urineverlies incontinentie

SOS urineverlies: wat doe je eraan?

Door De Redactie

Een probleem dat er eigenlijk geen hoeft te zijn: zo omschrijven specialisten urineverlies of incontinentie. En toch heeft 20 tot 40% van de bevolking er last van. 

Urineverlies: een ongewild probleem

Een idyllische reclamespot. Een jonge mama springt vrolijk met haar kinderen op de trampoline. In slow motion zweeft ze door de lucht. Een close-up toont hoe ze het uitgiert van het lachen. In een ideale wereld was dit een spot van een trampolinefabrikant. Of van een cameramerk dat ‘uw meest kostbare momenten vastlegt’. Maar de dame in kwestie is helemaal niet zo zorgeloos als ze lijkt, want elke keer dat haar blote voeten de trampoline raken, verliest ze een drupje urine. Oké, de inlegkruisjes die ze draagt bezorgen haar ‘een fris en onbezorgd gevoel, de hele dag door’. Maar het urineverlies is er, of je het nu ziet of niet.

“Maar zo’n 20% van de vrouwen met incontinentieklachten zoekt professionele hulp. En dat terwijl de kans op genezing ruim 90% is”

Exacte cijfers zijn er niet, maar zo’n 20 tot 40% van de bevolking heeft last van ongewild urineverlies. Van enkele druppels bij een niesbui tot een ongelukje als er niet snel genoeg een toilet in de buurt is. Best een vervelend probleem, en toch zoekt minder dan de helft van de mensen die er last van heeft professionele hulp. Volgens prof dr. Alexandra Vermandel, bekkenbodemtherapeute aan het UZA en docent aan de Universiteit Antwerpen, komt die gelaten houding deels doordat we er te weinig over weten: ”Maar al te vaak zien mensen urineverlies als iets waaraan niet te ontsnappen valt. ’Een lastig gevolg van de bevalling,’ of ’een kwaaltje dat nu eenmaal hoort bij ouder worden’. Geen van beide redeneringen gaat op, want er valt wel degelijk iets aan te doen. Zodra je op zoek gaat naar medische hulp, is je kans op genezing ruim 90%.”

De aandoening heeft natuurlijk ook haar imago niet mee. Het woord ‘urineverlies’ of – erger nog – ‘incontinentie’ is niet meteen iets waarmee je je wilt vereenzelvigen. Prof. dr. Vermandel: “Vooral jonge vrouwen schamen zich ervoor. Het blijft een aandoening die voornamelijk geassocieerd wordt met de menopauze of met ouderdomskwaaltjes. De waarheid is helaas dat iedereen er last van kan krijgen. Maar gelukkig ook – opnieuw – dat iedereen er iets aan kan doen.”

Wanneer heb je last van urineverlies?

Prof. dr. Alexandra Vermandel: ”In principe zou iedereen in staat moeten zijn om urine op te houden. Of het nu gaat om een paar druppeltjes, of een ongelukje maar heel af en toe: elk ongewild urineverlies wijkt af van de norm en valt onder de noemer ‘incontinentieprobleem’. Alleen de impact van het probleem hangt af van persoon tot persoon. De ene vrouw draagt gewoon een incontinentieverbandje en hecht er verder niet veel belang aan, de ander gaat haar sociale leven aanpassen: stoppen met sporten, minder intiem durven zijn,… Dan gaat het veel verder dan enkel een ‘medisch ongemak’.”

Minder mannen dan vrouwen

Urineverlies bij mannen wordt meestal veroorzaakt door een prostaatoperatie, maar komt sowieso veel minder voor dan bij vrouwen. Hoe dat komt? Simpelweg door onze anatomie. Terwijl de bekkenbodemspieren bij mannen onderbroken worden door maar twee openingen onderaan, zijn er dat bij vrouwen drie. Die extra opening maakt de spieren vanzelf minder sterk. Bovendien is de plasbuis bij mannen drie keer zo lang als die bij vrouwen. Het slijmvlies ín die plasbuis kan druppeltjes tegenhouden. Minder slijmvlies zorgt voor minder weerstand en dus meer urineverlies.

Het ene urineverlies is het andere niet

Grosso modo zijn er twee soorten incontinentie:

  1. Inspannings- of stressincontinentie. In tegenstelling tot wat het woord doet vermoeden, speelt psychische stress hierbij geen rol. De term is overgenomen uit het Engels en verwijst naar de druk (in het Engels dus ‘stress’) die op je blaas wordt uitgeoefend als je lacht, hoest, springt, iets opraapt of tilt… Je lichaam (je bekkenbodemspieren, slijmvlies, bloedvaten,…) slaagt er niet in je urinebuis goed af te sluiten. Dit is meteen ook de meest voorkomende vorm van ongewild urineverlies.
  2. Aandrang- of urge-incontinentie. Je staat te wachten aan de kassa en als een donderslag bij heldere hemel verlies je urine. Ook al is je blaas nog niet helemaal vol, het lijkt alsof hij overactief wordt, verkeerde berichten naar je hersenen stuurt en buiten jouw wil om onwillekeurig samentrekt. Je hebt er met andere woorden geen controle over. Dit resulteert gewoonlijk in veel en kleine plasjes, zowel ’s nachts als overdag.

Waar kan het aan liggen?

Niet iedereen heeft evenveel kans op urineverlies. Wij zetten de belangrijkste voorspellers van inspanningsincontinentie op een rij.

  • Zwangerschap en bevallingen. 64% van de vrouwen verliest wel eens urine tíjdens de zwangerschap. Een kwestie van zwaartekracht: de baby drukt op je blaas en verhoogt de druk op je bekkenbodemspieren. Bij een natuurlijke bevalling worden die spieren bovendien uitgerekt en beschadigd. Niet onherroepelijk – je kunt er wel degelijk van recupereren, maar die bekkenbodemspieren blijven een aandachtspunt.
  • Obesitas. Opnieuw een kwestie van zwaartekracht: ook je eigen extra kilo’s oefenen voortdurend druk uit op je bekkenbodemspieren.
  • Chronische constipatie. Verrassend: stoelgangproblemen en incontinentieproblemen gaan vaak hand in hand. Stoelgang maken zou moeten gaan als een fluitje van een cent. Als je langdurig kampt met moeilijke stoelgang en steeds moet persen, belast en beschadig je dezelfde spieren als de spieren waarmee je je plas ophoudt.
  • Je genen. De collageenaanmaak, die de stevigheid van je huid bepaalt – ook vanonder – is erfelijk bepaald. Had je moeder last van urineverlies, dan heb je drie keer meer kans om het ook te krijgen.
  • Je leeftijd. Ouder worden heeft een impact op álle weefsels: niet alleen nemen je (bekkenbodem)spieren af in kracht, het aantal spiervezels in de sluitspieren vermindert, alsook het slijmvlies in je plasbuis, waardoor urinedruppels minder worden tegengehouden.
  • Menopauze. Tijdens de menopauze vermindert de oestrogeenproductie, wat op zijn beurt de weefselveroudering versnelt: onder meer het slijmvlies in je plasbuis vermindert en het spierstelsel van de bekkenbodem verzwakt. Bovendien komt je baarmoeder in de menopauze lager te liggen waardoor die meer druk uitoefent op je blaas.

urineverlies

Blondjes opgepast

Het klinkt te gek voor woorden, maar als je blond of roodharig bent, heb je meer kans op urineverlies dan als je zwart haar hebt. Hoe dat komt? Omdat ze doorgaans een dunnere huid hebben met minder collageen in (een verstevigend eiwit) en dat geldt ook voor de huid van het perineum.

Sterk die bekkenbodemspieren…

Zodra je het hebt over urineverlies, duiken ze overal op: die bekkenbodemspieren. Maar waarvoor dienen die nu precies?

  1. Ze ondersteunen de blaas: die rust op de bekkenbodemspieren.
  2. Ze sluiten en openen de urinebuis en de endeldarm om verlies van urine, stoelgang of windjes tegen te houden. Niet alleen als er geen toilet in de buurt is, maar ook als je moet niezen of lachen.
  3. Ze trekken samen bij het klaarkomen: een orgasme is een ritmische samentrekking van de bekkenbodemspieren. Onderzoek toont aan dat sterkere bekkenbodemspieren de seksualiteitsbeleving bevorderen en het orgasme intenser maken.

Seks is goed tegen incontinentie

Kun je je bekkenbodemspieren trainen door vaker tussen de lakens te duiken? Volgens prof. dr. Alexandra Vermandel wel: ”Het krijgen van orgasmes is een perfecte training voor de bekkenbodemspieren en daardoor ook een hulpmiddel in de strijd tegen incontinentieproblemen.” Seks op doktersvoorschrift dan maar?

4 vragen aan de bekkenbodemtherapeute

1. Kunnen incontinentieproblemen vanzelf overgaan?

Prof. dr. Vermandel: ”Ja en nee. Tijdens de zwangerschap heeft 64% van de vrouwen last van incontinentie en bij 70% van hen lost dit probleem zich vanzelf op. Alleen: bij deze vrouwen is de kans sowieso groter dat het probleem op latere leeftijd weer opduikt. Net daarom is het belangrijk je bekkenbodemspieren goed te onderhouden.”

2. Kun je urineverlies veroorzaken – of een halt toe roepen – met speciale voeding of drank?

”Incontinentie oplossen met drank of voedsel kan niet. Ook minder drinken, lost het probleem niet op. Maar urineverlies kan wél getriggerd worden door bepaald voedsel, zoals pikant eten of voedsel rijk aan vitamine C, (zoals rode paprika, nvdr.). Waarom? Omdat dat de blaas meer prikkelt. Ook van cafeïne en alcohol moet je meer gaan plassen. Patiënten die last hebben van urge-incontinentie raden we aan dat soort producten te vermijden.”

3. Kun je het probleem verhelpen met medicatie?

”Medicatie wordt vooral gebruikt bij mensen die last hebben van urge-incontinentie om die plotse plasdrang te onderdrukken en de onwillekeurige samentrekking van de blaas tegen te gaan. Voor stressincontinentie hebben medicijnen geen zin. Omdat het probleem niet bij de blaas ligt, maar bij de sluitfunctie, waarvan de bekkenbodemspieren een belangrijk onderdeel zijn. En in tegenstelling tot de blaas zijn die spieren wél perfect door onze wil beïnvloedbaar. Daarvoor geldt: leer ze eerst op een correcte manier gebruiken en vervolgens: oefenen, oefenen, oefenen.”

4. Wat als bekkenbodemspieroefeningen niet voldoende blijken?

”Normaal gezien zou je al na een maand verbetering moeten zien, op voorwaarde dat je ondersteunend bindweefsel in goede conditie is. Heb je een zakking van de blaas of van de plasbuis, dan kán je blaas niet meer goed sluiten. Wie na drie tot zes maanden oefenen nog steeds geen resultaat heeft, wordt daarom doorverwezen naar een uroloog of gynaecoloog. Enkele mogelijke ingrepen zijn: het plaatsen van een sling – een lintje dat de plasbuis ondersteunt en zo de urine tegenhoudt, botoxinjecties voor als je een overactieve blaas hebt, of een neurostimulator: een soort pacemaker voor de blaas. Goed om te weten: je bekkenbodemspieren blijven belangrijk: een chirurgische ingreep kan namelijk veel beter herstellen bij een getrainde bekkenbodem.”

4x incontinentie kan…

  • huidklachten veroorzaken door het contact van urine met je huid: roodheid, irritatie en zelfs ernstige virale of bacteriële infecties. Hoe korter de huid in aanraking is met vocht, urine en ontlasting, hoe beter.
  • … impact hebben op je zelfbeeld. Patiënten geven vaak aan het gevoel te hebben ‘oud’ te zijn en de schaamte en onmacht die ermee gepaard gaan, zorgen voor een minderwaardigheidsgevoel. Veel personen lijden er psychisch onder: ze zijn gefrustreerd of zelfs depressief.
  • … grote sociale gevolgen hebben. Veel mensen willen hun ‘handicap’ verbergen en hebben voortdurend het idee dat anderen vervelende geurtjes of natte plekken opmerken. Sommigen gaan daarin zover dat ze toffe activiteiten schrappen en in een sociaal isolement belanden.
  • seksuele problemen veroorzaken. Je voelt je ’vies’, minder vrouwelijk, hebt minder plezier in seks, meer pijn,… Zeker als je al eens urine hebt verloren tijdens het vrijen. Dit alles zorgt voor gespannen situaties en kan de interesse en de zin (het libido) in seks doen verdwijnen.

Een droog gevoel

Op zich is er niets mis met een incontinentieverband. ’Een droog gevoel hebben’ kan voor veel vrouwen een verschil maken en ook voor je huid is het beter als die urine goed wordt geabsorbeerd. Maar élke druppel die je verliest, voel je. Als je aan het dansen bent of aan het lachen, net op de leukste momenten word je ermee geconfronteerd. En dat kan een maandverband niet oplossen.

En dan nu… oefenen maar!

“56 tot 70% van de vrouwen merkt een verbetering of genezing door bekkenbodemspieroefeningen. Indrukwekkend voor een behandeling waar geen operatie aan te pas komt.”

Doén: 5 tot 10 minuutjes trainen per dag

Onze bekkenbodemspieren zijn spieren net als onze biceps of triceps: je kúnt ze trainen, maar dan moet je het wel doén. Echt leuk is het niet, maar het is iets dat je moet onderhouden, net zoals je je tanden poetst of je doucht. In je trainingsperiode oefen je zo’n vijf tot tien minuutjes per dag. Als je voelt dat je spieren sterker worden – als je ze harder en langer kunt samentrekken – schakel je over op ‘onderhoudsprogramma’: op momenten die voor jou passen (dat moet zelfs niet dagelijks) span je ze een aantal keer op.

Eerst liften, dan sluiten

Een ingewikkeld trainingsschema komt er niet aan te pas: je bekkenbodemspieren oefen je door ze naar binnen te trekken (een liftbeweging) en te sluiten rond de openingen (een sluitbeweging). Dit doe je 40 tot 60 keer per dag – zittend, liggend óf rechtstaand.

Opgelet: trainen doe je het beste niet tíjdens het plassen. Dan kunnen er namelijk restjes urine in de blaas achterblijven, waardoor het risico op een blaasontsteking groter wordt.

1 op 4 vrouwen traint fout

Door fout te oefenen kun je meer kwaad doen dan goed. Eén op vier vrouwen dénkt juist te trainen, maar is toch mis. Dit zou je niet mogen doen:

  • duwen (zoals wanneer je stoelgang maakt): je moet je spieren net íntrekken
  • je adem inhouden tijdens het oefenen
  • je lichaam opspannen of je benen dichtknijpen: enkel de onderste lijn van je bekken, de spieren rond je vagina, plasbuis en anus, moeten samentrekken
  • je bekken kantelen

Vraag eventueel advies aan een bekkenbodemtherapeut of check bij je gynaecoloog of je op de goeie weg bent.

Niets vergeten?

Vergeet je de oefeningen vaak? Zoek dan een systeem waarmee het een gewoonte wordt:

  • Elke keer dat ik voor het rood licht sta, doe ik mijn oefeningen.
  • Na het plassen trek ik vijf keer samen.
  • Een kop koffie? Drie keer vasthouden die spieren!

Vier vrouwen getuigen over hun incontinentieprobleem

Annelies (33): ”Een jaar na de geboorte van mijn oudste dochter had ik me ingeschreven voor een les rope skipping. De opwarming bestond uit hardlopen, daarna volgde het touwspringen zelf. Een risico-activiteit, wist ik, maar ik was voorbereid: net voor de les begon, was ik nog snel even naar het toilet geweest en een maandverbandje moest de rest doen. Maar het leek alsof de kraan gewoon open stond. Uit miserie ben ik na een kwartier met een smoesje én een natte broek naar huis vertrokken. Zo gênant. Uiteindelijk heeft het nog geduurd tot na mijn tweede bevalling voor ik er écht iets aan gedaan heb. Ik was vastberaden met ‘start to run’ te beginnen en vijf kilometer lopen met een natte broek zag ik niet zitten. Een kinesist leerde me hoe ik mijn bekkenbodemspieren kon trainen en dat heeft zo geholpen! Nu heb ik alleen nog last als ik zelf vergeet te oefenen. Zie het als een automatische reminder (lacht).”

Sabine (59): ”De problemen startten rond mijn 40ste. Als ik lachte of hoestte, was het al prijs en ik kreeg een hemelse schrik om op het werk voor vervelende situaties komen te staan. Ik sloeg een voorraad maandverband in, maar daar bleef het ook bij. Wat kon ik doen? Ik was geen twintig meer. Die ouderdomskwaaltjes hoorden er nu eenmaal bij. Dacht ik. Tot ik het drie jaar geleden terloops ter sprake bracht op mijn jaarlijkse controle bij de gynaecoloog. Mijn ongemakken bleken níet zomaar een ouderdomskwaaltje te zijn. Ik had een verzakking van de waterblaas en werd meteen naar een kinesiste doorverwezen. Die bracht onderaan een sonde in en met kleine elektroshocks loste ze mijn probleem zo goed als op. Achteraf gezien ongelofelijk dat ik hier zestien jaar mee heb gesukkeld. Had ik dit eerder geweten, dan had ik het al veel vroeger gedaan!”

Noémie (35): ”Het leek zo’n leuk idee, die trampoline voor de kinderen. Maar mijn dochtertje durfde er niet alleen op en elke keer dat ik meeging, lekte ik tegen de klippen op. Omdat ik die zomer thuis was met tijdskrediet, ben ik ondanks de ongemakken toch vaak de trampoline op geklommen en na een paar maanden viel het mij op dat ik nauwelijks nog verloor. Achteraf heb ik het er met mijn gynaecoloog over gehad: trampolinespringen is blijkbaar een goeie oefening omdat je bij elke sprong onbewust je spieren opspant. Of een specialist het als oefening zou voorschrijven, betwijfel ik, maar voor mij leverde het niets dan voordelen op: aangezien we die trampoline tóch al hadden, was het goedkoop en leuk voor de kinderen. Bovendien had ik niet het gevoel dat ik saaie oefeningen aan het doen was én het had resultaat.”

“Lopen, schaterlachen, springen,… het is al twaalf jaar niet meer aan mij besteed. Of toch niet zonder de gevolgen ervan te voelen.”

Angélique (44): ”Urineverlies zit bij ons in de familie. Mijn beide zussen hebben al een operatie ondergaan waarbij hun blaas werd gelift en na drie natuurlijke bevallingen moest ook ik eraan geloven. Lopen, schaterlachen, springen,… het is al twaalf jaar niet meer aan mij besteed. Of toch niet zonder de gevolgen ervan te voelen. Eerst liet ik het allemaal wat op z’n beloop. Ik ben geen grote sporter en ook niet zo uitbundig dat ik om de haverklap dubbel lig van het lachen. Zó veel last had ik er niet van, hield ik mezelf voor. Dus loste ik mijn probleem op met een dagelijks inlegkruisje en nam ik verder de bluts met de buil. Maar sinds vorig jaar begint het wat te wringen. Hoeveel makkelijker zou het zijn als ik dat spurtje naar mijn trein kon trekken, zonder de billen te moeten dichtknijpen? Onbewust hou je daar toch altijd rekening mee.

Het parcours van bekkenbodemoefeningen heb ik intussen al doorlopen. Maar buiten dat ik nu eindelijk weet hoe ik die spieren juist moet opspannen – achteraf gezien deed ik het na mijn bevalling helemaal verkeerd – heeft het me niets opgeleverd. De uroloog raadde me aan om toch voor een blaaslift te kiezen. ’Zie het als een cadeautje voor jezelf.’ En ook mijn zussen zouden geen twee keer meer nadenken. En toch is er iets dat me tegenhoudt. Enerzijds de praktische poespas. Een operatie betekent een maand niets opheffen en twee weken geen auto rijden – probeer dat maar eens in je agenda te passen met drie tieners in huis. Maar wat mij het meeste afremt, is mijn angst. De angst dat er bij de operatie iets mis zou gaan. Ik heb ooit een verhaal gelezen van een dame die aan een soortgelijke ingreep een stoma heeft overgehouden. Ik weet het: de operatie is helemaal niet risicovol en waarschijnlijk had die dame extreem veel pech, maar om de een of andere reden krijg ik dat verhaal niet uit mijn hoofd. Eigenlijk is het gewoon een afweging. Ben ik bereid om een maandje af te zien in ruil voor meer comfort of hou ik het bij die bluts en die buil? Misschien moet ik toch eindelijk eens kiezen voor dat cadeautje aan mezelf…”

Tekst: Karolien Joniaux – Coverbeeld: Getty Images

Lees ook:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."