Mijn verhaal: Marie kon niet anders dan haar partner met dementie in een rusthuis laten opnemen

Wanneer Peter, de man op wie Marie ooit zo verliefd was, almaar vergeetachtiger, verward en agressief wordt, moet ze het contact met hem verbreken, voor ze er zelf aan onderdoorgaat.

Een heerlijk leven

Marie (76): “Ik was zestig toen ik Peter leerde kennen, een gescheiden man van mijn leeftijd. Hij had net als ik een zoon. Kort nadat we een relatie begonnen, trok ik bij hem in. Ik herinner me nog goed hoe hij me over de drempel droeg, hij was zo’n lieve man! Trouwen vonden we niet nodig, het was goed zoals het was. We waren allebei op pensioen en hadden alles wat we nodig hadden: elkaar én voldoende tijd en centen om te genieten van het leven. Vaak trokken we eropuit om te wandelen of te winkelen. Meerdere keren per jaar gingen we op vakantie en elk weekend kwam een van de kinderen met het gezin op bezoek. Een heerlijk leven hadden we!

Ik merkte wel dat Peter door de jaren heen vergeetachtiger werd, maar ik heb lang gedacht dat het wel zou overgaan. Ik wilde niet zien wat er werkelijk speelde, ik denk dat ik die realiteit gewoon niet aankon, en Peter zelf was te trots om er iets over te zeggen. Stilzwijgend hielden we ons sterk voor elkaar, ik dekte hem in als hij weer iets vergat.

Ik wilde niet zien wat er werkelijk speelde en Peter was te trots om toe te geven dat hij dingen vergat. We hielden ons sterk voor elkaar…

Het was de dokter die ons uiteindelijk met de neus op de feiten duwde: Peter bleek niet alleen diabetes te hebben, maar was ook dementerend. Een vreselijke klap. Peter wilde nog zo veel doen. Hij had zijn bankzaken nog willen regelen, hij had nog een appartement aan zee willen kopen, maar daarvoor was het allemaal te laat, zijn dementie was al te vergevorderd.

Eenzame tijd


Peter ging snel achteruit, en mijn leven kwam volledig in het teken van zijn verzorging en het huishouden te staan. Hij zat inmiddels in een rolstoel en omdat ik hem niet alleen wilde laten, kwam ik nauwelijks nog buiten. Vaak was hij verward, dan wist hij niet meer waar hij was. Soms werd hij ook verbaal agressief. Dat sneed door mijn ziel. Hij leek in niks meer op de man op wie ik vijftien jaar eerder verliefd was geworden.

Wat miste ik hem… Het was een eenzame tijd. De kinderen hadden hun eigen leven, zij konden mij niet helpen. Bovendien woonde mijn zoon Christoph in Lummen, 140 kilometer van onze thuis in Gavere. Na twee jaar riep ik de hulp in van een thuisverpleegster. Het werd fysiek te zwaar voor me. Maar ook psychisch ging ik gebukt onder de zorgen en de stress. ‘Marie, je moet ermee stoppen, je gaat eronderdoor’, waarschuwde de verpleegster me meer dan één keer.

Peter leek na een tijd in niks meer op de man die hij was. Ik voelde me eenzaam, maar ook fysiek werd het te zwaar voor mij

Ze wilde dat ik Peter liet opnemen. Voor zíjn bestwil, maar ook zeker voor mij, ik was nog maar een schim van mezelf. Maar ik kon die beslissing niet maken, ik hield van Peter, ik wilde hem bij mij. Uiteindelijk was het Peters zoon die de knoop doorhakte: hij zag ook dat het thuis niet meer ging.
De dag dat wij hem afzetten aan het verzorgingstehuis, was verschrikkelijk. Peter was onrustig, hij begreep niet wat er gebeurde. ‘We zijn hier op weekend’, stelde ik hem gerust. ‘Ik moet nu even weg, maar kom straks weer terug.’ Toen ik thuiskwam, alleen in het huis waar wij zo gelukkig waren geweest, brak mijn hart. Het enige wat ik dacht, was: ik kan hier niet blijven tussen al die herinneringen.

Alles achtergelaten

Mijn zoon Christoph zag hoe ik eraan toe was, en nam het heft in handen. Hij nam me mee naar Lummen om op krachten te komen, ik woog nog maar 44 kilo. Toen ik voor de derde keer flauwviel in één week tijd, liet Christoph mij opnemen in het ziekenhuis. Ik bleef er een maand, zo verzwakt was ik. Intussen regelde Christoph een appartement voor mij in de buurt van zijn gezin. Er was geen andere optie. Ik wilde niet alleen terug naar het huis in Gavere. Nog één keer ben ik teruggekeerd, om wat spullen te verhuizen. Maar ik kon het niet opbrengen het huis te ontmantelen. Schilderijen, fotoalbums, kleding, servies… bijna alles liet ik achter.

Ik heb geen idee hoe het nu met Peter gaat, maar ik denk nog elke dag aan hem en heb nog steeds heel veel verdriet

Een paar keer heb ik Peter gebeld. Hij maakte me verwijten en begon te huilen, volledig overstuur was hij. Ik was er telkens kapot van, en omdat de telefoontjes hem meer kwaad dan goed deden, liet de verpleging weten dat ik voor Peters welzijn het contact het best zou verbreken. Hem bezoeken was dus ook geen optie. Het zou Peter verwarren, en bovendien wilde ik mij hem herinneren zoals hij was vóór zijn ziekte: een rustige, zorgzame, knappe man.

Ik heb geen enkel idee hoe het nu met Peter gaat. Aan zijn zoon vragen hoe het met hem is, kan ik niet. De financiële afwikkeling is niet fijn verlopen, en het contact is verbroken. Ik bouw mijn leven hier uit. Ik heb me op de inrichting van mijn nieuwe appartement gestort, en mijn zoon staat me zo veel mogelijk bij. ‘Jij hebt altijd voor mij gezorgd, nu is het mijn beurt’, zegt hij. Ik heb een hond, Simba, hij houdt me actief, en op mijn wandelingen met hem raak ik vaak aan de praat met andere mensen. Ik heb nieuwe mensen leren kennen, ik zie mijn kleinzoon van nabij opgroeien. Er zijn dus best veel voordelen aan hier wonen, maar toch… Nu, twee jaar later, denk ik nog dagelijks aan Peter, en heb ik nog steeds veel verdriet.’

Meer openhartige verhalen

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."