Koen

Comme chez Koen: “‘Weet je dat paarden racisten zijn?’ vroeg hij. ‘Ze staan altijd kleur per kleur in de weide'”

Libelle-columnist Koen Strobbe (57) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.

In deze tijd van het jaar gebeurt het weleens dat een lange zinderend hete dag eindigt met een knallend onweer. Ilse en ik zitten in de auto en rijden langs een weide waarop een ezel in de regen staat, nauwelijks een meter van zijn stal verwijderd. Wanneer we beter kijken, zien we dat een andere ezel koppig in het deurgat heeft postgevat en zijn kompaan opzettelijk niet wil binnenlaten.

Het regent zo hard dat we beslissen om eventjes met de auto langs de kant van de weg te gaan staan en te wachten tot die weg geen halve rivier meer is. Samen kijken we naar de ezels. “Hoe onmenselijk kunnen ook dieren soms zijn, nietwaar?” zegt Ilse hoofdschuddend. “Je zou toch denken dat ze béter met elkaar omgaan dan mensen.” “Dan herinner jij je zeker het verhaal niet meer dat Hervé ons jaren geleden vertelde”, antwoord ik.

Hervé was een jonge loodgieter uit het dorp, die drie paarden had, maar geen weide. Aangezien wij vlak naast ons huis een groot terrein hadden dat nog niet was beplant, mocht hij er zijn dieren gratis laten grazen. Wat later bracht hij er ook een oude pony naartoe. Hij had het paardje als kind gekregen, en hoewel er allang niemand meer op reed, kon hij er maar geen afstand van doen.

“Het was ons al opgevallen dat de paarden de pony nooit in hun nabijheid duldden”

Als bedankje voor het feit dat zijn paarden bij ons mochten grazen, liet Hervé Kwinten, die toen nog een kleuter was, af en toe rijden op Director, het braafste van de drie witte paarden. “Weet je dat paarden echte racisten zijn?” zei Hervé op een dag, toen hij met onze tuinslang de oude badkuip van email aan het vullen was die hij had meegebracht als drinkplek voor zijn dieren. “Je zult paarden steeds kleur per kleur op de weide zien staan. Kijk trouwens maar eens naar de pony: die staat altijd moederziel alleen.

Het was ons al opgevallen dat de paarden de pony nooit in hun nabijheid duldden en dat ze hem soms urenlang wegjaagden als het dier dorstig was en naar de badkuip wilde. Ik lachte natuurlijk, dacht dat hij een grapje maakte, maar de volgende dagen en weken viel het me op dat zijn verhaal klopte: je zag de bleke Camarguepaarden nooit bij de donkerkleurige ‘gewone’ paarden staan en omgekeerd.

“‘Ze hebben hem nooit aanvaard, één van de andere paarden heeft hem doodgetrapt’, zei Hervé triest”

Dat fenomeen was me in België nooit opgevallen, en toen we de volgende keer terug in het land waren en ik er speciaal op lette, bleek dat bij ons ook helemaal niet het geval te zijn. Toen we het er, terug in Frankrijk, met andere paardenliefhebbers over hadden, zeiden die dat het zo’n typisch ding van Camarguepaarden was. Een vreemd verhaal, dat pas echt vreselijk werd, toen we op een ochtend de pony levenloos in de weide zagen liggen.

Ik belde Hervé meteen op zijn gsm, en hij ijlde van zijn werk naar ons, om vast te stellen dat zijn pony inderdaad met een ingetrapt voorhoofd dood in de wei lag. “Ze hebben hem nooit aanvaard, één van de andere paarden heeft hem doodgetrapt”, zei Hervé triest maar berustend. Hij belde een vriend, samen laadden ze zijn dode pony in de laadruimte van zijn truck, en dat was dat. 

“Maar bij die ezels speelt dat toch niet”, zegt Ilse, “die zijn toch haast identiek.” “Het zal wel iets te maken hebben met hun territorium”, glimlach ik, “de ene ezel die de stal voor zich alleen opeist en de andere er niet in duldt, regen of geen regen. Bij beesten geldt nu eenmaal het recht van de sterkste.

“‘Jullie staan op mijn grond. Wegwezen!’ antwoordt de boer. ‘Die ezels zijn duidelijk van u’, zeg ik ironisch”

Op dat ogenblik komt vanuit een bosweg een tractor aangereden die zich met zijn koplampen aan een weg door de helse regenvlaag baant. Wanneer de tractor ter hoogte van onze auto komt, stopt hij abrupt en klinkt er luid getoeter. Eerst ben ik – in volle regen – niet echt geneigd om mijn raampje te openen, maar als het getoeter blijft duren, doe ik het toch.

Dikke druppels waaien de auto binnen. “Wat staan jullie hier te doen?” brult de boer boven het lawaai van zijn tractor uit. “Wachten tot er minder water over de weg stroomt”, roep ik terug. “Jullie staan op mijn stuk grond. Wegwezen!” antwoordt de boer nors. “Die ezels zijn duidelijk van u”, zeg ik ironisch, sluit het raam en vertrek. “En ze hebben het van geen vreemde”, grinnikt Ilse.

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."