Koen

Koens column: “Het is vooral de schemerzone tussen ‘er nog zijn’ en ‘er niet meer zijn’, de weg naar het dementeren toe, die het ergst is”

Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.

Een bezoekje bij m’n bejaarde moeder is altijd plezant. Soms knap ik hier of daar een klusje op of doe ik wat boodschappen, maar meestal heeft m’n zus dat al gedaan en houden we het gewoon bij gezellig kletsen. Over de voorbije week, over kennissen, en natuurlijk over dingen van vroeger. Vaak gaat het over straffe stoten die ik als kind uithaalde en die ik totaal vergeten was, maar die zij helder kan navertellen.

Ik ben zo gelukkig dat mijn moeder nog exact zo fris denkt en praat als altijd. Iets wat minder en minder ‘gewoon’ lijkt te worden, als je om je heen kijkt. Veel vrienden vertellen hoe een of beide ouders aan een of andere vorm van dementie zijn gaan lijden. Het lijkt wel een nieuwe epidemie. Je leest ook steeds vaker verhalen over ‘verloren lopen’ in de krant, iets wat vroeger voorbehouden was voor kleuters op het strand, vandaar de palen met een zonnetje, een strandemmer of een zeester. Maar nu gebeurt het steeds meer dat oudere mensen de weg naar huis niet terugvinden en pas dagen later worden gevonden.

Een goede vriend herinnert zich nog de dag dat het besef tot hem doordrong dat z’n moeder meer dan enkel ‘heel erg verstrooid’ was

Het lijkt ook alsof de ‘gesloten afdelingen’ van de bejaardentehuizen, waar de deuren op slot blijven omdat de bejaarden niet zouden weglopen, elk jaar groter worden. Op mijn dagelijkse voettocht van het station naar het werk kom ik regelmatig een bejaarde man tegen, die midden op het brede voetpad stilstaat en in een vreemde taal luid om zich heen staat te roepen. Het lijkt alsof hij niet begrijpt hoe hij hier plots midden in een vreemde stad, tussen allemaal vreemde mensen die zich naar hun werk spoeden, is terechtgekomen.

Ergens moet er toch nog iemand zijn die zich om de oude man bekommert, want zijn kleren zijn weliswaar versleten, maar wel altijd even proper. Zou hij ’s morgens aan iemands aandacht ontsnappen, en in de stad kinderen hebben die hem elke dag gaan zoeken? Of zou hij nog heldere momenten kennen en zo weer thuis geraken? Misschien is hij ondertussen al wel een oude bekende van een politiepatrouille die hem telkens weer terugbrengt naar waar hij woont.

Aanvaardingsproces

Tenzij je het zelf niet meer beseft, moet het verschrikkelijk zijn om dit op hoge leeftijd nog te moeten meemaken. Dat beseffen lijkt een cruciale parameter te zijn, als ik naar de mensen om me heen luister. Het is vooral de schemerzone tussen ‘er nog zijn’ en ‘er niet meer zijn’, de weg naar het dementeren toe, die het ergst is, als ik een goede vriend mag geloven. Het is, net als bij rouwen, een aanvaardingsproces. Je wilt, of kunt, je ouder niet loslaten.

Je wilt ook niet aanvaarden dat het nét iemand die jij zo graag ziet, overkomt. Die goede vriend herinnert zich nog de dag dat het besef tot hem doordrong dat z’n moeder meer dan enkel ‘heel erg verstrooid’ was. Ze waren al een hele tijd aan het praten over koetjes en kalfjes en hadden samen genoten van een kop koffie en een gebakje. Maar op het ogenblik dat hij rechtstond en zei dat hij er weer maar eens vandoor ging, antwoordde z’n moeder: ‘Het was leuk praten, en het gebak was lekker, maar wie ben jij eigenlijk en wat kom je hier doen?’

De niet-normale dagen worden steeds talrijker en langzaam komt het moment eraan waarop je ouder enkel nog dat bewegende lichaam is

Na een tijdje begrepen ook de andere kinderen dat er iets mis was met mama, en de diagnose van een arts gaf hen gelijk. Van de ene dag op de andere begint er een lange periode van afscheid nemen. In het begin aanvaard je het niet. Je klampt je vast aan elke ‘normale dag’ en denkt dat de arts ongelijk heeft, dat het gewoon iets van voorbijgaande aard is.

Maar de niet-normale dagen worden steeds talrijker en langzaam komt het moment eraan waarop je ouder enkel nog dat bewegende lichaam is, terwijl de inhoud van wat hij of zij ooit was, de persoon binnen in dat lichaam, vooral in je herinnering leeft en niet meer in het nu. Je leert er, als kind van die geliefde ouder, ook mee leven. Vaak gebeurt dat met humor, want het verdwijnende geheugen of het gebrek aan herkenning kan tot hilarische toestanden leiden, waarbij zowel de ouder als het kind in een deuk ligt van het lachen. Mensen zeggen weleens dat lachen pijn kan doen. Mijn vriend zegt dat dat klopt.

Lees meer van Koen Strobbe:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes.

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."