
Eva (42) werd niet gelukkig van haar job en besloot haar gouden kooi te verlaten
Sommige jobs lijken bijna te mooi om op te geven. En toch liet Eva de jobzekerheid die ze jarenlang had achter zich.
Op zoek naar betekenis
Eva (42): “Na mijn studies kon ik onmiddellijk starten bij de Europese Commissie, eerst als interim, dan met een contract van zes jaar. Aan blinkende voorwaarden: een hoog onbelast loon, veel verlof, een hospitalisatieverzekering, vijf maanden zwangerschapsverlof, de mogelijkheid om je kinderen aan de Europese school te laten studeren… Het was een job met status en de Europese bubbel in Brussel waarvan ik deel uitmaakte, was uniek en voelde heel fijn.
De job an sich was vooral administratief en weinig inhoudelijk, abstract ook, op een grootschalig niveau. Maar dat vond ik lange tijd geen probleem. De werknorm lag wel hoog: tot acht of negen uur ’s avonds doordoen was bij veel collega’s geen uitzondering.
Toen deed er zich een buitengewone kans voor: ik kon project-manager worden bij een ngo. Ik zou ook parttime werken, uiteraard aan een lager loon in een meer onzekere sector, maar het was ook meer op lokaal niveau, met direct resultaat van mijn werk. Het leek me bovendien betekenisvoller: ik zou er mogen meewerken aan het uitbouwen van een babytheek en het organiseren van repaircafés.
Ik wist dat als ik deze kans niet zou grijpen, ik zou vastroesten in een carrière bij de Commissie, in een job die moeilijker combineerbaar zou zijn met een gezin
Mijn man, die als zelfstandige werkt, en ik hebben dit wel eerst goed doorgesproken. We zouden immers veel minder budget hebben. Maar ik wist ook: als ik deze kans niet grijp, roest ik vast in een carrière bij de Commissie, in een job die moeilijker combineerbaar zou zijn met een gezin en waar ik niet gelukkig van zou worden.
Belemmerd gevoel
Mijn gouden kooi verlaten, betekende dat eerste jaar terugvallen op nul vakantiedagen en geen extralegale voordelen. Maar ik miste het niet echt, omdat ik ook veel terugkreeg: oprecht engagement, frisse energie en de flexibele uren, die me zo waardevol waren in die periode met kleine kinderen. Net omdat ik parttime werkte, kon ik mijn uren spreiden over de week, én kon ik thuiswerken – allebei not done bij de Commissie.
Ik zie nu zo duidelijk in hoe die job me belemmerd zou hebben in wat ik graag doe, maar ook in het moederschap zoals ik het wilde invullen. Na enkele ngo-jaren sprong ik nóg eens, naar een job als leerkracht. Opnieuw een nieuwe stiel, die tijd en geduld vraagt om te leren. Maar ook weer zo betekenisvol en met veel menselijk contact.
Of ik die status van een job bij de Europese Commissie niet mis? Nee. Een job is iets wat echt juist moet zitten, want het bepaalt je dagelijks geluk.”