünie waar ook enkele leerkrachten waren. De leerkracht die destijds zo tegen mij was uitgevaren, was er ook, en ze vroeg wat ik nu deed. ‘Ik ben directiemedewerker in de zorg’, zei ik. Ze werd er stil van. ‘Dat had ik niet van je verwacht.’ Ik had haar veel willen antwoorden, maar ik heb het bij een trotse knik gehouden. Jawel, dacht ik. Ik heb het gedaan.”
Nog meer aangrijpende verhalen lezen?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!