Annick
Over de band met hun buren
“De koffie van Brigitte, tomaten van Norbert en pruimen van Rita: ze tonen dat we erbij horen”
Annick Ruyts werkte jarenlang voor VRT, nu schrijft ze vooral. Samen met Walter woont ze deels in hartje Brussel en in een Ardens dorpje. Ze heeft twee zonen en een plusdochter.
Op mijn aanrecht ligt een stilleven dat een marktkramer jaloers zou maken: een reuzenpompoen, drie courgettes van normale proportie en één met de afmetingen van een klein kanon. Verder negen prachtige tomaten, een grote zak kerstomaatjes en zeker vijf kilogram pruimen. En het grappige is: ik ben niet eens naar de markt geweest.
Sinds de brand hebben wij een bijzonder warme band met de buren in onze Ardense straat. Ze hebben allemaal een moestuin en struikelen haast over elkaar heen om hun oogst met ons te kunnen delen. Ik maak soep van de pompoen, ovenschotels en brood met de courgettes, pruimenconfituur en een tomatentaart met Boursin. Mijn keuken geurt naar een kruising tussen een Provençaals restaurant en een confituurfabriek.
Sinds de brand hebben wij een bijzonder warme band met de buren in onze Ardense straat
En er wordt alweer geklopt: Norbert, onze buurman van twee huizen verder, staat voor de deur met een grote kartonnen doos en een nog grotere glimlach. “Ik heb wat tomaten voor jullie”, zegt hij opgewekt. “En drie courgettes. Het zijn maar kleintjes, hoor.” Die ‘kleintjes’ blijken nog altijd dubbel zo groot als de exemplaren die ik koop in de supermarkt in Brussel. “En als je wilt, breng ik straks nog wat pruimen”, voegt hij er vrolijk aan toe.
Ik bedank hem uitvoerig voor de groenten en leg uit dat ik qua pruimen wel een jaartje verder kan. “Geen probleem, laat maar weten als je nog iets nodig hebt. Morgen steek ik aardappelen”, zegt hij met dezelfde vanzelfsprekende gulheid.
Overvloedige oogst
Ik neem me meteen voor om wat aardappelrecepten op te zoeken, want mijn buren lijken ervan overtuigd dat wij een kroostrijk gezin moeten voeden. Toch vind ik dit heerlijk. Ze weten dat wij geen moestuin kunnen onderhouden, omdat we hier niet permanent verblijven, en hun vrijgevigheid raakt me telkens opnieuw. Hoe mooi is het om te zien hoe fier ze zijn (en terecht!) op hun overvloedige oogst.
Maar nog meer ben ik geraakt door onze band, die zoveel hechter is geworden. In het begin was er nog wat afstand en dachten zij waarschijnlijk: die Brusselse Vlamingen, zouden die geen kuren hebben? Maar intussen is er een warme verstandhouding ontstaan. Dat doet me enorm veel deugd. We hebben daar ook bewust aan gewerkt door ons vriendelijk, bescheiden en met respect op te stellen, en onze buren appreciëren dat. Want met veel show of streken kom je hier nergens, integendeel!
We hebben ons vriendelijk, bescheiden en met respect opgesteld, en onze buren appreciëren dat. Er is een warme verstandhouding ontstaan
De solidariteit na de brand heeft het contact met onze buren een flinke duw gegeven. Iedereen leefde met ons mee en kwam helpen. Maar het was vooral de taartennamiddag, waarop we de hele straat uitnodigden – en die uiteindelijk eindigde met flink wat glazen witte wijn – die echt een band heeft geschept. Toen werd er gelachen en gepraat alsof we elkaar al jaren kenden.
Sindsdien voelen Walter en ik ons echt ingebed in deze gemeenschap. Wanneer we naar het pleintje wandelen waar onze auto staat, duurt het soms even voor we kunnen vertrekken, omdat we vaak op straat staan te kletsen. Natuurlijk zijn die gesprekjes vaak oppervlakkig, niet meer dan een ‘Bonjour, ça va?’ of een praatje over het weer.
Maar met mijn overbuurvrouw Brigitte heb ik echt lange babbels. Vooral sinds ze me huilend vertelde dat ze centen kwijtgeraakt was door phishing. Vanaf dat moment was er iets veranderd: ze liet me binnen in haar leven. Sindsdien kom ik bij haar al eens over de vloer, en ondanks de taal-barrière en alle verschillen vinden we elkaar.
Het ene moment kletsen we over de regen die de bonen goed zal doen, het andere moment praten we over mijn kinderen die hun weg zoeken of over haar dochter die het lastig heeft. Soms blijven we hangen bij kleine dingen, soms belanden we bij de grote zorgen. Onze aanwezigheid in dit dorpje is vanzelfsprekend geworden, we zijn een deel van het decor.
En of het nu gaat over de koffie van Brigitte, de tomaten van Norbert of de pruimen van Rita, het komt in essentie hierop neer: we horen erbij. Terwijl ik het deksel op de zesde pot pruimenconfituur draai, voel ik een golf van dankbaarheid. Hoe rijk is het leven hier eigenlijk, in al zijn eenvoud? En hoe bijzonder dat wij net hier, tussen deze mensen, zijn terechtgekomen…
Nog meer columns lezen?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!