Hannelore

Uit het hart van Hannelore: “Als we eens wat minder serieus met de dood zouden omgaan, zou het verdriet misschien minder scherp zijn”

Hannelore Bedert (37) is singer-songwriter en auteur. Ze heeft 2 kinderen, Hoppe (11) en Polly (6). Ze verloor in 2019 haar man Stijn. 

Lachen met moeilijke dingen

Op de speelplaats ligt een jongen uit de lagere school kermend op de grond. Er is niks aan de hand, het is duidelijk maar een spel, maar Polly kijkt meteen bezorgd, grijpt mijn hand vast en blijft met grote ogen naar de jongen kijken. Dat het een groots theaterstukje is, heeft Polly nog niet door. Dramatisch beweegt de jongen zijn lichaam, schudt met zijn armen, grijpt met een hand naar zijn keel en roept: “Ik sterf! Ik sterf!”

Polly kijkt met angstige ogen naar mij op en ik haast me te zeggen dat de jongen maar doet alsof, dat het gespeeld is, maar ik kan aan haar blik zien dat ze me nog niet helemaal gelooft. Pas als de jongen, omringd door lachende vriendjes, een soort doodsreutel laat horen, nog een laatste keer luid naar adem hapt, dan alle lucht naar buiten perst, op de speelplaatstegels neerzijgt en kreunend zegt: “Ik ben dood!”, zie ik het gezichtje van Polly weer opklaren. Alsof ze het ineens ook ziet. Dat het maar theater is, een spel. “Hij is niet dood, hé?”, zegt ze, alsof ze zich er snel toch nog even van moet vergewissen.

Terwijl ik haar rugzak in mijn fietsmand leg, schud ik mijn hoofd. “Hij is niet dood, nee, hij was een showtje aan het verkopen”, zeg ik. Bij het woord ‘showtje’ glundert Polly, graait ze vliegensvlug het fietssleuteltje uit mijn hand en opent met heel veel trots het slot. Sinds kort heeft ze ontdekt hoe het slot werkt en ze kan het niet vaak genoeg zelf doen.

“Mijn hart maakt toch elke keer een klein, maar erg vervelend sprongetje wanneer het bij de kinderen over de dood gaat”

Alles oké, denk ik, het moment is achter de rug. Ik voel opluchting, al wil ik die helemaal niet voelen. Maar ik kan er niet omheen: we lachen er dan wel al heel vaak mee, mijn hart maakt toch elke keer een klein, maar erg vervelend sprongetje wanneer het bij de kinderen over de dood gaat (of bij uitbreiding: over vaders, gezinnen en het hart). Dan geeft ze mij het sleuteltje terug, kijkt naar mij op, houdt haar armpjes omhoog zodat ik haar op het fietsstoeltje kan heffen en zegt: “Dode mensen kunnen niet meer zeggen dat ze dood zijn. Toch?”

Ik weet al welk vervolg er aan die zin komt, maar toch voel ik hoe ik mijn kiezen hard op elkaar zet. Polly zet haar fietshelm op haar hoofd, kijkt mij aan alsof ik iets zeer verstandigs zal antwoorden, zucht dan even en geeft zelf het antwoord op haar eigen vraag: “Nee, dode mensen kunnen niet meer zeggen dat ze dood zijn, want ze zijn… dood!” Bij het laatste woord gooit ze lachend haar armpjes in de lucht, zwaaiend met haar handen, alsof de dood vrolijkheid met zich meebrengt. Feest! “Dood, dood, dood!”, giechelt ze, om meteen daarna met grote ogen haar handjes voor haar mond te slaan. “Oeps”, zegt ze, maar haar oogjes blinken.

Even voel ik me wat onwennig onder de blikken van enkele ouders bij de fietsenstalling. Er wordt wat ongemakkelijk geglimlacht, maar ik besef tegelijkertijd dat ik me helemaal nergens voor hoef te schamen. Dat ik me nergens voor wíl schamen zelfs. We zouden er godverdikke een voorbeeld aan moeten nemen. Wij, volwassenen. Kinderen zijn nu eenmaal eerlijk, doodeerlijk. Ze zeggen waar het op staat. En ze lachen met moeilijke dingen. Misschien omdat ze er de grootsheid nog niet van zien. Misschien. Maar is dat niet sowieso beter dan hoe volwassenen het bekijken?

Ik weet dat de lichtheid waarmee Polly het eerste jaar over het overlijden van haar papa praatte, de hele situatie voor mij ook wat draaglijker maakte. Hoe de onschuld waarmee beide kinderen hun vragen stelden, zonder omwegen, met veel lucht en naïviteit, in volle eerlijkheid, hoeveel makkelijker het daardoor werd om over de dood te praten. Als een kind ‘dood’ wil naspelen op de speelplaats, als een kind “Dood!” vrolijk in het rond wil roepen, dan is dat oké.

“We worden allemaal geboren en we gaan allemaal dood. En toch gaan we met dat laatste zo ongelooflijk krampachtig om”

Er wordt zo vaak omheen gelopen, om doodgaan en sterven en afscheid nemen, met een heel grote bocht, terwijl het de normaalste zaak ter wereld is. We worden allemaal geboren en we gaan allemaal dood. En toch gaan we met dat laatste – al zeker in ons landje hier – zo ongelooflijk krampachtig om. Als we allemaal wat minder serieus zouden doen, zou het verdriet misschien ook minder scherp en hard zijn. Wie weet…

LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."