Karine staat al zestien jaar lang haar zieke ex-partner bij
Dat niet alle echtscheidingen eindigen in ruzie bewijst het hartverwarmende verhaal van Karine. “Dat ik nog de zorg voor hun vader opneem, daar zijn mijn kinderen zo dankbaar voor.”
Karine (66): “Mijn ex-man en ik trouwden in 1980, toen ik eenentwintig jaar was. We kregen twee kinderen, een zoon en een dochter. Ik werkte als directiesecretaresse in een ziekenhuis, hij werkte in de bouw. We hebben goede jaren gehad. Mooie dingen gerealiseerd ook, we hebben bijvoorbeeld samen ons hele huis verbouwd.
De enige factor die roet in het eten strooide, was de alcohol. Hij dronk te veel. En steeds meer. De verslaving sloop er haast ongemerkt in, maar ze nam steeds grotere proporties aan en leidde uiteindelijk tot een bipolaire stoornis (vroeger manisch-depressieve stoornis genoemd, red).
Eerst waren de goede periodes nog vrij lang. Maar dat verschoof, de donkere periodes duurden steeds langer. En ze volgden elkaar sneller op. Het waren periodes waarin hij zich heel slecht voelde, niet kon gaan werken, nog meer dronk en soms zelfs agressief werd. Het was niet makkelijk, niet voor hem, maar ook niet voor mij, en ik heb me meer dan eens afgevraagd of dit het leven was dat ik wilde.
Op een bepaald moment gaven de kinderen aan dat het zo niet verder kon. Ze waren bezorgd.
Maar zolang de kinderen thuis woonden, wilde ik niet vertrekken. Zij hadden een basis nodig, vond ik. Een plek waar hun beide ouders samen waren. Tot zelfs zij op een gegeven moment aangaven dat het zo niet verder kon. Ze waren bezorgd, zeiden ze. Ze hadden hun vader al een keer zo’n woedeaanval zien krijgen, en ze waren bang dat hij mij pijn zou doen.
Ik besefte dat ze gelijk hadden. Ik moest iets doen. Ze waren intussen allebei in de twintig, volop hun eigen levens aan het opbouwen, dus voor hen moest ik het ook niet meer laten. Ik hakte de knoop door: op mijn vijftigste trok ik de stekker uit mijn huwelijk.”
Steeds dieper
“Er volgde een moeilijke periode, uit elkaar gaan is voor niemand fijn. Je neemt afscheid van alles wat je kent, je moet weer iets nieuws opbouwen, van nul herbeginnen. Maar ik had mijn inkomen en kon goed mijn plan trekken, dat had ik de voorbije jaren ook gedaan. Ik kwam vrij snel weer op mijn pootjes terecht.
Mijn ex had het moeilijker. Hij was zijn basis kwijt en dat kon hij niet aan. De kinderen vertelden me dat hij hulp nodig had, dat het voor hem niet lukte om alleen te wonen, dat hij steeds dieper wegzakte. Ik heb niet geaarzeld en heb, samen met de huisarts, een opname op een psychiatrische afdeling geregeld. Zelf zou hij dat niet doen, dat wist ik zeker, en zijn familie ook niet – ze hadden al jaren amper contact met elkaar. Ik vond het niet vreemd of vervelend om dat voor hem te doen, we hadden veel mooie jaren gedeeld. Het was niet omdat we niet meer getrouwd waren, dat ik me plots ook niet meer bekommerde om zijn welzijn.
Hij is uiteindelijk vijf jaar in de psychiatrie gebleven, zo diep zat hij. Ik ging hem regelmatig opzoeken. Want alweer: wie zou het anders doen? De kinderen en ik, wij waren de enigen die hij nog had. Ik werd een vertrouwd gezicht voor de verpleegkundigen en artsen, en als vanzelf werd ik het aanspreekpunt als er praktische zaken geregeld moesten worden – ook al omdat ik altijd in de medische wereld had gewerkt en mijn weg dus wel kende in de administratie en dergelijke. Toen hij de afdeling uiteindelijk kon verlaten, stelde de psychiater voor om een serviceflat te regelen – dat leek hem de beste en zelfs enige optie. Alleen wonen zat er nog steeds niet in, zelfs niet na al die jaren van therapie.
Uiteindelijk heb ik me bij de mutualiteit officieel laten registreren als mantelzorger. Niet voor het geld, daar gaat het me niet om. Ik wil vooral dat alles goed geregeld is.
Het had als een opluchting kunnen voelen, maar dat was het niet. De kinderen en ik waren bezorgd. Mijn ex-man was nog steeds heel apathisch. Op de afdeling werd alles voor hem geregeld. Op een serviceflat zou er ook wel hulp in de buurt zijn, maar toch… Hij zou veel meer alleen moeten doen. Betalingen, bijvoorbeeld. Wat als hij de rekeningen liet liggen? Hij zou hoge boetes krijgen, misschien zelfs afgesloten worden van de elektriciteit, de verwarming. En wat als hij z’n huishuur niet betaalde? Zou hij dan op straat belanden? In zijn toestand?
Dat konden we niet laten gebeuren, en we besloten samen om een bewindvoerder aan te stellen. Die zou alvast de financiële zaken kunnen regelen. Maar er waren nog zorgen. Er moest gepoetst worden, dus ik regelde een poetsvrouw. Hij moest gezonde voeding krijgen, dus ik regelde dat er elke middag een warme maaltijd werd gebracht. Zo waren er honderd-en-een dingen, je staat ervan versteld hoeveel kleine, praktische zaken zich opdringen bij mensen die niet voor zichzelf kunnen zorgen.
Haast spontaan heb ik ook veel op mij genomen. De was, bijvoorbeeld. Ik ga elke week zijn vuile kleding ophalen, breng die netjes gestreken terug en leg alles in de kasten. Ik doe zijn boodschappen. Ik ga naar de apotheek. Ik regel de doktersbezoeken en zorg dat ik erbij ben als de arts langskomt. Uiteindelijk heb ik me bij de mutualiteit officieel laten registreren als mantelzorger. Niet voor het geld – met de honderdzevenendertig euro per maand die ik daarvoor krijg, kan ik lang niet alle kosten dekken die ik voor hem maak. Daar gaat het me ook niet om. Ik wil vooral dat alles goed geregeld is.”
De vraag die altijd terugkeert
“Mensen reageren heel gemengd op wat ik doe. De ene vindt het bewonderenswaardig. De huisarts bijvoorbeeld, zegt vaak: ‘Chapeau voor wat je doet.’ Anderen kunnen het niet laten om er een scherpe opmerking over te maken: ‘Zorgen voor een ex, waarom zou je dát doen?’ Het is sowieso de vraag die ik het vaakst krijg: ‘Waarom?’ Meestal gevolgd door: ‘Jullie zijn al zo lang uit elkaar, je hoeft dit toch niet te doen?’
Dat is waar. Ik hoef dit niet te doen. Maar ten eerste: voor mij voelt het niet als een opgave. Zorgen zit in mijn aard, ik doe dat graag. En ten tweede: ik heb er een heel goede reden voor. Mijn kinderen. Ze zijn allebei van zeer goede wil, ze staan klaar om te helpen en springen bij waar ze kunnen. Maar ze hebben het ontzettend druk. Mijn zoon heeft een kind, mijn dochter heeft er twee. Ze hebben allebei een drukke job, mijn schoonzoon is zelfstandige en maakt lange dagen. Wanneer zouden zij dit er allemaal nog bij moeten nemen?
Nu kunnen de kinderen gewoon bij hun vader langsgaan, zonder zich al die praktische dingen te moeten aantrekken. Dat is voor hen vaak al moeilijk genoeg.
Ze hebben nu al geen tijd, en de zorgnood wordt alleen maar groter: mijn ex-man heeft intussen kanker gehad, en begint te dementeren. Dat brengt allemaal weer extra beslommeringen met zich mee. Dat lukt gewoon niet voor een jong gezin. Daarom doe ik het. Ik zet de kinderen uit de wind. Nu kunnen zij gewoon bij hun vader langsgaan, zonder zich al die praktische dingen te moeten aantrekken. Dat is voor hen vaak al moeilijk genoeg, want de man die ze daar zien zitten, is niet meer hun vader van vroeger. Hij is zo afgevlakt. Soms herinnert hij zich zelfs de naam van de kleinkinderen niet meer.
‘Hij heeft broers en zussen.’ Dat hoor ik ook vaak. ‘Zij kunnen dit toch ook doen?’ Ja, dat is óók waar. Maar in hun verdediging: we hebben intussen een goed contact en ze zeggen me regelmatig dat ik het moet aangeven als het te veel wordt en benadrukken hoezeer ze appreciëren wat ik allemaal doe. Als ik op vakantie ga, laat ik hen dat weten en dan nemen zij de zorgen over. Het is dus zeker niet dat ze niets doen. En, ach, ik ben met pensioen. Ik heb tijd.”
Nieuwe partner
“Natuurlijk bestaat mijn leven sinds de scheiding niet alleen maar uit zorgen. Het heeft een tijd geduurd, maar heel langzaam stelde ik me weer open voor de liefde. Ik leerde iemand kennen. Ik besefte dat het voor die persoon misschien niet vanzelfsprekend zou zijn dat ik verschillende dagen per week naar mijn ex-man rij om voor hem te zorgen, dus ik heb daar meteen open kaart over gespeeld. Die relatie is niet blijven duren, maar dat het misliep, had niets met die zorgen te maken.
Daarna leerde ik weer een nieuwe partner kennen, en we zijn nog steeds samen. Ook aan hem heb ik meteen verteld wat ik doe, en waarom. Ik heb uitgelegd dat ik al lang geen gevoelens meer heb voor mijn ex-man. Dat ik dit niet doe uit liefde voor hem, maar uit liefde voor mijn kinderen. Hij vond dat geen enkel probleem. Integendeel, hij apprecieert wat ik doe. Hij vindt het mooi dat ik voor anderen wil zorgen.
Ik waak er wel over dat er geen overlapping is. Mijn partner en ik wonen niet samen, en ik zal nooit een zorgtaak plannen op de momenten dat wij hebben afgesproken. Gaan we een dagje weg, dan ben ik die dag geen mantelzorger. Gaan we in de zomer op vakantie, dan laat ik dat weten aan de familie van mijn ex. Dan geef ik door van wanneer tot wanneer we weg zijn, en dan moeten zij overnemen. Mijn relatie mag er op geen enkele manier onder lijden.
Er is weleens frustratie, maar ik realiseer me altijd weer snel dat hij er niets aan kan doen. Dat het geen slechte wil is. Hij is ziek.
Ik wil dit nu ook niet allemaal té positief laten klinken. Het is niet altijd rozengeur en maneschijn. Er zijn momenten waarop het moeilijk is. Ik doe echt mijn best; als ik boodschappen ga doen, vraag ik bijvoorbeeld altijd wat mijn ex graag op z’n boterham wil. Ik breng nooit zomaar iets mee, ik wil niet boven zijn hoofd beslissen. Maar omgekeerd is er weinig communicatie. Het gebeurt dat ik bij hem aankom en zie dat pakweg het brood op is. Dan word ik weleens een beetje kwaad: had je nu niet even kunnen bellen, ik ben de bakker voorbijgereden! Dan moet ik speciaal nog een keer terugrijden.
Hij zegt amper een woord, laat staan dat hij zijn dankbaarheid zou uiten voor wat ik allemaal doe. Dat leidt weleens tot frustratie en irritatie. Maar die momenten duren nooit lang. Ik realiseer me altijd weer snel dat hij er niets aan kan doen. Dat het geen slechte wil is. Hij is ziek, en hij zal niet meer beter worden, dat is heel duidelijk. Vanbinnen weet ik ook wel dat hij me dankbaar is.
Onlangs had de psychiater me gevraagd of ik aanwezig kon zijn tijdens een huisbezoek, want zonder mij erbij praat mijn ex helemaal niet. Het kwam ter sprake dat ik de mantelzorg heb opgenomen, en de psychiater vroeg hem: ‘Je beseft toch wat zij allemaal voor jou doet?’ Waarop mijn ex verwoed knikte. Dat betekent dan wel iets voor mij. Maar het mooiste is de dankbaarheid van mijn kinderen. Zij waarderen enorm wat ik doe.”
Een blik op de toekomst
“Intussen is de tijd voorbijgevlogen, en ik zorg nu al zestien jaar voor mijn ex. Soms stel ik me weleens de vraag: zal ik dit kunnen blijven doen? En hoelang? Misschien lukt het me op een dag niet meer. Wat dan? Of misschien komt er een moment waarop ik het niet meer moet doen. Omdat zijn gezondheid nog verder achteruitgaat, bijvoorbeeld. Mocht dat gebeuren, dan zou hij ongetwijfeld opgenomen moeten worden op een plek waar permanente zorg aanwezig is. Dan zou mijn taak wegvallen. Hoe zou dat zijn? Een opluchting? Of net heel leeg? Ik weet het niet. Ik lig er ook niet wakker van, we zien het allemaal wel als het zover is.
Wat ik wél zeker weet, is dat ik blijf zorgen en helpen, zolang ik kan en zolang het nodig is. En we zouden dat allemaal meer moeten doen. Het is geen makkelijke tijd. In het nieuws horen we alleen maar berichten over oorlog en plekken op de wereld waar het wéér niet goed gaat. Sinds corona lijken mensen een beetje verbitterd. We gaan wat afstandelijker met elkaar om, iedereen zit in zijn cocon, maar dat is eenzaam.
Niemand zit graag tussen vier muren, een beetje menselijk contact, een beetje warmte, kan zoveel deugd doen. Ik zou het oprecht fijn vinden als mijn verhaal anderen daartoe kan inspireren. Niet dat we allemaal mantelzorger moeten worden; de kleine dingen kunnen ook al een groot verschil maken. Eens langsgaan bij een eenzame buur, bijvoorbeeld, of simpelweg eens vragen of je iets kunt meebrengen van boodschappen. Mochten we dat allemaal doen, zou de wereld dan niet een veel mooiere plek zijn?”
Nog meer openhartige verhalen?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!