Koen
“Dat Martien in haar eentje de wereld in trok, vond ik mooi. Vrouwen van bijna zestig doen die dingen niet vaak”
Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.
Een oude bekende
Soms kun je een gezicht zien dat je meteen herkent, maar waar je met de beste wil van de wereld geen naam of verhaal kunt aan vastknopen. Het overkomt me als ik aan de kassa van het plaatselijke tuincentrum sta. En dan schiet het me plots te binnen: dit moet Martien zijn, iemand die lang geleden in hetzelfde bedrijf werkte als ik.
Nu begrijp ik ook waarom ik haar niet herkende, want ze ziet er helemaal anders uit dan toen. Vroeger was ze ‘helemaal kantoor’ met haar haar kort en streng naar achteren gekamd en altijd een soort frons tussen de wenkbrauwen. Niet van kwaadheid, maar van ernst. Ze was ook permanent heel zenuwachtig in de weer, alsof de dag nooit uren genoeg kon hebben.
Wat vooral opvalt, is de rust op haar gezicht. En de glimlach die ik er vroeger zo goed als nooit op heb gezien.
Maar nu valt haar haar in grijze krullen los rond haar gezicht. Alsof ze met één symbolische beweging alle drukte van toen uit haar leven heeft geschud. Wat vooral opvalt, is de rust op haar gezicht. En de glimlach die ik er vroeger zo goed als nooit op heb gezien. Ik weet nog dat een collega ooit grapte dat glimlachen voor haar waarschijnlijk gewoon pure verspilling van energie was.
Nu zie ik ook bij haar een blik van herkenning. Haar glimlach wordt nog breder en we raken aan de praat, daar tussen de tomatenplantjes en zakken potgrond. Ze vertelt dat ze net terug is van een voettocht van drie maanden door Nicaragua en Costa Rica. Op haar eentje. Geen georganiseerde groepsreis, geen yoga-retreat – gewoon zij en haar rugzak. Haar vriendinnen konden zich niet zo lang vrijmaken, vertelt ze, en ze had geen zin om te wachten tot het voor iedereen paste.
Onder de indruk
Vier jaar geleden is haar man overleden, in een verkeersongeval. Sindsdien doet ze de dingen op haar eigen tempo. Niet omdat ze dat vroeger gemist heeft, maar omdat ze ontdekt heeft dat het ook zo kan. Ik weet even niet goed wat te zeggen. Zij die drie maanden alleen door Midden-Amerika trekt? Dat is dus niet de Martien die ik kende. Die was altijd als eerste op kantoor en verdween pas als de lichten uitgingen. En nu staat hier ineens een totaal andere versie van haar.
Tijdens die vijf minuten in dat tuincentrum vertelt ze meer dan ik haar in de tien jaar dat we collega’s waren, heb horen zeggen. Ik denk verbaasd dat verlies blijkbaar niet altijd negatieve dingen met een mens hoeft te doen. Onderweg naar huis ben ik nog altijd onder de indruk. Natuurlijk van de droefheid om het verlies van haar man, maar ook van de manier waarop ze iets positiefs van al dat verdriet probeert te maken. Ik schat dat ze ondertussen bijna zestig moet zijn, en je ziet iemand van haar generatie niet elke dag zo’n straffe dingen doen.
Voor veel vrouwen komt er door het zorgen pas laat ruimte vrij, voor dromen die ooit te groot leken of gewoon voor rust.
Veel vrouwen die ik ken, tussen de vijftig en de zestig, hebben jarenlang voor iedereen gezorgd: voor hun kinderen, hun ouders, hun collega’s. Ze waren de bruggenbouwers, de organisatoren, de kalme rotsen. En pas als dat allemaal wat stiller wordt, komt er ruimte vrij. Voor vragen die allang lagen te wachten. Voor dromen die ooit te groot leken. Of gewoon voor rust, voor een ander ritme.
Bij mannen loopt dat vaak anders. Wij zijn doorgaans sneller met onze hobby’s, onze midlife-projecten, onze tijdelijke bevliegingen. Mannen nemen sneller ruimte voor zichzelf, soms zelfs zonder te beseffen dat ze dat doen. Maar vrouwen moeten die ruimte misschien vaker echt veroveren. Niet op anderen, maar op zichzelf. Op hun verwachtingen, gewoontes en hun neiging om er altijd vooral voor anderen te zijn.
Misschien is dat wel de stille revolutie van vrouwen van haar generatie: ze wachten niet langer tot de omstandigheden kloppen. Ze doen ze kloppen.
Dus wat me echt heeft geraakt in Martiens verhaal, is niet dat avontuur om helemaal alleen de wereld in te trekken, maar haar houding. Er zat iets lichts in haar, iets ongeforceerds. Ze pochte er niet mee, ze deelde het gewoon. Zonder trots, zonder dramatiek. Alsof het de normaalste zaak van de wereld was dat een vrouw van haar leeftijd drie maanden alleen op pad ging, zonder plan, behalve haar eigen nieuwsgierigheid. En misschien is dat wel de stille revolutie van vrouwen van haar generatie: ze wachten niet langer tot de omstandigheden kloppen. Ze doen ze gewoon kloppen. En dat is mooi.
Nog meer columns lezen?