Pleegmama Ingrid ving al 27 baby’s in nood op

Ingrid Geudens (55) een ervaren pleegmoeder noemen, is een understatement. Ze heeft 2 puberpleegkinderen en ving al 27 baby’s op. Recent startte ze met Knuffies, een hartverwarmend project waarbij vrijwilligers baby’s knuffelen die alleen in het ziekenhuis liggen.

Op weg naar het interview met Ingrid denk ik aan vrouwen van haar – en over een aantal jaren ook míjn – leeftijd. Kinderen het huis uit, eindelijk weer tijd voor mezelf, misschien zelfs een kleine crisis: wie ben ik, nu ik niet meer moet zorgen?

Voor zulke gedachten heeft Ingrid vast geen tijd. Haar volwassen dochter is dan wel het huis uit, maar zij zorgt nog voor haar twee puberpleegkinderen, en vangt baby’tjes op die niet bij hun ouders kunnen of mogen blijven. Op dit moment wonen er drie bij haar: eentje van twee weken, eentje van een half jaar, en eentje van een jaar. Dat ik haar enorm bewonder, daar begin ik het gesprek mee als ik haar gezellige living – mét park en verzorgingstafel – binnenstap.

Ingrid (55): “Ik zeg altijd dat ze bij mij een stopknop zijn vergeten in te bouwen. Ik ga altijd tot het uiterste. Ik kan gewoon niet tegen onrecht. Wat krom is, moet en zal ik rechttrekken. En ik zal altijd opkomen voor de zwaksten in de samenleving. Die drive komt vanuit mijn verleden. Ik heb zelf ook niet de beste thuissituatie gehad. Ik weet maar al te goed dat je het je hele leven met je meedraagt als er in je babytijd al iets misging met de hechting.

In de eerste duizend dagen legt een babybrein razendsnel verbindingen, gebaseerd op de interactie met de omgeving: wordt er gereageerd als ik huil, mag ik dichtbij komen? Als dat niet goed loopt, laat dat sporen na. Ik voel heel erg de nood om voor iemand anders te doen wat bij mij ontbrak: hechting meegeven. Al zo vroeg mogelijk in dat leven laten voelen: er wordt van jou gehouden, voor jou gezorgd.”

Kleertjes in alle maten, voor elk seizoen

“Ik wilde altijd al veel kinderen, en die hoefden niet per se uit mijn eigen buik te komen. Ik heb één biologische dochter, daarna kreeg ik mijn pleegdochter, en een paar jaar later kwam ook haar broertje bij mij wonen. Toch vond ik dat ik nog méér kon helpen, en daarom heb ik mij opgegeven als crisispleegouder voor baby’s.

De maxicosi staat hier altijd klaar om een baby’tje te gaan ophalen

Dat betekent dat ik baby’s opvang voor wie de ouders, tijdelijk of langdurig, niet kunnen zorgen. Het is niet de bedoeling dat ze bij mij blijven. Ik zorg voor hen tot er ofwel een langdurig pleeggezin wordt gevonden, of tot wanneer ze opnieuw naar de ouder of ouders kunnen.

Zo’n traject begint met een telefoontje van Pleegzorg, om te vragen of ik een plekje heb. Ze vertellen of het om een meisje of jongen gaat en hoe oud het kindje is, maar een naam of achtergrondinfo krijg ik dan nog niet. Als ik plaats heb, wordt er eerst nog afgestemd met de jeugdrechtbank en het ziekenhuis, en meestal diezelfde dag nog pak ik mijn maxicosi en vertrek ik om het baby’tje op te halen. Die maxicosi staat hier altijd klaar, samen met kleertjes in alle maten en voor alle seizoenen. Want zo’n kindje heeft niks, hé.”

Niet oordelen, maar ondersteunen

“In het ziekenhuis brengt iemand van de sociale dienst mij naar de neonatale afdeling of pediatrie. Die kindjes liggen daar, niet per se omdat er een medisch probleem is, maar omdat er geen ouders zijn die 24 uur voor hen kunnen zorgen. Als het mogelijk is, vraag ik wel om nog even de ouders te zien. Sommigen vinden dat te pijnlijk, anderen zijn uit beeld. Maar als het enigszins kan, heb ik toch graag even contact.

Ik praat kort met hen, en mijn boodschap is vooral: ‘Mama, ik ga jouw plaats niet innemen, ik ga alleen mijn uiterste best doen om heel goed voor jouw kleintje te zorgen.’ Ik spreek de ouders altijd heel bewust aan met ‘mama’ en ‘papa’, om hen te bevestigen in hun ouderrol.

Heel vaak gaan de problemen van die ouders al generaties terug. Wat voor mij het allerbelangrijkste is, is dat ik goed zorg draag voor hun kindje

Ik vraag ook altijd hoe het met hen gaat, en of ze ergens terechtkunnen. En als ik voel dat het kan, vraag ik of ze een knuffel nodig hebben. Mijn eerste doel is verbinden met de ouders, en zo’n eerste contact maakt of kraakt de relatie. Het liefst wil ik een fijne relatie, wil ik hun vertrouwen krijgen.

Natuurlijk raakt het mij als de mama verslaafd is, of als er sprake is van verwaarlozing of mishandeling. Dat zijn dingen die niet horen te gebeuren. Maar wie ben ik om daarover te oordelen? De rechtbank zal dat wel doen als het nodig is. Ik geloof oprecht ook niet dat die ouders het niet goed wíllen doen, het is eerder van: niet kunnen.

Heel vaak gaan hun problemen al generaties terug. Hun proces maken, doe ik dus niet. Wat voor mij het allerbelangrijkste is, is dat ik goed zorg draag voor hun kindje, dat ik hen zo veel mogelijk probeer te betrekken en hen erken in de rol die ze wél kunnen opnemen.

Een klein glimlachje

“Eens een kindje bij mij thuis is, probeer ik het zo veel mogelijk dicht bij mij te houden. Overdag in een draagzak, en ’s nachts bij mij in bed. Zodat het mijn lichaamswarmte voelt, mijn ademhaling, mijn hartslag. De baby’s hebben meestal een stuk hechting gemist. Die hechting begint al in de buik, en als de mama tijdens de zwangerschap mishandeld werd, onder zware stress leefde of drugs gebruikte, heeft dat kindje dat al gevoeld.

Elke baby vecht om contact te maken met zijn ‘verzorger’, maar als er nooit reactie komt, dan geeft dat kindje het gewoon op

Dat kleine lijfje leert dan al: het is hier onveilig, ik moet me zo stil mogelijk houden. Als er de eerste weken of maanden van dat jonge leven sprake was van verwaarlozing of geweld, dan heeft zo’n kindje al geleerd dat het niet op volwassenen kan rekenen. Elke baby vecht om contact te maken met zijn ‘verzorger’, maar als er nooit reactie komt, dan geeft dat kindje het gewoon op. Het huilt niet meer, zoekt geen oogcontact meer, en stopt soms zelfs letterlijk met groeien.

Wat het dan nodig heeft, is veiligheid en nabijheid. Daarom neem ik de baby’s dicht bij mij, ze moeten opnieuw ervaren dat er wél iemand komt als ze iets nodig hebben. Je ziet dan langzaam dat hun lijfje ontspant. Op een gegeven moment durven ze toch eens voorzichtig te kijken als je ze een flesje geeft, of een kleine glimlach laten zien. Maar dat kan soms maanden duren.”

Nooit vergeten

“Hoelang een baby bij mij blijft, is afhankelijk van zijn situatie. Kindjes die niet terug naar hun ouders kunnen, blijven gemiddeld negen tot vijftien maanden, in afwachting van een ‘perspectief biedend’ pleeggezin. Maar er zijn ook kindjes die sneller vertrekken. De kleinste baby die hier nu is, zal waarschijnlijk over een paar maanden al met zijn mama naar een moeder-kindeenheid gaan.

Aan het afscheid probeer ik pas te denken wanneer Pleegzorg belt om te zeggen dat ze een pleeggezin hebben gevonden. De allereerste keer was ik niet voorbereid. Dat het kindje zou vertrekken, had ik ergens weggeduwd. En ja… dat is als een blok beton op mijn hoofd gevallen. Dat was wenen, wenen, wenen. Een rauwe rouw, een geestelijke en lichamelijke pijn. Want er is de aanwezigheid die je mist, maar ook die fysieke nabijheid. Je hebt zo’n baby’tje wel maanden letterlijk op je hart gedragen.

De allereerste keer was ik niet voorbereid. Dat het kindje zou vertrekken, had ik ergens weggeduwd. En ja… dat is als een blok beton op mijn hoofd gevallen

Die eerste keer kon ik het zelfs niet aan om de kleine vingertjes op mijn kasten en meubels af te kuisen. Dat was zo heftig dat ik mij heb voorgenomen om het vanaf dan anders te doen. Ik ben nu bewuster met dat afscheid bezig, ik duw het verdriet niet meer voor me uit. En het went ook wel. Nu is een paar uur nadat een baby is vertrokken alles opgeruimd: lakens gewassen, de kleertjes terug in dozen, speelgoed opgeborgen.
Maar vergeten doe ik mijn kindjes nooit.

Ik heb ondertussen voor 27 kindjes gezorgd en ze zitten allemaal in mijn hart. Natuurlijk: je hebt een nauwere band met degenen die langer zijn gebleven. En ook de kindjes die hier in extreme omstandigheden zijn binnengekomen, zitten langer onder mijn vel.

Baby’s die moeten afkicken, dat breekt nog elke keer mijn hart. Hun armpjes en beentjes trillen, hun gekrijs gaat door merg en been, en soms zijn hun zenuwen zo gevoelig dat je hen niet eens kunt aaien. Dat is afschuwelijk om te moeten aanzien. Om dit te doen, moet je dus tegelijk een groot hart en een dik pantser hebben. Je moet ervan overtuigd zijn dat je een steentje verlegt, hoe mini dat steentje misschien ook is.”

Knuffies die gaan kangoeroeën

“Dat steentje verleggen, is ook wat ik probeer te doen met ‘Knuffies’, het project dat ik twee jaar geleden samen met mijn rechterhand Eva en een klein team uit de grond heb gestampt. Op een gegeven moment werd ik gebeld door een consulente van de jeugdrechtbank. Een prematuur geboren baby moest zes weken in het ziekenhuis blijven. Er waren geen ouders meer in beeld en dat kindje ging zowel fysiek als mentaal achteruit. Het lag eigenlijk weg te kwijnen. Of ik of een van de andere crisispleegouders uit mijn netwerk kon komen om dat kindje aandacht te geven?

Het ziekenhuispersoneel doet z’n best, maar zij hebben geen tijd voor huid-op-huidcontact, terwijl ook dat voor baby’s levensnoodzakelijk is om zich gezond te ontwikkelen. De vraag van die consulente raakte mij en andere pleegouders zo hard, dat wij erop zijn ingegaan. Wij hebben voor dat baby’tje gezorgd, en daarna is Knuffies opgericht. Om een beetje in te halen wat er gemist is: vertrouwen, liefde, nabijheid, voorspelbaarheid…

Sinds die eerste keer hebben wij al vijftien baby’s geknuffeld, met in totaal zo’n dertig Knuffies – zo noemen wij onze vrijwilligers. Per kindje voorzien we twee vaste Knuffies en één reserve-Knuffie. Die Knuffies gaan gemiddeld twee keer per dag langs bij het baby’tje om te kangoeroeën. Iedereen doet dit op vrijwillige basis, en de groep is heel divers: jongeren, ouderen of zorgprofessionals die dit naast hun job doen.

Intussen raakt het project Knuffies in steeds meer ziekenhuizen bekend, maar er is nog werk aan de winkel

Het is ook een burgerinitiatief, dat niet wordt ondersteund door de overheid of door Pleegzorg, wat betekent dat wij alles zelf doen en financieren. Eva en ik zijn zélf in de ziekenhuizen Knuffies gaan voorstellen, hebben vrijwilligers gescreend, werkkledij aangekocht, de tetradoeken uitgezocht die bij de baby’s blijven als de Knuffie naar huis gaat. We zorgen ook voor een koesterbox, die als herinnering met het baby’tje meegaat.

Er zit een dagboek in dat de Knuffie heeft ingevuld, korte filmpjes en foto’s op een USB-stick, en een Knuffie-doek waarop we de naam van de baby laten borduren. Dat is voor het kindje een tastbaar bewijs dat het omringd was door liefde en zorg.

Intussen raakt het project Knuffies in steeds meer ziekenhuizen bekend, maar er is nog werk aan de winkel. Mijn droom is dat een Knuffie achteraf ook de kans kan krijgen om pleegouder van dat baby’tje te worden, maar tussen droom en daad staan massa’s administratieve en wettelijke beperkingen. Ik ben nu bezig met een nota voor minister van Welzijn Caroline Gennez, ik blijf strijden voor het welzijn van pleegkinderen.

‘Thuis’ kijken als me-time

“Ik heb weinig tijd voor mezelf, dat klopt. Ik ben nu wel met ziekteverlof door complicaties na borstkanker, maar dan nog is mijn enige me-time een halfuurtje per dag ‘Thuis’ kijken. Ook tijd voor een relatie is er niet. Mijn pubers zeggen soms: ‘Maak eens een profiel aan op Tinder.’ Ik antwoord dan: ‘En wat moet ik daarin zetten? Ik heb te bieden: elke dag een volle wasmand, twee pubers in huis en drie baby’s in mijn bed.’ (lacht) Nee, het is goed zo, ik heb geen relatie nodig.

Of ik dit nog lang zal blijven doen? Ik durf daar geen uitspraken over te doen. Een paar jaar geleden heb ik gezegd: maximaal twee baby’s tegelijk, en kijk, er zijn er nu drie. Logisch zou zijn om het te blijven doen tot mijn pubers uitvliegen, of tot aan mijn pensioen, maar zoals ik al zei: ik kan niet tegen onrecht. Als ik een kind kan helpen, zal ik dat doen. Altijd.”

Meer info over Knuffies, of je aanmelden als vrijwilliger? Kijk op knuffies.be. Wil je meer weten over pleegzorg? Surf dan naar pleegzorg.be

Meer verhalen van onze lezeressen:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."