De zoon van Charlotte belandde op het slechte pad

Het begon met kattenkwaad in het skatepark, maar escaleerde tot afpersing. In geen honderd jaar had Charlotte gedacht dat Tom, haar ooit zo lieve blonde zoontje, daartoe in staat was. Wijs en sereen vertelt ze hoe ze omgaat met een kind waarop ze de grip verliest.

Charlotte (38): “Ik heb veel geleerd de laatste jaren. Over grenzen stellen, over zorg en zelfzorg, maar toch vooral over hoe rekbaar moederliefde is. Tom (18) heeft mij zo vaak het bloed van onder de nagels gehaald. Hij heeft mij bij momenten dag en nacht bedreigd, keer op keer teleurgesteld, fysiek geweld gebruikt en toch… voor mij blijft hij dat blonde krullenbolletje van vijf, verkleed als piraat. Want waar anderen misschien alleen de drugsverslaafde zien, de delinquent, zie je als moeder het hele pakket. En ik ben er zeker van dat dat kleine jongetje nog ergens in hem zit.

Voor mij blijft Tom dat krullenbolletje van vijf, verkleed als piraat, Niet dat onhandelbare probleemkind

Tom was – en is – zo’n lief kind. Veel therapeuten hebben mij al de vraag gesteld: waren er dan geen alarmbellen? In alle eerlijkheid: nee. Tot zijn twaalfde was er geen enkele aanwijzing dat hij het zo moeilijk zou krijgen. Hij was een knuffelig kind, tegenover mij, zijn zussen, onze hond…

Ik was al vroeg gescheiden van zijn papa, en er was amper contact, maar bij mij hadden Tom en zijn twee zussen een warme thuis. Het enige wat ik kan bedenken, is dat Tom altijd al een groot rechtvaardigheidsgevoel had. Gebeurde er iets wat voor hem niet klopte, dan werd hij heel boos en liep hij weg. Maar of dat nu een voorbode was?”

Een dertienjarige met cocaïne

“De eerste hobbels kwamen er in het middelbaar. Tom verteerde de overgang van een klein klasje naar de grote school niet goed. Hij kon zich niet concentreren in de les, kreeg veel commentaar en wilde op de duur niet meer gaan. Er werd ook plots over ADHD gesproken. Het was trekken en sleuren om hem door dat eerste jaar moderne te krijgen.

Een andere richting dan maar, de B-stroom, in een andere school. Weer een kaap die Tom moeilijk nam, hij vond er geen aansluiting. En toen kwam corona. Om te ontspannen, ging hij in die periode al eens naar het skatepark. Ik stimuleerde dat, het leek mij positief dat hij nog sociaal contact had.

En toen stond plots de politie aan de deur. Tom was gefouilleerd bij het skatepark en bleek cocaïne op zak te hebben. Ze zeggen soms ‘een donderslag bij heldere hemel’, wel: dat was het ook écht. Tom was amper dertien, hij zag er nog uit als een kleine jongen, ik kon dat onmogelijk rijmen met cocaïne…

Ik geloofde hem dan ook toen hij zei dat hij die drugs van iemand had gekregen, dat hij nooit van plan was om er iets mee te doen. Ik heb nog naïefweg gereageerd: ‘Jongen toch, je mag niet met vreemden praten en al zeker geen drugs aannemen.’ Het was misschien allemaal zo erg niet, dacht ik.

Aan mensen die niet in deze situatie hebben gezeten, krijg je niet uitgelegd hoe het kan dat je een kind van veertien niet onder controle krijgt

Maar dat was het wel. Of dat wérd het wel. Stapje voor stapje werd Toms gedrag problematischer. Roken op zijn kamer, te laat thuiskomen en uren discussie voor ik hem naar school kreeg. En als ik hem daar eindelijk afzette, kreeg ik even later telefoon dat hij zich niet goed voelde en ik hem moest komen halen. Toen ik dat na een tijdje weigerde nog te doen, liep hij weg en spijbelde hij. Hij rookte ondertussen cannabis en reageerde steeds explosiever.

Ik heb alles geprobeerd om Tom overdag in actie te krijgen. Hij is in vier jaar tijd naar acht scholen geweest. Altijd hetzelfde verhaal: hij past hier niet. Er werd ook aangeraden om hem te laten opnemen, maar ofwel liep hij daar weg, ofwel was na een paar weken de boodschap: nee, dit gaat niet. Hij gebruikte drugs, of geweld, er was altijd een reden om hem naar huis te sturen.

Ik schakelde zo veel mogelijk instanties in, het CLB heeft proberen te helpen, en via Arktos vzw heeft Tom een tijdje een alternatieve dagbesteding mogen proberen, waaronder op een zorgboerderij werken. Zo’n time-out zou hem misschien nieuwe moed geven om naar school te gaan. Maar Tom bleef zeggen: ‘Ik heb donkere gedachten, ik ga niet naar school.’ Ondertussen hadden we ook al medicatie geprobeerd. Volgens hem hielp die niet, dus stopte hij ermee… En in de plaats daarvan, begon hij steeds vaker drugs te gebruiken, en het bleef helaas niet bij cannabis.”

‘Breng hem maar eens een weekje naar hier’

“Aan mensen die niet in deze situatie hebben gezeten krijg je niet uitgelegd hoe het kan dat je een kind van veertien, vijftien jaar niet onder controle krijgt. ‘Breng hem maar eens een weekje naar hier, hij zal wel anders piepen’, hoor je dan…

Ik heb ondertussen geleerd dat controle een illusie is, zeker bij een puber. De enige waar je controle over hebt, dat ben jijzelf. Een van mijn broers bood aan om Tom een periode in huis te nemen zodat wij thuis wat rust zouden hebben, en om te proberen hem herop te voeden. ‘Hij moet en zal ’s morgens uit zijn bed komen’, was mijn broers stellige voornemen. Het werkte niet. Na drie maanden smeekte Tom om terug naar huis te mogen komen.

Je kind geef je geen tien kansen, maar tien miljoen. Omdat je als moeder ziet dat je kind niet ‘slecht’ is, maar dat het alleen slecht in z’n vel zit

En natuurlijk laat je je eigen kind binnen. Je kind geef je geen tien kansen, maar tien miljoen. Omdat je elke keer gelooft dat het deze keer anders zal zijn. Omdat je als moeder ziet dat je kind niet ‘slecht’ is, maar dat het alleen slecht in z’n vel zit. Maar ook daarna veranderde er niks.

Ik kreeg van allerlei instanties en therapeuten richtlijnen mee om met Tom om te gaan, ze hadden allemaal geen effect. Althans niet op Tom. Mij deed de hulp wel goed. Op momenten van grote moedeloosheid, is het goud waard om van hulpverleners te horen dat je álles doet wat je kunt voor je kind.”

In de gevangenis

“Ondertussen hadden ook Toms zussen veel last van de situatie en gingen ook zij in therapie. Mijn dagen bestonden uit afspraken met hulpverleners, ik was op de duur meer administratief en logistiek assistent van mijn kinderen dan dat ik nog moeder kon zijn. Ik sliep ook nog amper omdat Tom vaak ’s nachts ruzie zocht, dan vroeg hij geld om drugs te gaan kopen, bijvoorbeeld. Uiteindelijk ben ik halftijds gaan werken. Financieel maakte dat de situatie lastig, maar er was geen andere optie.

Hoe hou je zo’n situatie vol? Ik denk dat je in een soort overlevingsmodus terechtkomt, waardoor je vergeet wat een normaal leven is. Je krijgt een níéuw soort ‘normaal’ waarin je je lat steeds lager legt. Elke nacht waarin Tom mij niet wakker hield, was een succesje. Naar huis komen in plaats van dagen weg te blijven, een teken van hoop. En toch, je kunt die rekker jaren blijven aanspannen, op een gegeven moment knapt hij toch.

Toen hij in de gevangenis was beland, wilde ik vooral weten of mijn zoon oké was. Had hij iemand vermoord, of was hij in een vechtpartij beland en misschien zelf gewond?

Bij mij was dat door een telefoontje. Tom was zestien, het was een gewone dinsdagavond. ‘Uw zoon is gearresteerd, hij zit in de gevangenis. Er zal hem een advocaat worden toegewezen.’ Meer mocht ik niet weten, en hem bezoeken kon niet. Heel die nacht heb ik in een bolletje opgerold in mijn bed gelegen. Voor kwaadheid was er toen geen plaats, het was mijn moedergevoel dat de overhand nam. Ik wilde vooral weten of mijn zoon oké was. Had hij iemand vermoord, of was hij in een vechtpartij beland en misschien zelf gewond? Ik wilde zien hoe hij zich voelde, zien dat zijn rechten gerespecteerd werden.

Pas na twee dagen kwam Tom voor de jeugdrechter, hij werd vrijgelaten onder voorwaarden. Met mondjesmaat kwam ik te weten wat er gebeurd was. Tom had geld nodig voor drugs en had iemand afgeperst op straat. Tóén werd ik wel kwaad. In geen honderd jaar had ik gedacht dat mijn zoon tot zoiets in staat zou zijn.

Oké, hij was verslaafd aan drugs, maar dat kon ik nog kaderen in zijn psychische problematiek en het niet kunnen weerstaan aan groepsdruk. Maar dit was tien bruggen te ver. Dit was anderen schade berokkenen. Dat kon ik absoluut niet rijmen met mijn zoon, zo was hij niet opgevoed.”

Een mild vonnis

“Maar ook op je breekpunt kun je niet opgerold in dat bolletje blijven liggen. Je moet voort. Deze keer had Tom wel door dat hij te ver was gegaan en mede door dat schuldinzicht is de jeugdrechter mild geweest in zijn vonnis. Op de dag van de zitting was ik bloednerveus. Je kind in een rechtbank zien zitten, dat is heel choquerend. Ik dacht: hoe ver is het eigenlijk gekomen?

Onze advocaat had een voorstel voor de rechter: om Tom niet te laten opsluiten, maar een positief traject te laten volgen. Gelukkig werd daarmee akkoord gegaan. Maandenlang is er een begeleider aan huis geweest om met Tom te werken aan inzicht in de gevolgen voor het slachtoffer, de maatschappij en voor hem.

Of het geholpen heeft? Op dat moment zeker wel. En het heeft míj geholpen. Om Tom beter te begrijpen – in zijn geest is het zo simpel als ‘ik heb geld nodig voor drugs, die persoon heeft dat, dus ik pak het af’ – en om het gevoel te hebben dat er voor de maatschappij en het slachtoffer herstel was. En vooral: via het traject ben ik in contact gekomen met vzw Alba, wat voor mij levensveranderend is geweest.

Alba is een hulpverlenende instantie met verschillende takken. Een daarvan is ‘Bascule’, zij organiseren in Vlaams-Brabant en Brussel begeleiding voor jongeren die een delict hebben gepleegd, en ook ouderavonden. Ik vond er advies, een luisterend oor, en het gevoel niet veroordeeld te worden. Er rust nog een groot taboe op een kind hebben dat drugsverslaafd is, of feiten pleegt. Als je er iets over vertelt aan vrienden of collega’s, voel je mensen zoeken naar de steek die jij als ouder hebt laten vallen, naar een verklaring waarom het bij jóú gebeurt. Want als ze die vinden, blijven zij misschien van zulke problemen gevrijwaard.

Ouders zijn ook maar mensen. Mocht opvoeden zo simpel zijn, dan waren er echt geen duizend boeken over geschreven

Dat is pijnlijk, want het is al moeilijk genoeg om toe te geven: ik kan mijn kind niet aan. Ouders hebben zichzélf al eindeloos afgevraagd waar ze in de fout zijn gegaan, een ander moet dat niet voor hen doen. Ouders zijn ook maar mensen. Mocht opvoeden zo simpel zijn, dan waren er echt geen duizend boeken over geschreven. Ik heb bij Bascule al zó veel geleerd, dat ik nu de ouderavonden mee ondersteun, en op vraag van Ouderspunt vzw werkte ik ook mee aan een podcast, ‘Sterke Schouders’, waarin ouders aan het woord komen die geconfronteerd worden met gezins- en jeugdhulp.

Ik heb ook veel bijgeleerd over zelfzorg en hoe belangrijk dat is. Op het moment dat ik stopte met Tom uit de ellende te proberen trekken en aan mezelf ben beginnen te trekken, is het gebeterd. Het klinkt tegenstrijdig, maar het is wel waar. Iemand die niet geholpen wil worden, ga je nooit kunnen helpen. Maar je kunt wel jezelf helpen om niet volledig kopje onder te gaan.

Ik heb Tom heel lang laten bepalen wat voor soort moeder ik was. Ik probeerde elke opvoedingsstijl die ik kon bedenken, in de hoop iets te vinden dat werkte. Ik ben zoveel soorten moeders geweest: de schreeuwende moeder, de moeder die alles oploste, de moeder die over haar grenzen liet gaan… Nu bepaal ik welke moeder ik ben, ondanks wat Tom doet of zegt. Hij kan mij niet meer triggeren. Hij mag mij eender wat verwijten, ik weet dat ik een liefdevolle moeder ben. Ik kan nu mild zijn voor mezelf en weten dat ik mijn best doe en altijd gedaan heb.”

Supporteren op afstand

“Intussen gaat het beter tussen Tom en mij, al moet ik er eerlijkheidshalve bij zeggen dat dat ook te maken heeft met het feit dat hij niet meer thuis woont. Vijf dagen na zijn achttiende verjaardag, na intense begeleiding, kreeg hij een sociale woning toegewezen. Dat maakt het makkelijker om duidelijke grenzen te stellen. Zo mag hij bijvoorbeeld niet komen eten als hij onder invloed is.

Voor mij is het een geslaagde avond als Tom níét onder invloed is, en meer dan drie zinnen met mij wisselt. Dat zijn kleine succesjes

De afstand doet ons gezin goed. Mijn twee andere kinderen hebben opnieuw rust, en ik ook. En Tom? Voorlopig gaat het. Hij gebruikt nog steeds drugs, en heeft geen werk, maar hij wil de kans krijgen zijn eigen verhaal te schrijven, zegt hij. Wij blijven supporteren en voor hem duimen. Ondertussen zorg ik goed voor mezelf en heb ik mijn verwachtingen bijgesteld. Voor mij is een geslaagde avond nu als Tom niet onder invloed is en meer dan drie zinnen met mij heeft gewisseld. Dat zie ik als kleine succesjes.”

Meer openhartige verhalen:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."