Bloedgroep
© Getty Images

Van A tot O: alles wat je moet weten over je bloedgroep

Weet jij welke bloedgroep je hebt? Kijk het maar eens na, want die kleine lettertjes bepalen meer dan je denkt. We zetten een aantal belangrijke bloedgroepweetjes op een rij.

Wist je dit al?

Je bloedgroep wordt bepaald door proteïnen

Er bestaan vier verschillende bloedgroepen: ABAB of O. Welke bloedgroep jij hebt, wordt bepaald door piepkleine proteïnen (of eiwitten) die zich op het oppervlak van je rode bloedcellen bevinden. Antigeen-A-eiwitten zorgen voor bloedgroep A, antigeen-B voor bloedgroep B. Als je beide eiwitten hebt, is je bloedgroep AB. Heb je géén A- of B-eiwitten, dan heb je bloedgroep O. Daarnaast zijn er nog meer dan dertig bloedgroepsystemen die je complete bloedgroepprofiel bepalen.

Je bloedgroep hangt af van die van je ouders

Je bloedgroep is genetisch bepaald en hangt dus af van die van je ouders. Wanneer je ouders allebei bloedgroep A hebben, dan geldt dit waarschijnlijk ook voor jou. Heeft je moeder A en je vader O, dan heb jij meer kans om bloedgroep A te hebben omdat bloedgroep A dominant is en O niet. Je kunt dus enkel bloedgroep O hebben als je van je beide ouders de genetische code voor deze bloedgroep overerft.

Bloedgroepen A en O komen het meest voor

O en A zijn bij ons veruit de meest voorkomende bloedgroepen, terwijl AB en B dan weer zeldzaam zijn:

  • O+: 38,25%
  • O-: 6,75%
  • A+: 34%
  • A-: 6%
  • B+: 8,5%
  • B-: 1,5%
  • AB+: 4,25%
  • AB-: 0,75%

Het bloedgroepensysteem is al stokoud

Ons bloedgroepensysteem is al minstens twintig miljoen jaar oud. Zelfs onze verre voorvaderen (een uitgestorven apensoort waarvan zowel wij als de apen afstammen) hadden al een bloedgroep A, B, AB of O. Vandaag zijn de vier bloedgroepen ongeveer gelijkmatig over de aardbol verdeeld, al bestaan er regionale verschillen. Zo hebben Latijns-Amerikanen vaker bloedgroep O en komt bloedgroep A meer voor bij Afrikanen en Scandinaviërs, terwijl (de zeldzame) bloedgroep B dan weer vaker in Azië te vinden is.

Het bloedgroependieet was een absurde hype

In 1996 lanceerde de Amerikaanse arts D’Adamo het omstreden bloedgroependieet. Zijn uitgangspunt was dat elke bloedgroep tijdens een andere fase van onze evolutie is ontstaan en dat je jouw eetpatroon dus moet aanpassen aan dat van je specifieke ‘bloedgroepvoorouder’, bv. de jagerverzamelaar of de landbouwer. Het bloedgroependieet was even een hype, tot duidelijk werd dat het wetenschappelijk gezien totaal geen steek hield en al helemaal geen effect had op je gewicht.

Je bloedgroep kan positief of negatief zijn

Om het verhaal nog iets ingewikkelder te maken, bestaat er nog een tweede indeling van bloedtypes: de rhesusfactor. De naam verwijst trouwens naar de apensoort waarbij deze bloedgroep voor het eerst ontdekt werd. De rhesusfactor is een specifiek eiwit dat je wel of niet op je rode bloedcellen hebt. Heb je dit eiwit, dan ben je rhesus-positief (bv. A+ of O+), zoals ongeveer 85% van alle Europeanen. Heb je dit eiwit níét, dan behoor je tot de kleine groep mensen (15%) die rhesus-negatief is.

Als je een bloedtransfusie nodig hebt, is het belangrijk dat de dokter, naast je ABO-bloedgroep, ook je rhesusfactor kent. Ben je rhesus-positief, dan is er geen probleem en kun je zowel van positieve als negatieve donoren bloed ontvangen. Maar ben je rhesus-negatief, dan mag de dokter onder geen beding rode bloedcellen van een positieve donor gebruiken. Je lichaam zal dan antistoffen aanmaken tegen die ‘indringers’, met alle vervelende gevolgen van dien. Het transfusiebloed wordt afgebroken, wat kan leiden tot schade aan je longen of nieren en in het slechtste geval zelfs tot overlijden.

Wat betekent dat als je zwanger bent?

Nog niet zo heel lang geleden kon een slechte rhesus-match tussen een zwangere vrouw en haar ongeboren kind leiden tot een zware handicap of zelfs doodgeboorte. Gelukkig komt de zogenaamde rhesusziekte vandaag nauwelijks nog voor. De problemen ontstaan wanneer jij rhesus-negatief bent en je foetus rhesus-positief. Als jouw bloed dan in contact komt met dat van je baby – dat kan tijdens de zwangerschap, maar komt vooral voor bij of na de bevalling – kan jouw lichaam antistoffen aanmaken tegen het ‘vijandige’ rhesus-positieve bloed van je baby. Doordat het meestal pas na de bevalling gebeurt, is de kans op problemen bij je eerste kind klein.

Maar wanneer je voor een tweede keer zwanger bent van een rhesus-positieve foetus, dan kunnen de aangemaakte antistoffen van je eerste zwangerschap via de placenta wel bij je ongeboren kind terechtkomen, waardoor het bloedarmoede kan krijgen of ziek kan worden … ook na de geboorte. Je pasgeboren baby heeft dan vaak een (donker)geel kleurtje dat wordt behandeld met lichttherapie. In ernstige gevallen is er een bloedtransfusie nodig. Gelukkig is er nu de rhesusprik. Die vernietigt eventuele bloedcellen van je baby die in jouw bloedbaan zijn terechtgekomen, waardoor je lichaam geen schadelijke antistoffen meer zal aanmaken.

Iemand met bloedgroep O- is een universele bloeddonor

Onze noorderburen berekenden al dat maar liefst een op de vier Nederlanders ooit bloed nodig heeft in zijn of haar leven. Ook bij ons is een voldoende grote bloedvoorraad echt een kwestie van levensbelang. Door bloed te doneren op een van de bloedinzamelingen van het Rode Kruis kun ook jij je steentje bijdragen.

Alle bloedgroepen zijn meer dan welkom, zéker de – zeldzame en dus schaarse – negatieve bloedgroepen. Is jouw bloedgroep O-? Overweeg dan zeker een donatie, want als universele bloeddonor kun jij iedereen helpen. Op rodekruis.be kun je zien hoe het met de voorraad van jouw bloedgroep gesteld is.

Deze bloedgroepen zijn een goede match

Om complicaties te vermijden, geven ziekenhuizen patiënten bij voorkeur bloed van hun eigen bloedgroep. Maar in principe kunnen de meeste bloedgroepen van verschillende andere types ontvangen én aan andere types doneren:

Bloedgroep O-

  • Doneren: kan bloed geven aan alle bloedtypes en is dus een ‘universele donor’. Bij een ongeval waarbij er geen tijd is om de bloedgroep van het slachtoffer te checken, zullen dokters dus altijd O- toedienen.
  • Ontvangen: alleen O-

Bloedgroep O+

  • Doneren: alle positieve bloedtypes
  • Ontvangen: O+ en O-

Bloedgroep A+

  • Doneren: A+ en AB+
  • Ontvangen: O+, O-, A+ en A-

Bloedgroep A-

  • Doneren: A-, A+, AB+ en AB-
  • Ontvangen: O- en A-

Bloedgroep B+

  • Doneren: B+ en AB+
  • Ontvangen: O+, O-, B+ en B-

Bloedgroep B-

  • Doneren: B-, B+, AB-, AB+
  • Ontvangen: O- en B-

Bloedgroep AB+

  • Doneren: alleen AB+
  • Ontvangen: is een ‘universele ontvanger’ en kan dus van alle andere types bloed krijgen.

Bloedgroep AB-

  • Doneren: AB+ en AB-
  • Ontvangen: alle negatieve bloedtypes

Nog een paar extra weetjes …

  • Japanners geloven dat je bloedgroep, net als je sterrenbeeld, je karakter bepaalt. Zo zouden B-types onvervalste optimisten zijn, terwijl A-types eerder perfectionistisch en introvert in het leven staan.
  • Bloedgroep ‘O’ staat eigenlijk voor ‘nul’, en dus niet voor de letter ‘o’. Die nul wijst op het feit dat dit bloedtype helemaal géén antigeen-A- of antigeen-B-eiwitten heeft.
  • Er bestaat ook een Vlaamse bloedbank voor honden en katten. En ja, ook een donatie van jouw viervoeter is daar meer dan welkom, want de bloedbank kampt regelmatig met tekorten.

Tekst: Margot Kennis, met dank aan Rode Kruis-Vlaanderen

LEES OOK:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."