
Dáárom moet je met de kids naar buiten
Van de voordeur tot de auto, van de auto tot de ingang van de opvang: voor veel kleine kinderen zijn dit de buitenmomenten in een week. Dat moet beter, vindt Kind en Gezin. En wel hierom:
1. Ze worden minder ziek
Door in het gras te ravotten en in zand te spelen, komt je kind in aanraking met microben, ja. Maar die zorgen ervoor dat hun immuunsysteem wordt uitgebouwd en zullen hen dus net beschermen tegen ziektes.
2. Het is goed voor hun ogen
Kinderen die te veel naar schermen kijken, krijgen sneller oog problemen omdat ze te vaak te dichtbij kijken. Door naar buiten te gaan, leren ze ook ver kijken. Hup, naar buiten!
3. Ze krijgen meer beweging
Beweging bevordert de groei van een kind en beperkt het risico op overgewicht. En waar kun je nu meer bewegen dan in een tuin of in een park, waar ruimte is om te ontdekken?
4. Ze leren risico’s inschatten
Het liefst willen we kinderen onder een stolp steken zodat hen niets kan overkomen. Maar ze moeten ook experimenteren en grenzen opzoeken. Buiten leren ze risico’s inschatten door bijvoorbeeld op een bankje te klimmen.
5. Ze worden sociaal
Naar een speeltuintje in de buurt? De kans is groot dat er nog kinderen aan het spelen zijn. Laat hen samen ravotten, leer hen delen en bewonder hun samenspel.
6. Het bevordert hun motoriek
Een madeliefje in het gras plukken, een steentje oprapen of een blaadje vangen: buiten zijn er honderden kansen om zonder druk hun motoriek te verbeteren.
7. Ze krijgen respect voor de natuur
Dat de natuur gerespecteerd moet worden, leer je het best al zo vroeg mogelijk. Door buiten te spelen, ontdekken kinderen hoe mooi de natuur is en leren ze die met zorg te behandelen.