“Ik heb mijn kinderen nooit bij dit alles betrokken. Want ik ben hun mama: ik moet hén steunen, niet omgekeerd”
Alleen wie onder een steen leefde, kan het gemist hebben: Veerle, vrouw van Bart De Wever, schreef een boek over het seksueel misbruik dat ze meemaakte als kind en de eetstoornis die ze als volwassene ontwikkelde. Redactrice Tine praat samen met psychiater Peter Adriaenssens over haar boek en het doorbreken van taboes.
Wie is Veerle Hegge?
• getrouwd met premier Bart De Wever, 4 kinderen
• 52 jaar
• juf lager onderwijs
• kreeg in 2023 anorexia, schreef het boek ‘De stem van mijn stilte, wanneer een eetstoornis je leven verlamt’
Wie is Wie is Prof. Dr. Peter Adriaenssens?
• getrouwd, 4 kinderen, 7 kleinkinderen
• 71 jaar
• kinder- en jeugdpsychiater / was 35 jaar diensthoofd kinderpsychiatrie in het UZ Leuven / in 1997 richtte hij het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling op / in april 2010 werd hij voorzitter van de Commissie Seksueel Misbruik
Het is donderdagavond, en ik heb met Veerle afgesproken in Berchem, in de praktijk van de man bij wie zij jaren in behandeling was, Prof. Dr. Peter Adriaenssens. Ik zal met hen praten over het boek dat Veerle schreef. Over de geheimen waarmee zij al zo lang leeft, namelijk dat zij als volwassen vrouw een eetstoornis ontwikkelde, als gevolg van seksueel misbruik in haar kindertijd. Een traumatische gebeurtenis, waarover we het enkel kort zullen hebben. Ik ben te vroeg voor het interview, dus ik wandel traag naar onze plaats van afspraak. Ik denk aan hoe Veerle hier zo meteen ook stapt, in relatieve anonimiteit.
Als je dit leest, is alles anders voor haar. Dan heeft het hele land diep in haar ziel kunnen kijken. Wat zo lang alleen van haar was, is opeens publiek bezit geworden. Heel dapper vind ik dat, en als we met z’n drieën neerzitten, vertel ik haar dat. Veerle: “Goh, dapper… een boek schrijven was nooit het grote plan. Ik heb het gedaan omdat ik ziek ben geworden, en omdat ik ervaarde dat mijn omgeving niet goed wist hoe ze daarmee moest omgaan. Toen ik werd opgenomen, ben ik begonnen met ‘elfjes’ te schrijven, gedichtjes van elf woorden op vijf dichtregels. Dat had een therapeutische werking, en het werd voor mij een manier om duidelijk te maken wat een opname inhoudt. Zo is het idee voor het boek ontstaan. Het is mijn verhaal, maar ik wilde vooral een beeld schetsen van wat een eetstoornis inhoudt, zodat anderen weten wat het teweegbrengt, en zodat wie het ook meemaakt herkenning kan vinden.”
Prof. Adriaenssens, waarom hebt u meegewerkt aan het boek?
Prof. Adriaenssens: “Veerle was een aantal jaren bij mij in behandeling voor het misbruik dat ze als kind meemaakte. Ik ken haar verhaal goed en toen zij vroeg of ik een stuk wilde schrijven over complex trauma, heb ik niet getwijfeld. Mensen zoals zij, die naar buiten komen met hun verhaal, zijn van grote betekenis voor andere slachtoffers. Denk maar aan de documentairereeks ‘Godvergeten’. Dat geldt ook voor Veerles verhaal. Mensen denken bij eetstoornissen niet snel aan de mogelijke achtergrond. Ze vragen zich niet af: waarom schreeuwt dat lichaam uit dat het niet gaat? Ik vind het belangrijk dat het publiek mee leert dat het altijd een complex verhaal is.”
Bij Veerle ligt de oorzaak van de eetstoornis in dat complex trauma. Kunt u in simpele bewoordingen uitleggen wat het verband is?
Prof. Adriaenssens: “Complex trauma wil zeggen dat je ernstige dingen meemaakt in je kindertijd, dat het een tijd geduurd heeft en dat de dader in je bekende kring zit. Meestal zit daar een vorm van seksueel misbruik bij en wordt er aan je gevraagd te zwijgen over wat er gebeurd is. Maar dat zwijgen houdt je lichaam niet vol, en daarom gaat het een taal zoeken om de pijn van dat trauma te uiten. Bij de ene zijn dat zelfmoordneigingen, bij de andere zelfverwonding, bij nog een andere een eetstoornis. Het is eigenlijk heel intelligent wat het lichaam daar doet. Jij vindt zelf geen taal, geen woorden, dus je lichaam zoekt een andere manier om in gesprek te raken met anderen. En dat is een belangrijk onderdeel om te kunnen herstellen.”
Stilte in de omgeving
Veerle, heel mager worden, was een onbewuste manier om te laten zien dat het niet goed ging, maar mensen durfden je daarover niet of moelijk aan te spreken?
Veerle: “De meeste mensen zagen wel dat ik heel mager werd, maar ze wisten niet hoe ze daarop moesten reageren. Ik heb veel ongemakkelijkheid gevoeld in mijn omgeving. Wat mij vooral opviel, is dat er wel over kon worden gepraat in een 1-op 1-gesprek, maar in groter gezelschap werd erover gezwegen. Zo maakte ik het mee dat er op een feestje een vriendin haar hand verbrandde. Ik was net terug thuis na zes maanden opname. In de whatsappgroep werd erna wel naar die hand gevraagd, maar niet naar mijn thuiskomst of herstel. Ik voelde me soms eenzamer in groep dan alleen. Ik neem dat niemand kwalijk, er wordt gewoon veel makkelijker over fysieke dan over mentale problemen gepraat. Die problemen zijn over het algemeen ook beter afgebakend. Bij een eetstoornis voel je bij veel mensen een barrière: ‘We gaan dat onderwerp niet aanraken.’ Terwijl net die erkenning van de omgeving, mensen die zeggen dat ze het erg vinden, zo belangrijk is.”
“Op Whatsapp werd na een feestje wél gevraagd naar de verbrande hand van een vriendin, maar niet naar mijn herstel. Dat voelde eenzaam…”
Veerle Hegge
Prof. Adriaenssens, de erkenning voor de eetstoornis is één ding, maar de erkenning voor het trauma dat Veerle heeft meegemaakt, hoe belangrijk is die?
Prof. Adriaenssens: “Erkenning maakt een verschil in de verwerking. De rol van de samenleving is daarin belangrijk. Het feit dat een beleid meldpunten ‘grensoverschrijdend gedrag’ of ‘zorgcentra na seksueel geweld’ opricht bijvoorbeeld, is een erkenning dat het beleid vindt dat geweld niet kan. En zoals Veerle zelf aangeeft, is ook erkenning van de omgeving nuttig. Al moet ik daar een kanttekening bij maken. Ook al staat er honderd man rond een slachtoffer om te zeggen ‘jij had geen enkele schuld’, toch zal die erkenning maar kort werken. Het allermoeilijkste is in de spiegel kijken en luidop zeggen: ‘Ik ben het slachtoffer, het is de dader die de volle verantwoordelijkheid draagt.’ Jezélf die erkenning geven, is een héél belangrijke, maar moeizame stap.”
Lukt dat voor jou, Veerle, om te zeggen: ik ben het slachtoffer?
Veerle: “Dat is niet makkelijk, nee.” (stilte)
Een andere moeder
In haar boek schrijft Veerle open over hoe er thuis, met Bart en de kinderen, met haar ziekte werd omgegaan. Ze komt na haar opname van zes maanden opnieuw naar huis, maar het lukt het gezin in het begin niet om uit te spreken waar de bezorgdheden of angsten zitten. “We trokken allemaal de stilte aan. En ik bleef eigenlijk opnieuw alleen met de eetstoornis zitten.”
Hoe komt dat ook thuis praten in het begin zo moelijk was?
Veerle: “De buitenwereld reageert met schroom op mentale problemen, maar thuis ging het net zo. Ik neem dat niemand kwalijk. Ik heb zelf heel bewust mijn kinderen níét bij mijn proces betrokken. Ik wilde hen sparen. Omdat ik vond: ik ben hun mama, ik moet hén steunen, niet omgekeerd. Het zijn jongvolwassenen, ze beginnen hun eigen leven te leiden en ze moeten dat in alle zorgeloosheid kunnen doen. Ik heb daar met hulpverleners veel discussie over gehad. Moet ik de kinderen toch betrekken? Moet ik ze naar Tienen (de plek waar Veerle is opgenomen, nvdr.) laten komen? Ik heb dat altijd afgeblokt. Nu denk ik soms: was dat fout? Maar eigenlijk denk ik dat daar geen juist of fout in is.”
Pas toen ik op intensieve zorgen belandde omdat mijn lichaam op was, ben ik gaan inzien dat er iets moest gebeuren. Een opname was altijd mijn schrikbeeld
Veerle Hegge
Je bent, onder andere voor je kinderen, heel lang blijven doorgaan, toch?
Veerle: “Tot op het moment van mijn opname heb ik alles draaiende gehouden: het huishouden, ik ben voltijds als juf blijven werken, een keer zelfs met een sonde in mijn neus. Pas toen ik op intensieve zorgen belandde omdat mijn lichaam op was, ben ik gaan inzien dat er iets moest gebeuren. Een opname was altijd mijn schrikbeeld. In veel gezinnen is de moeder de motor, maar bij ons was dat nog extremer. Als bij andere mensen de verdeling van de huishoudelijke taken 50-50 of 60-40 is, is die bij ons 95-5. In het beste geval. Als Bart een dag wegvalt, merken de kinderen dat niet eens. Als ik er een dag niet ben, is het van: oei….”
U dacht: als ik er niet meer ben, valt dat huishouden hier als een kaartenhuisje in elkaar?
Veerle: “Het was dan ook nog eens een heel moeilijke periode. De verkiezingen waren net achter de rug, de onderhandelingen zaten eraan te komen. Het zal nooit het goede moment zijn, maar dit was wel heel uitdagend. Er waren maandagen dat ik om zes uur ’s ochtends naar Tienen moest vertrekken, en dat Bart dan net thuis was….”
In uw boek schrijft u dat tussen de 5 en 10% van de mensen met anorexia overlijden aan de gevolgen van de ziekte. Zijn uw kinderen bang geweest, denkt u?
Veerle: “Goh, het zijn heel flinke kinderen, en ik heb het hen niet gevraagd, maar bang? Ik denk wel dat ze zich zorgen hebben gemaakt. Zij hebben dat nooit zo gezegd, maar na de opname voelde ik dat in de manier waarop ze met mij omgingen. Bezorgder.”
Bent u, nu u hersteld bent, een andere moeder dan toen u nog ziek was?
Veerle: “Jawel, omdat ik nu zelf ook stappen zet. Ik heb leren praten. Ik heb lang mijn emoties niet getoond. Zo heb ik bijvoorbeeld tien jaar aan een stuk niet gehuild. Niet dat ik geen verdriet voelde, ik voelde net heel veel, ik kon het alleen niet laten zien. Als ik nu in een pashokje sta, en aan de verkoopster een maatje groter vraag, zeg ik erbij: ‘Ik heb een eetstoornis, ik moet bijkomen.’ Die openheid hanteer ik nu ook in mijn gezin. Vroeger trok ik me op moelijke momenten terug, nu durf ik te zeggen: ‘Ik heb het even moeilijk’, of ‘zullen we eens even gaan fietsen?’ Vorige week hebben de kinderen eens gekookt. Het zag er heel lekker uit, maar voor mij was die maaltijd nog iets te uitdagend. Dat spreek ik nu ook uit: ‘Ik zal ervan proeven, maar een heel bord eten zal me niet lukken.’ Er is opnieuw een meer ontspannen manier van met elkaar communiceren.”
Gaan uw kinderen het boek lezen?
Veerle: “Dat denk ik wel. Mijn jongste heeft al gezegd dat ze wacht tot het in de winkel ligt.”
En wat vindt Bart ervan?
Veerle: “Hij is er voor mij…. Hij staat achter mij met een zekere bezorgdheid.”
De mogelijke impact
U bent juf in het derde leerjaar. Hebben de kindjes in uw klas ooit iets van uw ziekte gemerkt?
Veerle: “Niet echt, al krijg ik wel altijd veel chocolade. (lacht) Nee, de kindjes aanvaarden de dingen veel makkelijker. Op een gegeven moment stond ik met een neussonde voor de klas. De directeur had hen al voorbereid, dat ik een soort draadje in mijn neus had. Toen ik mijn kindjes zag, heb ik gezegd: ‘Jullie wisten al dat jullie een gekke juf hadden, hè? Kijk maar eens heel goed naar dat slangetje, het mocht van mij allemaal nóg wat gekker!’ Kinderen nemen je zoals je bent, ze zijn niet bezig met wat normaal is en wat niet. Net zomin als ze bezig zijn met wie ik ben. Ooit zei er een mama: ‘Ik moet iets gaan ophalen bij de vrouw van de president.’ Bart was toen nog burgemeester. Hij had opeens wel een grote sprong voorwaarts gemaakt.” (lacht)
De first lady van België die zich zo kwetsbaar opstelt, dat trekt veel media-aandacht. Veel mensen zullen een mening hebben. Geen controle hebben over die meningen, lijkt mij lastig om mee om te gaan…
Hebt u Veerle voorbereid op de mogelijke impact, prof. Adriaenssens?
“Bart zou kunnen zeggen: ‘Dit verschijnt niet!’ Dat dit boek er is, is een sterk statement van een premier. Hij laat zien: dit is het leven zoals het is”
Prof. Adriaenssens
Prof. Adriaenssens: “Nee, ik heb niks gedaan, behalve van op een afstand gekeken. Ik vind het knap wat ze doet. Met dit boek geeft Veerle eigenlijk een cadeau aan de maatschappij. Er mag over moeilijke dingen gepraat worden. Ten tweede vind ik het een uitnodiging voor mensen om zelf na te denken over wat ze zouden schrijven. Wat is hun eigen verhaal, of het verhaal van hun familie?”
Wat betekent het dat Veerle de vrouw is van een bekend iemand?
Prof. Adriaenssens: “Ik heb ondertussen een lange geschiedenis in de psychiatrie, ik heb de tijd meegemaakt dat sommige bekende personen in ons land een partner of kind hadden met een langdurige problematiek in de psychiatrie. Daar moest alles aan gedaan worden om dat geheim te houden, met een nepnaam tijdens de opnames. Het lukte om dat een heel leven geheim te houden, maar eigenlijk draag je op dat moment bij tot het bizar maken van mentale problemen. Veerle en Bart zouden ook kunnen zwijgen. Bart is in de mogelijkheid om te zeggen: ‘Dat verschijnt hier niet!’, iets wat vroeger absoluut gebeurd zou zijn. Dat dit boek er is, vind ik een sterk statement van een premier. Hij laat hiermee zien: dit is het leven zoals het is. Op deze manier komt hij veel dichter bij de realiteit van zovelen. Hij vermenselijkt.”
Bent u iemand die makkelijk om kan met de mening van anderen, Veerle?
Veerle: “Is dat voor íémand makkelijk? Ik denk dat je je er nooit helemaal tegen kunt wapenen. Je kunt enkel naar mensen in je omgeving zoeken die je ondersteunen als het moeilijk gaat. Maar negatieve commentaar blijft altijd raken, zeker als het onterecht is. Of op een onbeleefde manier gebeurt.”
Het lijkt me eng wat er op u afkomt…
Veerle: “Ja, dat is ook zo.”
Prof. Adriaenssens: “Wij leven in een tijd waarin iedereen over gelijk welk onderwerp een mening heeft. Er zullen dus altijd mensen negatieve commentaar hebben. Ik denk dat je je vooral moet richten op het hoopvolle: er zijn ook erg veel mensen die je in stilte bereikt en voor wie zo’n boek heel waardevol is.”
“Onlangs kookten de kinderen. Lekker, maar voor mij nog altijd een uitdaging. Dat zeg ik nu ook: ‘Ik zal proeven, maar een heel bord zal niet lukken’ ”
Veerle Hegge
Een grote stap vooruit
Veerle werd jaren geleden via een psycholoog doorverwezen naar prof. Adriaenssens omwille van haar verleden van seksueel misbruik. Samen legden ze een hele weg af.
Prof. Adriaenssens, wat ziet u als u nu naar Veerle kijkt?
Prof. Adriaenssens: “Ik heb haar nog nooit zoveel zinnen achter elkaar horen zeggen. (lacht) Die taal is echt iets wat ze heeft moeten ontwikkelen. Het idee om alles op te schrijven, was er wel, maar er zo open over praten, en de kennis die ze heeft verworven op deze manier willen doorgeven, dat is een hele grote stap vooruit.”
Veerle, in uw dankwoord aan de professor schrijft u: ‘Jij hebt me mijn eigenwaarde teruggegeven.’ Wat bedoelt u daarmee?
Veerle: “Hoe je het ook draait of keert, ik ben opgenomen geweest, dus ik ben een psychiatrisch patiënt. Dat is een stempel. Maar als ik bij prof. Adriaenssens zat, heb ik nooit het gevoel gehad dat er iets mis was met mij. Ik heb me altijd normaal gevoeld en hij heeft dat ook steeds benadrukt: jij bent niet ziek, alleen gaat het momenteel even niet, en dat is normaal.”
Prof. Adriaenssens: “Als je abnormale dingen meemaakt, is het normaal dat je lijf ook abnormale dingen doet. Het ziek zijn, is een antwoord van je lijf. Stel dat iemand gemarteld zou worden in de oorlog, zeg je dan ook tegen die oorlogsheld: ‘Ik zou toch willen dat je daar achteraf niet te veel last van hebt?’ “
“Knap dat Veerle hiermee naar buiten komt, dit is belangrijk voor de maatschappij. Zij bewijst dat het verleden niet baas hoeft te blijven in je leven”
Prof. Adriaenssens
En wat heeft Veerle u geleerd?
Prof. Adriaenssens: “Zoals zoveel van mijn patiënten heeft ze me laten zien dat je hoopvol mag zijn. Ze zal nooit vergeten wat haar is overkomen, maar er is wel heling. Het heeft moed gevraagd van haar om hulp te zoeken, zeker voor iemand die een leven heeft dat zich min of meer in de spotlights afspeelt. En Veerles boek? Dat is voor mijn sector zeer belangrijk. Zij bewijst: er is altijd hoop. Het verleden hoeft niet baas te blijven in je leven.”
Veerle, hoe ziet u de toekomst?
Veerle: “Niets bijzonders… Ik wil stappen blijven zetten in mijn herstel en helemaal gezond worden én blijven. Ik wil vooral leven en niet meer overleven. Ik wil genieten, in de eerste plaats samen met mijn gezin. Daarnaast wil ik graag blijven lesgeven, dat doe ik erg graag en daardoor heb ik ook het gevoel dat ik iets nuttigs doe en deel uitmaak van de maatschappij.”
Veerles boek
‘De stem van mijn stilte, wanneer een eetstoornis je leven verlamt’, door Veerle Hegge. Uitg. Pelckmans, € 24,50.
Wil je fragmenten lezen uit Veerles boek? Klik dan hier!
Meer lezen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!