© Getty Images

“Met drie pleeggasten in huis, is het hier een bonte bende. Maar ik beschouw hen als mijn kinderen”

Al meer dan zevenhonderd jaar vangen Geelse gezinnen thuis patiënten met een psychische kwetsbaarheid op. Zo ook Anne, die haar tienerzoon, maar ook Iosif, Luc en Etty onder haar vleugels heeft.

Anne doet al 10 jaar aan gezinsverpleging

Als geboren en getogen Gelenaar krijgt redactrice Margot het regelmatig te horen: ‘Hier, een zotteke van Geel!’ Er wordt weleens gelachen met de gezinsverpleging in haar geboortestad, maar zelf is ze héél trots op deze prachtige traditie. Des te meer wanneer ze praat met Anne, die maar liefst drie pleeggasten in huis heeft en overloopt van warmte en engagement.

Anne (47): “Ik heb het nooit anders geweten dan dat er hier in Geel pleeggasten, of ‘kostgangers’ zoals ze genoemd worden, rondliepen. Toen ik vroeger naar school fietste, kwam ik op mijn route elke dag Robert in zijn overall tegen, een lieve kerel die altijd zijn hand opstak als ik voorbijreed. Mijn eigen tante Gerda heeft ook jarenlang pleeggasten opgevangen. De vrolijkheid, de warmte, de gezelligheid die ‘haar mannen’ in huis brachten, dat wilde ik later ook.

Tussen mijn zoontje, toen acht, en Robert, een kranige zeventiger, klikte het meteen

Toen ik een dikke tien jaar geleden van mijn kleine appartement naar een groter huis verhuisde, twijfelde ik dan ook geen seconde: ‘Dit is het moment om mijn droom waar te maken’. Stiekem had ik zelfs al iemand op het oog als mijn eerste pleeggast… Normaal gezien krijg je als gezin iemand toegewezen door het OPZ (het Openbaar Psychiatrisch Zorg- en kenniscentrum, red.), maar via via had ik vernomen dat Robert – die lieve man dus, die ik vroeger elke dag tegenkwam op weg naar school – geen pleeggezin meer had. Ik woonde letterlijk op een boogscheut van zijn ‘vorige’ thuis. Hoe heerlijk zou het zijn als hij maar gewoon de straat moest oversteken naar zijn nieuwe pleeggezin?

Bij het OPZ zagen ze meteen een goede match tussen Robert, mezelf en mijn zoon Warre, die toen nog maar acht jaar was. Tussen hem en Robert, een kranige zeventiger, klikte het meteen. Samen voetballen, badmintonnen, plezier maken… Warre had er een speelkameraad bij, of ‘een grote broer’, zoals hij Robert zelf noemde.”

Speciale kantjes

Ondertussen woont Robert hier, door gezondheidsproblemen, helaas niet meer. Maar met drie nieuwe pleeggasten in huis is het hier nooit stilletjes. Het is een bonte bende, hoor. Iosif en Etty zijn allebei rustige types – Iosif zit graag op zijn kamer zijn bijbel te lezen – maar onze Luc, da’s een heel ander kaliber. Hij is nogal druk en aanwezig, ook al is hij dan al een stuk in de zeventig, maar ook heel charmant. Met zijn vlotte babbel krijgt hij bijna alles gedaan. Als hij zin heeft in een pintje, komt hij vaak aan de mouw van mijn partner Jef trekken: ‘Jef, vraag eens aan Anneke of ik een pintje mag.’ (lacht) Eigenlijk zijn het drie totaal andere karakters, maar samen werkt dat wonderwel.

Toen ze hier allemaal nog maar net woonden, moesten we elkaar natuurlijk wat leren kennen. Etty zei in het begin geen woord tegen mij of de rest. De hele dag zat ze daar maar, stilletjes en bedeesd in haar zetel. Als ik haar vroeg of ze me kon helpen bij het handdoeken opvouwen, gooide ze haar handen in de lucht: ‘Oei, dat kan ik niet’. Tot ik besloot om haar af en toe eens uit haar tent te lokken: ‘Kom, we proberen het samen.’ Stilaan zag ik Etty ontdooien en zelfs openbloeien. Ondertussen lacht ze veel vaker en helpt ze me graag in het huishouden.

Ik heb hen alle drie moeten leren aanvoelen, inclusief hun ‘speciale’ kantjes

Zo heb ik hen eigenlijk alle drie moeten leren aanvoelen, inclusief hun ‘speciale’ kantjes. Van Iosif ontdekte ik dat hij een echte dierenvriend is. Zo fier als een gieter is hij nu, als hij onze ezel en schapen mag verzorgen. En onze Luc, die wil de dingen soms té goed doen. Als hij helpt met onkruid wieden, moet ik goed aanwijzen wat hij zeker moet laten staan. Anders ben ik sowieso mijn bloemen kwijt. (lacht)

Een van Lucs vaste taakjes is ook om alle verpakkingen in de pmd-zak te verzamelen. In het begin bleef hij die zak maar volladen, ook toen er eigenlijk niets meer bij kon. Op zulke momenten moet ik wel even ingrijpen: ‘Luc, als een zak vol is, moet je een nieuwe nemen.’ Eigenlijk is het zoals bij jonge kinderen: dingen die voor ons misschien vanzelfsprekend zijn, moet ik hier soms meer dan één keer uitleggen. Niet erg, want alle drie lopen ze over van de goede bedoelingen.”

Niet voor iedereen

Iosif, Luc en Etty zijn allemaal ouder dan ik, maar toch beschouw ik hen echt als mijn kinderen. Als zij zich niet goed voelen, ben ik zelf ook niet in mijn element. Onlangs nog zag ik dat Iosif met iets zat, dus heb ik hem even apart genomen, zodat hij zijn hart kon luchten. Zoiets zou een moeder toch ook doen voor haar kinderen? Als pleegmoeder verwacht ik ook dat ze zich hier thuis aan de regels houden. Of het nu mijn zoon Warre of een van de gasten is: iedereen moet zich beleefd gedragen.

Als er eentje zijn boterham laat liggen aan tafel, zal hij dat horen: ‘Kom, eet dat eens flink op.’ Al probeer ik daar wel altijd een vrolijke draai aan te geven. Onlangs zaten ze alle drie binnen in de snikhete living, terwijl het buiten heerlijk was. ‘Kom, allemaal naar buiten!’, riep ik. Waarop ze met een lang gezicht de tuin in strompelden. Dan durf ik hen weleens te plagen: ‘Oei, wat een triestige planten. Ik ga jullie straks allemaal water geven, zodat jullie kopje weer blij rechtop staat.’ (lacht)

Voor mij horen Iosif, Luc en Etty echt bij ons gezin, maar vrienden vragen zich soms wel af hoe ik dat allemaal klaarspeel: voor Jef, Warre én onze drie pleeggasten zorgen. Het is natuurlijk veel werk – koken, wassen, strijken enzovoort voor zes mensen – maar dat vind ik totaal niet erg. Als schoonheidsspecialiste werk ik aan huis en kies ik zelf mijn uren, dat helpt natuurlijk ook. En als ik toch een keertje niet thuis ben, zijn onze gasten gelukkig zelfstandig genoeg om zelf een keertje hun eten op te warmen. Trouwens, met drie of vier kinderen in huis heb je toch ook veel werk?

Ik wil Iosif, Luc en Etty een warme thuis geven, een plek waar ze gelukkig kunnen zijn. Dat gaat vanzelf bij mij, ik heb graag leven in de brouwerij

Bovendien heb ik ook heel bewust voor Gezinsverpleging gekozen, dus mij hoor je echt niet klagen over die drie extra borden op tafel. Organisatie is natuurlijk maar één stukje van de puzzel, als opvanggezin moet je die gasten ook echt een warme thuis geven. Voor mij komt dat vanzelf, want ik heb graag veel leven in de brouwerij. Met z’n allen rond de barbecue zitten of een onverwacht bezoekje van vrienden? Ik heb niets liever!

Dat dit niet voor iedereen is weggelegd, besefte ik pas onlangs, toen Jef en ik eens een weekje op vakantie gingen, en mijn moeder de zorg voor Iosif van ons had overgenomen. Bij onze thuiskomst was ze helemaal over haar toeren: ze had het allemaal véél te goed willen doen met hem. Natuurlijk moet je met zo’n pleeggasten in huis de dingen wat meer kunnen loslaten. Dat heb ik zelf ook met vallen en opstaan geleerd. Vroeger was ik een echte controlefreak: ‘Robert, die vuile schoenen uit in de woonkamer!’ Maar met zo’n bont gezelschap in huis kun je niet verwachten dat alles er altijd piekfijn bijligt.

Vroeger was ik 
een controlefreak, nu maak ik me minder druk. Een beetje zoals Luc, Iosif en Etty dat doen. Hun fratsen doen me altijd lachen

Nu probeer ik me wat minder druk te maken, een beetje zoals Luc, Iosif en Etty dat doen. Zij kunnen zo zorgeloos, zo gelukkig zijn. Als ik een moeilijke dag heb, kunnen hun fratsen me weer doen lachen. Onlangs nog was Jef hier achteraan klusjes aan het doen, toen hij Luc luid zijn naam hoorde roepen: ‘Jef, Jeeeeeef!’ Hij haastte zich om te zien wat er mis was, maar Luc stak gewoon zijn duim op: ‘Ah, Jefke, alles goed?’ (lacht) Da’s Luc ten voeten uit.”

Opvolging verzekerd?

Ik wil Iosif, Luc en Etty een warme thuis geven, een plek waar ze gelukkig kunnen zijn. Hun geluk zit ook in kleine dingen, die ik als pleegmoeder zo makkelijk kan geven. Als Luc jarig is, bijvoorbeeld, kijkt hij daar al heel lang op voorhand enorm naar uit: ‘Gaan we dit jaar weer ballonnen ophangen, Anneke?’ Wij Gelenaars praten niet vaak over onze gevoelens, maar mijn pleeggasten zitten diep in mijn hart. De liefde die ik van hen terugkrijg, is gigantisch. Als Etty ziet dat ik last heb van mijn rug, komt ze eens lief over mijn arm wrijven: ‘Gaat het, Anneke?’ Luc schrijft graag brieven als hij op vakantie gaat, en dan ondertekent hij altijd met ‘Voor mijn liefste pleegmoeder, ik zie u graag’. Iosif is niet zo de man van de grote woorden, maar hij toont zijn liefde graag met een stevige knuffel. Zulke kleine gebaren gaan recht naar mijn hart.

Stiekem hoop ik dat mijn zoon Warre zijn hart ook openstelt voor psychisch kwetsbare mensen en later hetzelfde doet. Dat zou me zo trots maken

Mocht ik het voor het kiezen hebben, dan zorg ik voor Iosif, Luc en Etty zolang ik kan. Sterker nog: ik zou zelfs nog meer kostgangers in huis nemen, maar helaas zijn al onze kamers al volzet. Omgekeerd hoop ik dat mijn drie gasten nog lang bij ons kunnen blijven. Toen het vorig jaar duidelijk werd dat Robert zou moeten verhuizen, hadden we het daar allebei moeilijk mee. Rationeel gezien wist ik wel dat het de beste oplossing was: Robert was 81 en had na zijn coronabesmetting last van ademhalingsmoeilijkheden. Maar als pleegmoeder zag ik hem met een bezwaard hart vertrekken.

Robert was deel van ons gezin en nu was hij dat niet meer… Gelukkig kan ik hem nog gaan bezoeken in het OPZ om wat bij te babbelen. Vroeger werden pleeggasten letterlijk ‘doorgegeven’ in families, van generatie op generatie. Stiekem hoop ik dat mijn zoon Warre later mijn voorbeeld zal volgen en zijn hart ook openstelt voor psychisch kwetsbare mensen. Dat zou me als mama zo trots maken.”

De Geelse Gezinsverpleging: wat is dat en hoe werkt het?

Lutgart Dams (teamcoördinator gezinsverpleging bij het Openbaar Psychiatrisch Zorg- en kenniscentrum (OPZ) in Geel): “Bij Gezinsverpleging wordt de zorg om onze patiënten met een psychiatrische kwetsbaarheid gedeeld door het team van Gezinsverpleging – wij van het OPZ – én de gemeenschap. Vaak gaat het om die patiënten die om een bepaalde reden niet terechtkunnen bij hun eigen familie, bijvoorbeeld, omdat die niet meer in beeld zijn.

Concreet komt het erop neer dat onze pleeggasten inwonen in een Geels gezin, en daarnaast overdag opgevangen worden in het OPZ, als dat nodig is. Het pleeggezin en het team van Gezinsverpleging werken nauw samen: we gaan regelmatig op huisbezoek om te zien of alles goed verloopt, brengen de medicatie aan huis en volgen samen met het gezin de behandeling op. Al onze pleeggasten hebben ook een vaste begeleider hier bij het OPZ, bij wie ze altijd terechtkunnen.”

Hoe is deze mooie traditie ontstaan?

Michelle Lambrechts (maatschappelijk werker OPZ): “De Geelse Gezinsverpleging heeft haar oorsprong in een oude legende: in de zevende eeuw werd Dimpna, de dochter van een Ierse koning, door haar vader gedwongen om met hem te trouwen, nadat hij zijn vrouw had verloren. Dimpna weigerde en vluchtte naar Geel, maar haar vader volgde haar en onthoofdde haar in een vlaag van waanzin. Na haar dood groeide Dimpna uit tot patrones van de geesteszieken. Haar graf werd een bedevaartsoord waar mensen van ver naartoe kwamen om voor genezing te bidden. Om al die mensen onderdak te bieden, werd er een beroep gedaan op de Geelse gezinnen. Vanaf de veertiende eeuw is het systeem van de Gezinsverpleging ontstaan en werden mensen met een geestesziekte systematisch opgevangen door pleeggezinnen.”

Kan iedereen zich inschrijven om een pleeggezin te worden?

Lutgart Dams: “Omdat we zo intensief samenwerken met onze gezinnen, kunnen alleen inwoners van Geel (en enkele randgemeenten) zich opgeven. Een potentieel pleeggezin wordt eerst ook grondig gescreend. We willen vooral zeker zijn dat mensen er goed over hebben nagedacht, want ze gaan een groot engagement aan. We proberen voor elke pleeggast ook het juiste pleeggezin te zoeken. Je kunt niet zomaar mensen plaatsen, er moet een klik en een match zijn.”

De Geelse gezinsverpleging wordt overal bewonderd, tot in de VS toe. Wat is het geheim?

Michelle Lambrechts: “Een pleeggezin biedt structuur en houvast aan onze patiënten: ’s avonds een babbeltje slaan aan de eettafel, ’s ochtends samen opstaan… Sommigen wonen zelfs meer dan vijftig jaar bij hetzelfde gezin. De geborgenheid van zo’n warme, kleinschalige omgeving komt hun mentale welzijn echt ten goede.”
Lutgart Dams: “Onze gasten zijn net als andere psychiatrische patiënten gehospitaliseerd, met dat verschil dat hun bedje niet in een instelling, maar thuis bij een ‘gewoon’ gezin staat. Daar deel van mogen uitmaken, en van de Geelse gemeenschap in het algemeen, is enorm waardevol voor hun herstel.”

Meer interessante verhalen:

“Bij de gynaecoloog kreeg ik koudweg te horen: ‘Je hebt endometriose in het laatste stadium, en zult nooit kinderen kunnen krijgen’ ”
Mijn verhaal: Elke heeft endometriose, een aandoening aan de baarmoeder
“Nieuwe dingen leren eten is heel stresserend voor mij, maar ik vind het belangrijk dat ik blijf proberen”
Mijn verhaal: Anissa heeft arfid, een aangeboren afkeer van eten
“Waarom haat mijn zoon me zo? Het antwoord zal ik wellicht nooit kennen, en dat doet me meer pijn dan de klappen die hij me gaf”
Mijn verhaal: Mieke werd mishandeld door haar volwassen zoon

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."