De helden van Anne Davis: Rouw-expert Manu Keirse helpt mensen te (over)leven met verlies

Er zijn helden in een doktersjas en helden in een brandweeruniform. En soms draagt een held gewoon een blauw hemd, zoals psycholoog Manu Keirse. Een bewonderenswaardig man, volgens onze Anne Davis:

Manu Keirse redt mensen op een manier die ik enorm bewonder: hij helpt hen om weer vat te krijgen op het leven na een schrijnend verlies of onnoemelijk rauw verdriet. Met persoonlijke gesprekken, of via de boeken die hij geschreven heeft. Ik kende Manu vooral van zijn boek ‘Verdriet, leren omgaan met afscheid’, dat mijn vriendin, die haar partner heeft verloren, van iemand kreeg. Toen ik het las, wist ik: dit is een bijzonder iemand…

Het is zo ongelooflijk moeilijk: iemand helpen bij rouwverwerking. Ik heb het er met vier vriendinnen over gehad: wat wil jij als je je partner verliest? Ze hadden alle vier een heel ander idee over getroost worden.

Manu Keirse: “Ik heb het zelf niet meer over rouwverwerking, maar over verlies overleven. Er zijn zoveel vormen van verlies: verlies van gezondheid, verlies van je werk, verlies van je partner door een relatiebreuk, verlies van iemand aan de dood. Hoe kun je dan helpen? Mijn belangrijkste inzicht is: leren getuige te zijn van het verdriet van anderen, in plaats van deskundige te spelen. Adequaat helpen is luisteren, veel meer volgen dan leiden. Je moet weten wat die persoon wil, en daarvoor moet je eerst luisteren. En als je goed geluisterd hebt, wat moet je dan doen? Luisteren. En daarna? Luisteren. Dan hoor je waar iemand nood aan heeft.”

Soms blijft verdriet een leven lang

Maar je voelt je zo machteloos, bijvoorbeeld als iemand hysterisch wordt van verdriet.
“Hysterisch worden van verdriet bestaat voor mij niet. Neem dit voorbeeld: je bent ouders van vier jonge kinderen, je hebt een bloeiende bakkerij, en tijdens het spelen kruipt je kind van vier op de kneedmachine en trapt op de knop, en het kind valt voorover in de trog. Wat is dan hysterisch worden? Die mensen komen in een emotionele aardbeving terecht, ze hebben tijd en energie nodig om zichzelf bijeen te rapen, weer orde te zien in die chaos, dat doe je echt niet zomaar. In de krant schreven ze over dit ongeval: ze moeten hun bakkerij onmiddellijk sluiten. Maar mijn reactie was: nee, ze hebben vier kinderen. Ze moeten die bakkerij binnen een week weer opendoen, anders zijn ze hun cliënteel kwijt. Mijn boodschap was: vervang die trog, en ik zal je helpen om met het verdriet te leven. Vraag je broers of ze in drukke perioden de nachten komen helpen zodat je niet alleen in de bakkerij bent. Vraag iemand om in de winkel te komen helpen, zodat je je even terug kunt trekken. Zet een kaartje op de toog. Leg een boek waar mensen iets in kunnen schrijven. Die mensen zijn het goed aan het overleven, maar het verdriet blijft. Het gaat mee tot op hun sterfbed. Geen kind is zo aanwezig als het kind dat wordt gemist.”

Moet je erover blijven spreken, of zwijgen?
“Kijk eens hoe kinderen omgaan met de dood. Toen mijn jongste kleindochter vijf jaar was, stapte ze mijn bureau binnen en zei: ‘Opa , ik moet iets bespreken. Mijn mama zegt dat jij alles weet over de dood. Elk kindje heeft twee opa’s. Ik ook, maar opa Louis is dood. Kun jij mij vertellen over opa Louis, dan heb ik ook twee opa’s.’  Sterven is verhuizen van de wereld naar het hart van de mensen die van je houden. Daar leef je verder.”

Geen kind is zo aanwezig als 
het kind dat wordt gemist

Hoe vind jij toch altijd de juiste woorden?
“In mijn boek geef ik tips voor de omgeving over de verschillende vormen van verdriet, ook over de dingen die je beter niet zegt. Ik heb het ook over de moeilijke momenten waarop je je kunt voorbereiden: de dag dat de geboorte verwacht was, de verjaardag van de overledene, de eerste vakantiedag als je kind er niet meer is, de eerste schooldag, 
Sinterklaas, Kerstmis… In het blad van de Gezinsbond heb ik daar een artikel over geschreven, en daarna kreeg ik een brief van iemand die kort voor Kerstmis zijn kleinzoon verloren had. Niemand had zin om Kerstmis te vieren, maar na het lezen van mijn artikel deden ze het toch. Ze schreven: ‘De kerstboom werd door de jongste kleinkinderen toch versierd omdat Matthias dat zo gezellig vond. Er werden bubbels gedronken als dank voor het mooie leven van Matthias. In plaats van te koken (met de kans op tranen in de kookpot) werd een traiteur ingeschakeld. De hel van het verdriet en het gemis ging naadloos over in de glimlach van ‘weet je nog…’ Het was veruit het moeilijkste feest dat we ooit hebben gevierd, maar ook het warmste.’”

Sinds mijn zoon in Japan woont, heb ik geen zin om Moederdag te vieren. Ik zeg altijd tegen mijn man: ‘Vertel hem maar niet dat het Moederdag is hier…’ Maar misschien moet je het net wél vieren?
“Ja, ik denk echt dat je het wel moet vieren, want dan weet je zoon ook hoe belangrijk een telefoontje is op zo’n moment.”

Een zinvolle brief

Soms kun je iemand troosten door een brief te schrijven, geef je aan in je boek. Maar wat schrijf je dan, aan iemand die een verlies heeft geleden?
“In mijn boek geef ik zeven ideeën voor een zinvolle brief. Toen mijn dochter dertien was, stierf de moeder van een lerares. Ik raadde haar aan om een brief te schrijven met de hele klas. Maar het ging om een lerares die altijd heel vervelend deed, die niet populair was. Ik zei: ‘Dat moet je voor één keer naast je neerleggen’, en gaf haar het boek met de zeven ideeën. Ze heeft samen met haar vriendin een brief geschreven en de hele klas heeft die ondertekend. Aan het einde van het schooljaar zei die lerares: ‘Ik zal deze klas nooit meer vergeten…’ Ze noemde traag de namen van elke leerling uit de klas terwijl de tranen haar over de wangen liepen. Na de uitvaart van haar man is deze vrouw een heel ander mens geworden; de leerlingen vonden het zelfs oprecht jammer dat ze geen les meer van haar kregen.”

Je hebt ooit gezegd: ‘Zo’n boek over verlies en verdriet zou verplichte lectuur moeten zijn op school.’
“Leren over verlies en verdriet is leren over liefde en verbondenheid. Als je van iemand houdt en er gebeurt iets, voel je verdriet. Mochten meer mensen leren over verdriet, dan zou er veel meer verbondenheid zijn in de wereld, en zou er meer kans zijn op wereldvrede. Ik heb ook een hoofdstuk gewijd aan het verdriet van de asielzoekers. Als men voor vluchtelingen iets doet, is dat hen onderdak geven, een financiële tegemoetkoming… Maar wie denkt er aan het 
verhaal dat die mensen met zich meedragen? Wat die hebben meegemaakt voor ze zijn gevlucht, of onderweg? Er zijn ouders die hun kind dood hebben moeten achterlaten langs de weg, omdat ze het niet meer mee konden dragen. Wie staat daarbij stil? Of als die mensen hier wonen en hun ouders sterven in een ver land en ze zijn er niet bij?”

Missen zonder tranen

Iemand zei me laatst: ‘Mijn ouders zijn overleden, en ik zit nog altijd te wachten op het grote verdriet…’
“Mijn moeder stierf op haar 63ste. Ze had nog heel veel te doen, maar ze wist dat ze kanker had en toen bleek dat de chemo haar uitzaaiing niet deed verminderen, zijn we met alle behandelingen gestopt. Ze heeft nog vier maanden geleefd en van iedereen afscheid kunnen nemen. Mooi, maar het was te vroeg. Mijn vader is 89 geworden en was de laatste vijf jaar dement. Toen hij stierf, vond ik dat een mooie afronding van zijn leven. Ik heb daar niet veel verdriet van gehad, in tegenstelling tot bij mijn moeder. Ik denk aan mijn vader als ik iets praktisch moet doen, want daar was hij goed in. Bij mijn moeder denk ik aan de grappen die ze uithaalde, haar levensboodschappen. Ze gaf me vier weken voor ze stierf nog een aantal van die boodschappen mee. En ze zei dat haar moeder dat ook ooit gedaan had, dertig jaar eerder.”

Míjn moeder stierf toen ik achttien was, mijn vader toen ik 33 was, en ik was er niet bij. Ik heb nooit afscheid kunnen nemen, en ik denk niet vaak aan ze. Is dat slecht?
“Er zijn andere vormen van missen dan in tranen zijn. Op cruciale momenten komen de herinneringen boven. Op het moment van de geboorte van een eerste kind komt vaak de herinnering aan je moeder terug. Ik ken een vrouw die beviel van haar eerste toen ze 
32 was. Haar moeder is gestorven toen ze twee was en haar vader heeft ze nooit gekend. Ze had moeite om zwanger te worden en toen uiteindelijk haar baby geboren werd, heeft ze een week liggen huilen in de kraamkliniek. Omdat ze haar moeder miste, die ze nooit had gekend.”

Was omgaan met een overlijden vroeger makkelijker, door de rituelen?
“Absoluut. Vroeger luidde men de dorpsklok als er iemand stierf, de grote klok voor een man, de kleine voor een vrouw, twee voor een kind, en iedereen wist om wie het ging. De verbondenheid was groot, en het dorp kwam afscheid nemen. Rituelen geven je de kans om innerlijke gevoelens te veruitwendigen in gebruiken. Kijk naar de terroristische aanval in Nice: mensen gaan bloemen en gedichten leggen, ze gaan naar de plaats waar het gebeurd is.Dat is een nieuwe vorm van ritueel.”

“Verdriet komt altijd terug. Als je moeder stierf toen je twee was, mis je haar op je communie, als je trouwt, bevalt… Maar herinneren is beter dan doodzwijgen”

Kun je ziek worden van verdriet?
“Ja. De eerste taak in rouwarbeid is: het verlies onder ogen zien. De tweede taak is het ervaren van de pijn van verdriet. Die gaat door merg en been. Dat kan zich uiten in extreme vermoeidheid, gebrekkige concentratie, het vergeten van bepaalde dingen, boosheid, agressie, schuldgevoelens, schaamte ook. Een kind sterft en de ouders zijn boos op elkaar. Boosheid is een normale manier waarop pijn naar buiten komt en de persoon die het meest nabij staat, krijgt de volle laag. Dan kan die het best reageren door te zeggen: ‘Vertel me eens wat je zo moeilijk valt…’”

Je noemt ook schuldgevoelens. Waarom?
“Je voelt je schuldig dat degene van wie je houdt iets overkomen is, en dat jij dat niet hebt kunnen voorkomen. Mensen denken: was ik maar een uur langer gebleven, of had ik mijn kind maar niet met de fiets naar school laten gaan… Dan zegt de omgeving: ‘Je mag je niet schuldig voelen’, dus dan 
worden die schuldgevoelens opgekropt. 
Dat is levensgevaarlijk. Enkele jaren geleden heeft een jongetje van zes een huis in brand gestoken, en daarbij vonden twee kinderen de dood. De politie sprak hem aan en het kind zei: ‘Ik heb een jaar geleden mijn papa ook al dood gedaan.’ Die papa was aan kanker gestorven en dat kind zat al een jaar met schuldgevoelens, en niemand heeft het gemerkt. Als die gevoelens blijven koken, ontploffen ze. Als mensen hun schuldgevoelens mogen uitspreken, raken ze ze geleidelijk aan kwijt. Want ze hebben met liefde en verantwoordelijkheid te maken.”

Iedereen zijn eigen tempo

Hoelang duurt het voor je verdriet een plaats kunt geven?
“Ik durf daar geen tijd op te zetten. Ik heb een boek geschreven: ‘Verdriet is als een vingerafdruk’: iedereen herkent het en er zijn er geen twee gelijk. Denk aan de moord op Ann en Eefje door Dutroux. De ouders hebben zeven jaar gewacht op het vonnis. Zolang dat er niet was, bleef het verdriet leven. De eerste rouwtaak is de werkelijkheid onder ogen zien. Om dat te kunnen, moet je begrijpen. Die mensen moesten proberen te begrijpen waarom die kerel dat met hun kind had gedaan. Elk uur dat ze in de rechtszaak zaten, beleefden ze weer het verlies van hun kind. Maar ze bleven zitten, omdat ze wilden begrijpen hoe die kerel dat met hun kind heeft kunnen doen. Dat hadden ze nodig om te overleven.”

Als iemand vermist is, moet aanvaarden nog moeilijker zijn…
“Op de hoek van mijn straat is Nathalie Geijsbregts verdwenen. Dat kind is nu 
25 jaar weg. Hoe kun je dat verwerken? De moeder heeft na een jaar besloten: mijn dochter is vermoord en begraven op een onbekende plaats. Maar haar vader zegt: 
‘Ik kan dat niet, ik ben rijkswachter en wij 
worden verondersteld zulke dingen uit te zoeken en op te lossen.’ Zo zie je: je kunt geen termijn stellen op leren leven met gemis. Dat is voor iedereen anders. 
Verdriet komt ook terug op de kruispunten van het leven. Een kind wiens moeder stierf toen ze twee jaar was, zal die moeder missen op haar plechtige communie, als ze eindexamen doet aan de middelbare school, als ze voor de eerste keer met haar vriend thuiskomt, als ze trouwt, bij de geboorte van haar eerste kind… Maar eraan denken is beter dan doodzwijgen.”

Dat doet toch pijn, daar iedere keer aan 
herinnerd worden?
“Ik ken iemand die achttien was toen haar ouders door een spookrijder werden doodgereden. Ze trouwde toen ze in de 30 was. Mijn vrouw en ik waren bij het huwelijk. Ik gaf haar een brief die ze moest lezen als de drukte voorbij was: ‘Wakker worden, de dag voor je huwelijk, zonder vader en moeder, die stoelen die leeg blijven op het gemeentehuis, dat avondfeest zonder hen… Het moet moeilijk zijn.’ Ze schreef me op haar huwelijksreis: ‘Die brief is het mooiste geschenk dat ik heb gekregen. Iedereen heeft die dag zijn best gedaan opdat ik maar niet aan mijn ouders zou denken, maar in die brief schreef jij wat er die hele dag door mijn hoofd is gegaan.’ Dat is toch normaal? Hoe zou je er die dag níét aan kunnen denken?”

Weten als remedie 
tegen angst

Is de dood nog altijd een taboeonderwerp?
“Door de palliatieve zorg en de wetgeving rond euthanasie is het bespreekbaarder geworden. Mensen denken meer na over de dood; steeds meer mensen stellen een euthanasieverklaring op. Ik heb zelf een dossier met mijn wensen gemaakt, en mijn vrouw weet waar het ligt.”

Nog zo’n taboe: kanker. Ik vind het moeilijk om er met jou over te beginnen, omdat je zelf kanker hebt.
“Mensen zijn bang: spreek er niet over, anders gebeurt het. Maar het overkomt één op de drie mensen. Ook mij. Mijn moeder, alle ooms en tantes aan moeders kant, en twee zussen en een broer van mij zijn eraan gestorven, ik ben de vierde in ons gezin. Ik ben elf jaar geleden geopereerd aan een zeer agressieve vorm van prostaatkanker. Vorig jaar is het teruggekomen. Ik heb nu een jaar behandeling gehad en als het niet goed zit, moet ik mijn conclusies trekken. Anders heb ik misschien nog tien jaar, of vijf. Ik heb acht weken lang bestraling gehad. De meeste mensen zijn dan voltijds thuis. Ik ging tussen 8 uur en 8.30 uur, daarna had ik lezingen. De mensen zeiden: ‘Hoe komt het dat je niet moe bent?’ Ik denk niet dat het moe zijn is, maar dat het angst is. Hoe meer je weet, hoe minder angst je hebt. Als iemand zegt: ‘Er zit een gevaarlijke leeuw in je tuin’, dan durf ik die tuin niet in. Maar als ik weet dat die leeuw aan een dikke ketting zit, dan durf ik wel. Weten is een remedie tegen angst. Lees erover, praat erover. Of ga in de natuur wandelen, of muziek spelen. Iedereen moet er op zijn eigen manier mee omgaan.”

Manu Keirse 
in het kort

Manu Keirse (71) is klinisch psycholoog, hoogleraar verliesverwerking aan de KUL, doctor in de geneeskunde en gespecialiseerd in patiëntenbegeleiding, rouwverwerking en palliatieve zorg. Hij schreef meer dan 30 boeken over 
verschillende vormen van verdriet en verlies. Zijn nieuwste ‘Helpen bij verlies en verdriet. Volledig nieuwe editie’ is een gids voor
het gezin en de hulpverlener. Een aantal van zijn lezingen zijn op Youtube te horen. Hij is getrouwd, heeft vier kinderen en negen kleinkinderen.

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."