Maria maakte op haar 97ste nog de reis van haar leven
Ze kocht een nieuwe auto op haar 90ste en woonde tot haar 95ste zelfstandig. Maar het állerstrafste? De reis naar Gambia die ze begin dit jaar nog maakte. Maak kennis met Maria Abeels (98), het levende bewijs dat leeftijd maar een getal is.
Redactrice Tine: “Storm Benjamin raast over het land als ik op een van de vele belletjes duw bij assistentiewoningen Passionisten in Tienen. Hoewel de weg hiernaartoe onstuimig was – mijn ruitenwissers zwiepten overspannen van links naar rechts en de wind blies mijn Fiatje bijna van de baan – heb ik me zitten verheugen op het gesprek met Maria. 98 jaar, maar nog kwiek en bij de pinken. Toen ik haar dochter Mimi belde om af te spreken voor het interview, waren zij en Maria net op bedevaart in Fatima! Dat interview zou dus even moeten wachten. Een 98-jarige met een drukke agenda. Fantastisch, toch?”
Maria: “Mimi en ik zijn wel net na onze bedevaart ziek geworden. Straf, hé. Mensen gaan naar Fatima om te genezen, er zijn blinden die smeken om terug te kunnen zien, en wij vertrekken gezond en komen zwaar verkouden terug. Ik wilde al heel lang eens naar Fatima. Mimi en ik hebben al een aantal bedevaarten gedaan: Banneux, Częstochowa in Polen en een paar keer Lourdes, maar Fatima nog nooit. Ik heb een grote devotie voor Maria, en ik zou niet zonder mijn geloof kunnen. Als iemand ziek is, of ongelukkig, dan bid ik. Dat geeft mij het gevoel dat ik iets kan doen voor die mensen. En voor mijzelf is het al een houvast geweest in moeilijke periodes. Ik probeer nog altijd twee keer per week naar de kerk te gaan.”
Goed doen in Gambia
Ik ben niet alleen bij Maria. In haar gezellige living zitten ook dochter Mimi (70) en kleindochter Ilse (43). Mimi zal de eventuele gaatjes vullen in Maria’s geheugen, Ilse is erbij omdat zij de initiatiefneemster was voor de Gambia-reis.
Ilse: “Ik ben een vroedvrouw, en twee jaar geleden ben ik met Revive, een vzw die medische humanitaire missies uitvoert, meegegaan naar Gambia om er in een klein ziekenhuis te werken. Ik voelde onmiddellijk een klik met de mensen daar, en stond te popelen om nog meer met hen samen te werken.
“Een van de mensen die mee op missie was, was Romy Kint, een tandarts. Wij zijn samen beginnen te brainstormen: op welke manier kunnen wij verder nog samenwerken? Er was te weinig plaats in het ziekenhuis, dus een bijgebouw zetten was een logische stap. Romy en ik hebben dan Connection in Care opgezet, ondertussen ook een vzw, en zijn in overleg met het dorpshoofd en -bewoners plannen beginnen te maken voor een bijgebouw aan het ziekenhuis, met een tandartsenpraktijk, twee verloskamers en een zaal voor vrouwen die bevallen zijn, of in arbeid.”
Ilse: “Ik ben heel trots op ons project in Gambia, en omdat oma mijn grote voorbeeld is, wilde ik haar graag meenemen om haar een stukje van het land te tonen.”
Ilse: “Ik ben heel trots op dit project, en omdat oma mijn grote voorbeeld is, wilde ik haar graag meenemen om haar een stukje Gambia te tonen, de mensen die ik daar ken, en natuurlijk de Clinic zelf. Maar hoewel oma een héél straffe madam is, was zij toen al 97. En Gambia, dat is niet bij de deur. Ik heb dus wel eerst het akkoord gevraagd van mijn mama en haar zussen en broer. Het moment waarop ik het oma ben gaan vragen, zal ik nooit vergeten. Het was halftien ’s ochtends, en ik vroeg: ‘Oma, zou jij eens niet met mij willen meegaan naar Gambia?’ Ze is rechtgestaan, heeft haar fles Aperol uit de kast genomen en gezegd: ‘Daar gaan we op drinken!’ “
Maria: “Ik vond dat een geweldig idee, ik heb geen minuut getwijfeld. Waarom zou ik ook? ‘Wat als er daar iets gebeurt?’, vroeg de familie. ‘Dan begraaf je me daar maar’, heb ik geantwoord.”
Ilse: “Oma is nergens bang voor. Voor de reis moest ze een vaccin hebben tegen gele koorts. Daarvan kun je complicaties krijgen, en op oma’s leeftijd was er een klein risico dat ze zou overlijden. Haar reactie? ‘Goh, ik ben 97, ik heb lang genoeg geleefd, we doen het.’ Ik heb tot twee weken na dat vaccin stress gehad dat oma ziek zou worden. Zo gaat dat altijd: wij maken ons meer zorgen dan zij.”
Grandma is going
Op 2 februari dit jaar gingen Ilse en Maria de lucht in, richting Gambia, en alleen al de vlucht zelf werd memorabel. Eloise, een andere kleindochter van Maria, is pilote bij SN. Zij kon zelf niet vliegen, maar regelde met haar collega’s dat Maria en Ilse het einde van de vlucht in de cockpit meemaakten. Met een glas champagne!
Maria: “Ik ben van het begin tot het einde van de reis verwend. Ilse had ter plaatse zelfs een chauffeur voor mij geregeld. Vijf dagen lang heb ik alleen maar genoten. En nergens last van gehad! Niet van de warmte, niet van het andere eten. Ilse en ik hadden een appartementje op een mooi domein, vlak bij het strand, en met aapjes in de tuin. We hebben veel gedaan: krokodillen gezien, we zijn gaan kijken hoe de plaatselijke bevolking leeft, en natuurlijk ook de werken aan de Clinic gaan inspecteren. Maar het mooiste vond ik het samenzijn met de mensen ginder.”
Ilse: “De mensen daar zijn zo hartelijk. Ik heb een goeie band met de mannelijke vroedvrouw in de Clinic, Ebrima, en zo leerde ik ook zijn broer kennen, Mola. Hij reed met ons rond, en lette, zonder ik het gevraagd had, goed op oma. We waren een keer op een markt, het was daar een en al chaos. Oma trok zich daar niks van aan en schoot alleen die markt op. Ik had dat niet door, tot Mola riep: ‘Grandma is going!’, en achter haar aanstoof.”
Maria: “Mola toonde ons ook zijn huis. Hij heeft twee vrouwen, en heeft mij gezegd dat hij mij er gerust als derde bij wil!” (lacht)
Ilse: “Oma noemt hem daarom nog altijd ‘mijne lover’.”
Maria: “Op een avond zijn we met een hele bende jonge kerels gaan eten. Ik heb hen gezegd: ‘Als ik honderd word, nodig ik jullie allemaal uit voor een groot feest!’ ”
Maria: “Ik vond het fantastisch om al die mensen te leren kennen. Op een avond zijn we met een hele bende jonge kerels gaan eten. Dat was zo tof dat ik al die mannen mijn telefoonnummer en adres heb gegeven. Ik heb ook gezegd: ‘Als ik honderd word, nodig ik jullie allemaal uit voor een groot feest!’ “
Ilse: “Oma was er zich niet zo goed van bewust dat het voor die mensen onmogelijk is om in Europa te geraken… Maar memorabel was die avond wel. Oma had op voorhand gezegd: ‘Ik versta wel een beetje Engels, maar ik spreek het niet heel goed.’ Twee glaasjes wijn later sprak oma Engels als een echte.” (lacht)
Maria: “Het was een onvergetelijke reis. En het is heel knap wat Ilse daar in Gambia doet. Door haar kennis van hier door te geven, helpt ze die mensen daar ook echt.”
Ilse: “We doen het wel sámen met de mensen in Bulock. Wij geven hen ideeën, maar zij vullen die in. We leren van elkáár. Wat ik bijvoorbeeld zo bewonder aan de Gambianen, is hoe goed zij voor elkaar zorgen, en hoe ze omgaan met onverwachte situaties en problemen. Zo kwam er eens een mama die moest bevallen in de Clinic terecht, maar haar baby bleek overleden. Dat verwacht je niet, en in het Westen zouden wij daar heel paniekerig mee omgaan. De eerste reactie zou zijn: uitzoeken waar het is misgegaan. Daar bundelen mensen hun krachten om zulke situaties samen te dragen. Dat is zo mooi en krachtig, en daar leer ik veel van.”
Nog eens terug?
Ilse vertelt dat de bouw ondertussen al ver gevorderd is, in februari zou de Clinic af moeten zijn. Ik vraag Maria of ze nog eens opnieuw mee gaat kijken.
Maria: “Ik zou wel willen, maar ik denk toch dat het moeilijker zou zijn. Ik ben tegen dan alweer een jaar ouder, hé.”
Mimi: “Ik vind het straf dat ze het zelf zegt. Want mama is een doorduwer, ze aanvaardt het niet makkelijk als dingen niet gaan. Voor onze reis naar Fatima wilde ze haar rolstoel niet meenemen, ‘want dat is voor oude mensen’. Maar eens daar, hebben we er wel eentje moeten vragen, want alleen met de rollator stappen, ging niet meer. Mama overschat zichzelf nogal.”
Maria: “In mijn hoofd ben ik een zeventiger. En de spiegel kan mij niks anders vertellen, want daar kijk ik niet in.”
Maria: “In mijn hoofd ben ik een zeventiger. En de spiegel kan mij niks anders vertellen, want daar kijk ik niet in – alleen om te zien of mijn oorbellen goed zitten. Ik heb ook niet veel pijntjes, geen gewrichten die tegenwerken. Ik heb mijn heup wel gebroken op mijn 95ste en mijn arm bezeerd, maar ook van die dingen herstel ik snel. Een kwestie van goede genen, zeggen de dokters. Zowel mijn moeder als grootmoeder zijn 83 geworden.”
Mimi: “Toen mama negentig was, ging ze op controle met haar Opel Vectra van dertig jaar oud. Die werd afgekeurd. Toen is ze de garage binnengegaan en heeft ze zelf een nieuwe auto gekocht. Die man heeft er de rest van het team bijgeroepen, want dat hadden ze nog nooit gezien: iemand van negentig die een nieuwe auto bestelt. Mama beseft zelf niet hoe bijzonder het is wat zij doet. Ik heb dat met mijn eigen ogen gezien toen we naar Lourdes gingen, een paar jaar geleden. Dat was een groepsreis, en telkens als we op uitstap vertrokken, stond er ééntje vooraan: mama. Ze heeft veel energie.”
Maria: “Ik ben ook nooit moe. Ik ken dat niet. Net als bang zijn: ik ben van niks bang, alleen van dikke spinnen.”
Honderd worden
98 is het nieuwe 78, denk ik, als ik Maria zie giechelen als het over haar aperitiefjes gaat of de jonge Afrikaanse privéchauffeur. Het is een cliché vraag, maar ik kan er niet omheen: ik móét weten wat het geheim is om zo leuk oud te worden.
Maria: “Bezig blijven, doordoen en niet bij de pakken blijven neerzitten. Ik ben weduwe geworden toen ik vijftig was, twee van mijn vijf kinderen waren nog minderjarig, mijn man had een zaak die ik opeens samen met mijn zoon moest leiden. Dan moet je niet te veel nadenken, maar gewoon doen. En als zoiets gebeurt, besef je dat je een leven niet in de hand hebt. Of het leven lang duurt of kort, daar heb je niks over te zeggen. Mijn tweede man is vorig jaar gestorven, en ook dat heb ik vrij snel een plaats kunnen geven. Ik denk wel dat mijn geloof mij daarbij helpt.”
Mimi: “Weet je wat ik fantastisch vind aan mama? Onze papa is gestorven toen zij vijftig was. Wij hadden altijd volk in huis, ze gaven veel soupers en mama is dat blijven doen. Ze wist dat zij dat nodig had, die mensen rondom, die afleiding. Zij heeft ons geleerd wat het is om dapper te zijn. Is er een hindernis? Je probeert eroverheen te raken. Ze heeft ons zelfstandig en weerbaar gemaakt. Waren er vroeger kleren kapot, dan zei ze: ‘Hier is ’t naaimachien.’ Tegelijk toonde ze wel dat ze ons graag zag. Wij waren met vier meisjes, en we hadden alle vier poppen. Mama werkte hard, en toch bracht de Sint elk jaar outfitjes voor de poppen; die had zij dan zelf gemaakt in haar schaarse vrije uren.”
Maria: “Bezig blijven, dat moet je doen. En tijd doorbrengen met mensen die je graag hebt. Ik ga heel graag naar feestjes.”
Maria: “Bezig blijven, dat moet je doen. En tijd doorbrengen met mensen die je graag hebt. Ik ga heel graag naar feestjes. Ik hoop dat ik de communiefeesten van al mijn achterkleinkinderen nog kan meemaken. En dat ik nog een paar jaar mag blijven leven, dan kan ik mijn honderdste verjaardag vieren, op 29 juli 2027 is dat. Dan geef ik een groot feest voor de hele familie! Al sinds ik zestig ben, geef ik trouwens om de vijf jaar een groot feest, altijd met veel volk. En er gebeurt altijd iets speciaals. Voor mijn negentigste heb ik een reis naar Griekenland cadeau gekregen van de kinderen, en op het feest was er een Griekse dansgroep uitgenodigd. Daar heb ik nog de sirtaki mee gedanst!”
Aan het einde van het gesprek vraag ik naar welk mailadres ik de uitgeschreven tekst mag doorsturen ter nalezing. Ik kijk naar Mimi, maar het is Maria die antwoordt. Ik had het kunnen weten. Maria heeft een eigen e-mailadres. “Ah ja, want de dienstencheques komen via mail.” Wat een vrouw.
Nog meer bijzondere reisverhalen lezen?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!