sint brief

Brief aan de Sint: lezeressen over hun kleine en grote wensen

Door De Redactie

Ooit wilden we een pop, een fiets of chocolade. Maar doorheen de jaren zijn onze verlangens veranderd. Wij vroegen jullie daarom: als je de Sint nu een brief mocht sturen, wat zou daar dan in staan?

Nadine (39) wil teruggeflitst worden naar vroeger, toen ze al haar dromen nog had.

“Soms voelt mijn kinderloosheid aan als een vloek, een straf die maar niet ophoudt”

Lieve Sint,

Hoe is het nog in Spanje? Druk, druk, druk wellicht? Soms stel ik me voor hoe u daar door het magazijn rent met een meterslange bestellijst op basis van alle brieven, tekeningen en uit speelgoedfolders geknipte foto’s. (Of doet u dat tegenwoordig al met een Excel-bestandje?) Heerlijke job moet dat zijn, dat weet ik wel zeker: ik werk zelf doodgraag als verkoopster in een speelgoedwinkel – en speel dus ook soms een beetje sinterklaas.

Weet u trouwens nog dat u me ooit een racebaan hebt gebracht? Tien jaar was ik, en ik had nog nooit zo’n mooi cadeau gekregen. De baan was niet meer dan een kleine acht, met twee rammelende auto’s, maar in mijn fantasie reed ik over berg en dal. Eindeloos was ik aan het racen, tot er uiteindelijk altijd wel iemand in de woonkamer riep dat die ‘stomme racebaan’ te veel lawaai maakte. (Ze maakte ook echt veel lawaai.) Toen ik ouder werd, verhuisde ze naar de zolder. Daar bleef ze staan, samen met mijn andere speelgoed, ook toen ik naar mijn piepkleine huisje verhuisde: daar was geen ruimte voor een speelgoedzolder.

Ik had altijd gehoopt dat ik alles op een dag aan mijn kinderen zou kunnen geven. Ik wilde zo ontzettend graag mama zijn, en jarenlang fantaseerde ik erover hoe ik samen met mijn gezinnetje op lange winteravonden op de grond zou zitten, en met poppen of autootjes zou spelen. Het is helaas nooit gebeurd. Ik ben 39, ik heb een lange relatie achter de rug met een man die eindeloos twijfelde over kinderen, en daarna ben ik gewoon niemand meer tegengekomen. Of toch niemand van wie ik genoeg kon houden om hem ook als de vader van mijn kinderen te zien.

Niet zo lang geleden ben ik toevallig te weten gekomen dat mijn mama mijn racebaan vorig jaar heeft weggegeven op een ruilbeurs. ‘Wat ging jij daar anders nog mee doen?’ zei ze, toen ze zag hoe erg ik het vond. En die reactie maakte me nog verdrietiger. Soms voelt mijn kinderloosheid aan als een vloek, een straf die maar niet ophoudt. Ik word vaak niet gevraagd voor babyborrels of weekendjes van vrienden met kinderen, omdat mensen denken dat ik daar toch niets verloren heb. Of ze zeggen dingen als: ‘Je moet een moeder zijn om dat te begrijpen.’ Ze bedoelen het wellicht niet zo hard, maar het voelt telkens als een klap in mijn gezicht. Ik zwijg dan vaak, omdat het verdriet al te hoog in mijn keel zit. Dat met die racebaan was er gewoon te veel aan. Ik ben in huilen uitgebarsten, terwijl mijn mama verbijsterd toekeek.

Wat ik me nu afvroeg: u hebt daar in Spanje toevallig niet meer zo’n racebaan staan, ergens in een hoekje van het ‘vergeten speelgoed’? Ik heb er al een tijdje naar zitten googelen en het ook even nagevraagd in mijn winkel, maar ze is niet meer te vinden. Misschien moet het zo zijn, en is het een teken dat ik echt verder moet in het leven, ook al is dat niet zoals ik het droomde. En ik besef ook wel dat één stuk speelgoed mijn verdriet niet kan wegnemen. Wat ik uiteindelijk misschien zou willen is dit: dat ik nog heel even teruggeflitst word naar de tijd dat ik nog al mijn dromen had. Maar ja, Sint, ik vermoed dat zelfs u niet kunt toveren?

Veel liefs,
uw nederige speelgoedhulpje Nadine

Myrthe (33) zou dolgraag een eigen bed hebben

“Ik slaap al jaren in de woonkamer, in een zetelbed. Al mijn spaargeld gaat naar de twee kinderen”

Beste Sinterklaas,

Ik ben 33 jaar, iets te oud misschien om nog een schoen te zetten. (Ik weet ook niet of ik nog een mooie tekening kan maken, en ik wil natuurlijk vooral dat u iets kunt brengen voor mijn kinderen.) Toch heb ik een wens voor u.

Ik heb twee fantastische kinderen, lieve vrienden om me heen en een ex-man die ons helpt waar hij kan. Maar er is één ding dat ik zo graag zou willen. Een goed bed. Een bed waar ik ’s avonds in kan kruipen, knus onder de dekens, en waarin ik heerlijk kan slapen. Of waarin ik ’s middags even een uurtje kan rusten, zodat ik wat energie overhoud voor de kindjes. Ik heb CVS en fibromyalgie, en ik heb elke dag veel rust nodig.

Nu vraagt u zich waarschijnlijk af: waarom een bed? Bijna vier jaar geleden ben ik weggegaan bij de papa van mijn kindjes. Om niet op straat te belanden, heb ik het eerste het beste appartement gehuurd. Piepklein was het, nog geen zestig vierkante meter groot, maar we hadden een dak boven ons hoofd en dat was het belangrijkste. We hadden twee slaapkamers. Een waar de kinderen sliepen en een waar ze konden spelen, want in de woonkamer was geen speelruimte.

We wonen ondertussen in een ruimer appartement met drie slaapkamers, maar ik slaap nog altijd in de woonkamer, in mijn zetelbed. Het lukt niet om te sparen voor een echt bed. Met twee jonge kinderen zijn er altijd wel kosten die uit de lucht komen vallen en die dat onmogelijk maken. En ik slaap liever nog wat langer in de woonkamer dan dat ik mijn zoon zijn voetbal moet ontzeggen of mijn dochter haar turnlessen. Tegelijk verlang ik naar mijn eigen ruimte met een zalig bed in. De kindjes kunnen dan in de woonkamer spelen en ze hoeven niet op de tippen van hun tenen te lopen terwijl mama rust.

Bedankt, Sinterklaas, om mijn brief te lezen. Niet te geloven dat ik de kans krijg om u nog eens te schrijven. Ik blijf intussen dromen, want voor dromen heb je gelukkig geen bed nodig.

Myrthe

Ann (37): “Brengt u mij een trouwjurk, het liefst niet door de schoorsteen?”

Liefste Sint en Piet,

Als kind al droomde ik ervan om ooit in een mooie witte baljurk te trouwen met mijn prins. Mijn prins heb ik gevonden en we zijn ook getrouwd. Helaas was er die dag geen witte jurk en ook geen groot feest, omdat we onze centen in een huisje hadden gestopt. Maar mijn droom, die heb ik nog altijd: om eens een echte trouwjurk te mogen passen.

Ik zet mijn schoen alvast klaar. Al zal mijn jurk daar vast niet in passen. (Ik mag ook hopen dat u ze niet door de schoorsteen duwt!)

Ann
PS: ik ben heel braaf geweest!

Nathalie (43): “Mag ik naar een strand met palmbomen?”

Lieve Sint,

Al van in mijn tienerjaren droom ik ervan om naar een parelwit strand met een helblauwe zee te reizen. Ik wil er een cocktail drinken onder een palmboom en het paradijs gaan bekijken zoals je het altijd ziet op foto’s.

Eerst was het de bedoeling om erheen te gaan op huwelijksreis, maar we waren nog jong en het kwam er niet van. Intussen zijn mijn man en ik uit elkaar, maar ik zou toch graag in het paradijs geraken als ik vijftig ben. Nog zeven jaar geduld. Dat zal wel lukken, ik wacht al meer dan vijfentwintig jaar. Of misschien kunt u me met uw boot een lift geven?

Grtjs,
Nathalie

Karen (23) droomt van een laatste ritje op haar paard

“Toen ik op een dag bij de weide aankwam, zag ik dat mijn paard weg was”

Hey Sinterklaas,

Weet jij eigenlijk wel dat je de held van mijn kinderdromen was? Natuurlijk, je bracht in het holst van de nacht speelgoed en chocolade, geweldig was dat. Maar ik was vooral onder de indruk van dat paard, en hoe jij daarmee over de daken kon rijden. Wow, dat wilde ik ook kunnen!

Het was vast en zeker een van de redenen waarom ik zelf altijd van een paard droomde. Ik zat op paardrijles vanaf mijn negende en wilde het liefst van al in de manege blijven slapen – zo gek was ik op die wereld. Vijftien was ik, toen Bonnie in mijn leven kwam. Het was (en is wellicht) een ongelooflijk dier. Oké, geen statige witte merrie, meer een al iets ouder paardje, maar onze band was vanaf de eerste dag hecht. We vonden vlak bij ons huis een weide met een stal die we mochten gebruiken, zodat ik Bonnie dicht bij me had. Elke ochtend was dat het eerste wat ik deed: naar haar toe rennen en haar verzorgen.

Toen ik zeventien was, zijn mijn ouders uit elkaar gegaan. Mama was verliefd geworden op iemand anders, en ging met haar vriend in een piepklein huisje wonen, een dorp verderop. Papa was zo gekwetst dat hij haar het bloed van onder de nagels heeft gepest. De procedures sleepten eindeloos aan, en thuis moest ik altijd luisteren naar papa’s tirades over mama en haar nieuwe vriend. Ik ben enig kind, ik moest alles opvangen. En ik kon er op den duur niet meer tegen.

Toen ik achttien werd, ben ik bij mama en haar vriend gaan wonen. Een plaats voor het paard was er daar in de buurt helaas niet, dus ging ik in de weekends en ook zo veel mogelijk op weekdagen bij papa langs om Bonnie te zien. Het was acht kilometer fietsen, maar dat had ik ervoor over. Een buur van mijn vader beloofde dat hij haar op andere dagen zou verzorgen.

Toen ik op een dag bij de weide aankwam, zag ik dat ze leeg was. Ik weet nog dat ik vol ongeloof om de stal heen rende, maar ook daar was Bonnie niet te zien. Toen vertelde papa me dat hij haar had verkocht aan verre kennissen, omdat hij dat paard beu was.

Liefste Sint, ik kan je niet beschrijven hoe verdrietig ik op dat moment was. Het voelde alsof ik afgesneden was van het mooiste, meest blije stukje van mijn jeugd. Niets of niemand kon me troosten, en papa weigerde me te vertellen waar Bonnie was. Het gaat intussen weer beter met me, maar ik heb het contact met papa verbroken. Ik kan het hem niet vergeven.

Intussen zijn we drie jaar verder en heb ik via via kunnen achterhalen waar mijn paard is. Nu ben ik al mijn moed aan het verzamelen om die mensen te contacteren. Bonnie terughalen kan ik niet, daar heb ik de ruimte niet voor, en de kans is groot dat ik haar toch niet mee krijg. Maar ik zou haar zo graag nog eens zien, en aaien, of nog één keertje op haar willen rijden. En ik zou vooral ook willen checken of ze het goed stelt ginds. Ze hebben mij verteld dat de nieuwe eigenaars echte paardenliefhebbers zijn, en dat Bonnie daar letterlijk op een goede wei staat. Maar ik zou het gewoon willen weten.

Dus, lieve Sint, zou jij me nog een extra zakje moed willen brengen? Zodat ik durf te doen wat ik nu het liefste wil?

Een grote high five van je eeuwige fan,
Karen

Lieve (23): “Ik wil nog één keer samen met mijn grootouders 6 december vieren”

Lieve Sint,

Op 6 december is het natuurlijk uw feest, maar ook mijn beide grootouders waren die dag jarig. Ze zijn intussen allebei overleden, en daardoor blijft sinterklaas helaas altijd een donkere dag voor me. Wat zou ik graag nog één keer samen met hen hun verjaardag vieren, hen vasthouden, met hen praten, en vooral: ze met trots hun eerste achterkleinkind laten zien.

Lieve

Dominique (68) heeft nood aan een hele grote zwemband

“Ik weet intussen dat er heus geen krokodillen in het zwembad zitten, maar ik durf nog altijd niet te zwemmen”

Dag Sint en Piet,

Ik weet niet wie van jullie tweeën mij het best kan helpen. Jij, Sint, met je talent om over diepe zeeën te varen. Of jij, Piet, met je lef en inzicht in wat kinderen wel en niet durven. (Ooit zag ik hoe je tijdens een sinterklaasshow een bang meisje geruststelde. Je maakte twee roetvegen op haar wangen, en nam de tijd om haar op haar gemak te stellen: mijn eeuwige bewondering daarvoor.)

Maar goed, wat ik jullie beiden wilde vertellen, is dat ik al van kinds af aan een wens koester. Ik zou zo graag leren zwemmen. Ik weet hoe belachelijk dat klinkt. Iedereen kan toch zwemmen? Wel, ik niet. Ik ben als zesjarige op zwemles gestuurd, maar ik was doodsbang. Ik durfde niet. Op een of andere manier was ik ervan overtuigd geraakt dat het zwembad vol krokodillen zat. De zwemleraar heeft me op een dag in het water gegooid, zodat ik wel moest zwemen, maar ik panikeerde: ik zwom dus níét, en ze zijn me moeten komen redden.

In de jaren daarna ben ik altijd aan de rand blijven staan, met al mijn angsten. Ik herinner me nog dat ik ooit zwembandjes heb gevraagd met sinterklaas, en ze vervolgens toch diep in mijn la heb weggepropt. Tijdens de zwemles in het middelbaar werd ik naar het kinderbadje verwezen. De klasgroepen waren groot en er viel natuurlijk veel te leren: schoolslag, crawl, reddingszwemmen. Er was geen tijd voor het kneusje van de groep. Maar les na les kreeg ik steeds meer het gevoel dat zwemmen iets was voor andere kinderen, en dat ik de uitzondering was die het nooit zou leren.

Toen ik zelf mama werd, heb ik mijn man gevraagd om onze drie kinderen te leren zwemmen. Ik weet intussen dat er echt geen krokodillen in het zwembad zitten, maar ik durfde nog altijd niet te zwemmen, en zeker niet in het diepe, en ik wilde niet dat de kinderen mijn angst zouden overnemen. Mijn man heeft dat fantastisch gedaan: de kinderen zijn dankzij zijn engelengeduld echte waterratten geworden, ik moest ze soms tegenhouden om niet van elke oeverrand of brug te duiken.

Intussen zijn we zoveel jaar verder. Mijn man is twaalf jaar geleden, kort na de geboorte van ons eerste kleinkind, gestorven en ik mis hem nog elke dag. Mijn grote geluk zijn nu mijn zeven (!) kleinkinderen, die elke woensdag bij me zijn. Heerlijk vind ik het dat ik een mooie rol in hun leven kan opnemen. Maar euh… ze zijn dus ook allemaal dol op zwemmen. Steeds vaker zeuren ze me om het hoofd dat oma toch echt eens met hen moet gaan zwemmen, en dat zij het me desnoods wel allemaal zullen leren.

En ik wil het zo graag, beste Sint en Piet, maar bestaat dat nog wel, zwemles voor mensen van mijn leeftijd? Zouden jullie dat voor mij kunnen regelen? En zouden jullie misschien meteen ook een XL-zwemband in mijn schoen kunnen leggen? Ik zou het zo heerlijk vinden om een echte zwem-oma te worden.

Hoopvolle groetjes,
Dominique

Tessa (45) hoopt dat haar vriendin op een dag voor de deur zal staan

“We droomden vroeger hardop van onze kinderen die samen speelden. Kan dat nu niet echt?”

Dag Sint,

Lang geleden is dat! Ik weet dat ik je als kind al heel veel brieven heb geschreven, maar nu zou ik iets willen wat geen geld kost, en dat me zoveel meer waard is. Ik zou zo graag de warme vriendin terug willen die ik drie jaar geleden kwijt ben geraakt. We waren al jaren goede vriendinnen, hebben veel samen gelachen en soms ook wel een traan gelaten. Ook al woonden we niet altijd in elkaars buurt, toch hielden we contact.

Drie jaar geleden waren we beiden zwanger. Ik van mijn tweede kindje en zij van haar eerste twee kindjes. We droomden samen over de leuke vriendschap die er zou zijn tussen onze kids. Over de warme zomers die ze samen zouden doorbrengen in het zwembadje buiten. We keken samen uit naar onze wondertjes. Helaas ging het voor een van haar twee kleintjes mis. Hoe dapper hij ook was, hoe hard hij ook gevochten heeft, het mocht niet zijn.

Het zette het leven van mijn vriendin en haar partner op z’n kop. Het was een ware rollercoaster van verdriet, angst, vreugde. Mijn man en ik probeerden er voor hen te zijn. We lieten hen, misschien te hardnekkig, voelen dat we wilden helpen waar kon. Onze vriendschap heeft het helaas niet overleefd. Onze oudste zoon vraagt nog regelmatig waarom hij hen niet meer ziet. Helaas moet ik hem het antwoord schuldig blijven. Geen kaartje met nieuwjaar, geen verjaardagwensen…

Ik hoop dat er een dag komt dat mijn vriendin hier voor de deur zal staan of een berichtje stuurt. Het zou fijn zijn mochten onze kinderen elkaar leren kennen en misschien ooit samen spelen, zoals we toen hardop droomden. Het gemis is nog altijd heel groot. Die mooie vriendschap, die blijft er diep vanbinnen altijd.

Lieve Sint, alvast bedankt om mijn briefje te lezen!
Tessa

Uit: Libelle 47/2019 – Tekst: Kaat Schaubroeck – Coverbeeld: Getty Images

Lees ook:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."