Openhartig
“Wat had mijn vrouw nog voor ogen met onze zoontjes? Ik had geen flauw benul”
Door De Redactie

Weduwnaar Toon voedt zijn twee jonge kinderen alleen op na het overlijden van zijn vrouw Sara. Vier jaar na haar doodt krabbelt hij met kleine stapjes recht.

Toon (43): “Je zou denken dat we waren voorbereid op wat zou komen. Sara was immers al negen maanden ziek, en we wisten dat genezen onmogelijk was. En toch waren we helemaal niet voorbereid. Hét gesprek, dat is er nooit geweest.

Eén keer ben ik er toch over begonnen nadat mijn broer me vlakaf had gevraagd of alles was geregeld voor wanneer het fout liep. Maar Sara wílde er gewoon niet over praten. Straffer zelfs: ze was kwaad dat iemand er iets over durfde te zeggen! Ze kon en wilde niet toegeven hoe slecht het met haar ging – laat staan toegeven dat ze er op een dag niet meer zou zijn en dat ze onze zoontjes niet zou zien opgroeien.

De maanden na Sara’s overlijden ging ik door een hel. Ik zette de jongens ’s morgens af op school en in de crèche, en kroop meteen daarna weer in de zetel met een deken ver over mijn hoofd. Niks interesseerde mij nog. Ik was zo boos, zo intens verdrietig. Hoe moesten we dit ooit te boven komen?

Jerom was drie, Gust anderhalf. Ze waren nog zo klein! Ging ik dat wel kunnen, helemaal alleen? Ik had ook geen idee wat Sara nog voor ogen had met onze zoontjes. We waren qua opvoeding eigenlijk niet verder gekomen dan de ‘basis’. Maar wat met school- of studiekeuzes? Of hobby’s? Wat vond zij belangrijk voor hun toekomst? Ik had geen flauw benul.

Plots was ik niet langer Toon, de papa van Jerom en Gust, of de man van Sara. Ik was Toon, De Weduwnaar.

Natuurlijk moest ik verder. Voor haar, en vooral voor onze jongens. Maar ik voelde me zo verloren. Reed ik met Jerom en Gust in de bakfiets door ons dorp, dan voelde ik de blikken priemen, maar niemand die zich een houding wist te geven. Stond ik aan de schoolpoort, dan leek het alsof niemand zich nog durfde bewegen.

Plots was ik niet langer Toon, de papa van Jerom en Gust, of de man van Sara. Ik was Toon, De Weduwnaar. Iedereen praatte over mij, maar niet mét mij. Bijna niemand durfde iets te vragen, bijna niemand durfde iets te zeggen. Ik leefde op een eiland.

Met de weken en uiteindelijk maanden die passeerden, reeg ik de eerste keren aan elkaar. De eerste keer alleen op een familiefeest aankomen. De eerste keer kleding gaan kopen voor de kinderen. De eerste keer pampers bestellen online – iets wat zij altijd deed. De eerste keer naar de dierentuin. Zelfs de eerste keer op reis: naar de plek waar we de zomer voordien nog met zijn vieren hadden gelogeerd, op een camping in Italië.

En dan, een jaar na Sara’s dood, voor het eerst alleen op stap: een feest met de buren. Iedereen deed hard zijn best, maar ik voelde me compleet verloren. Wat stond ik daar te doen? Had ik wel recht op zo’n avond vertier, terwijl mijn vrouw gestorven was? Ik voelde me verschrikkelijk. De dag nadien ben ik me gaan verontschuldigen bij Sara, aan haar graf. Dat heb ik daarna nog een paar keer gedaan, soms zelfs in het midden van de nacht – al was het maar omdat ik met mijn vrienden had zitten lachen.

Had ik wel recht op zo’n avond vertier, terwijl mijn vrouw gestorven was? De dag nadien ben ik me gaan verontschuldigen bij Sara, aan haar graf

Anderhalf jaar na Sara’s overlijden maakte ik een heel drastische beslissing. Ik besefte dat ik nooit opnieuw gelukkig zou worden in het huis waarin Sara en ik hadden gewoond, in een dorp ver weg van mijn roots. Een dorp waar ik speciaal voor haar naartoe was verhuisd, en waar ik eigenlijk nog maar pas mijn plekje leek te vinden toen het noodlot toesloeg. Dus toen ik de kans kreeg het huis van mijn oma te kopen, 64 kilometer verderop, vlak bij het dorp waar ik ben opgegroeid, greep ik die met twee handen.

Toch was dat geen gemakkelijke beslissing, want aan Sara’s huis waren ook zo veel mooie, fijne herinneringen verbonden. Het was de plek waar we onze zoontjes hadden gekregen. Waar we samen zo vaak cava hadden gedronken om het leven, om ons, te vieren. Waar we talloze keren tegen mekaar hadden gezegd hoe gelukkig we waren. Wij, zij, ik. Maar eens ik de knoop had doorgehakt en de verhuis realiteit werd, voelde ik eigenlijk vooral opluchting.

Tegelijkertijd betekende verhuizen ook dat ik alle kasten in ons huis moest leegmaken, ook die van Sara die ik al die tijd zorgvuldig had dichtgelaten. De kast met haar kleren. De kast met haar verzorgingsproducten. Haar boeken. Dat was zo confronterend en moeilijk. Want wat moest ik doen met al die spullen? Ik besloot een doos te maken voor Jerom en Gust. Met haar smartwatch, een lokje haar, juwelen, de boekjes die ik had meegenomen toen ze in het ziekenhuis lag, een kaartje met haar handschrift.

Gust herinnert zich niets van Sara, Jerom nog maar een beetje. Da’s hard. Maar ik wil wel dat ze hun mama kennen, en haar niet vergeten

Met kleine stapjes krabbel ik nu, vier jaar na Sara’s dood, recht, in ons nieuwe huis dat ik nog volop aan het verbouwen ben. De jongens gaan hier naar een nieuwe school, en lijken het goed te doen. Stilaan vinden we onze draai. Al blijft Sara voor altijd in ons leven. We praten geregeld over haar en ik vertel aan Jerom en Gust over wie hun mama was. Want Gust herinnert zich niets van haar, Jerom nog maar een beetje. Da’s hard. Maar ik wil wel dat ze hun mama kennen, en haar niet vergeten. Zelfs niet nu er sinds kort weer een voorzichtige liefde is in mijn leven. Sara blijft hun mama, en dat zal nooit veranderen.”

Uit: Libelle 24/2023. Tekst: Lies van Kelst.

Meer lezen:

Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."