Koen

Comme chez Koen: “‘Aha Koen, heb je geen zin om opnieuw een wijndomein te kopen?’, vraagt Mathieu me”

Libelle-columnist Koen Strobbe (57) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.

Nu we stilaan door onze voorraad eigen wijn heen zitten, ga ik wat vaker langs bij Mathieu, de wijnboer bij wie ik zoveel jaar geleden mijn eerste stapjes zette in het leren maken van wijn.

“Enerzijds kan Mathieu niet zonder de toeristen, anderzijds kijkt hij op typisch Franse wijze op hen neer”

Mathieu is een geval apart. Bij zijn wijnkelder hoort een winkeltje, waarvan aan de toegangspoort van het domein op een bordje de openingsuren vermeld staan. Maar daar trekt hij zich niets van aan. Als hij zin heeft om in zijn wijnwinkel te staan, staat hij er. Als hij liever met zijn ezels of honden gaat wandelen, of werk te doen heeft in de wijngaard, blijft zijn winkeltje dicht. “Enkel een toerist die daarom maalt”, lacht hij tegen wie hem erover aanspreekt.

Toeristen is zijn codewoord. Enerzijds kan hij niet zonder, want ze kopen tijdens de zomermaanden flink wat wijn bij hem, anderzijds kijkt hij op typisch Franse wijze op hen neer. En hij haalt grappen met hen uit. Toen ik bij hem in de leer was, stopte er in de oogsttijd eens een bus met Engelsen voor het domein, en het groepje van veertig deftige dames en heren vroeg een rondleiding. “Koen, jij spreekt Engels,” besloot Mathieu, “leid jij de toeristen maar rond.”

Zelf dook hij ook op tijdens de rondleiding. Toen we op de betonnen gistingstanks stonden, waar je door het mangat de vergistende druivenpap ziet bubbelen, ging hij ostentatief boven dat mangat hangen en nodigde de toeristen uit om hun hoofd eens in het vat te steken om de lekkere geur op te snuiven. Leken weten natuurlijk niet dat zo’n vat tijdens het gisten barst van het koolzuurgas, dat je de adem afsnijdt en ongelooflijk in je ogen en neus prikt. Wanneer zo’n Engelsman dan proestend en naar adem snakkend opsprong, beleefde Mathieu schuddebuikend de dolste pret.

“Toen de bus Britten wegreed, schaterde hij: ‘Binnen dit en een kwartier zitten ze allemaal naast de bus in de struiken gehurkt’ “

Even later, toen ik voorzichtig wat half vergist sap uit een tank rosé liet lopen om de mensen te laten ruiken, haalde hij er meteen glazen bij die hij tot aan de rand vulde. “Proef maar eens hoe lekker!” Natuurlijk is dat sap lekker: het parelt lichtjes, heeft al 3 of 4 procent alcohol en smaakt nog heel erg zoet.

Maar iedereen hier in de streek weet dat je met die vloeibare snoep moet opletten, omdat het erg laxerend werkt. “Drink maar helemaal op!”, moedigde Mathieu de Britse dames aan. Lichtjes aangeschoten kochten de Britten vervolgens zijn winkeltje half leeg. Toen de bus wegreed, stond Mathieu te zwaaien, terwijl hij tegen mij en de rest van het werkvolk schaterde: “Binnen dit en een kwartier zitten die Engelsen allemaal naast de bus in de struiken gehurkt.”

Mathieu is het typevoorbeeld van de ruwe bolster met de blanke pit. Hij was het uiteindelijk die mij, de buitenlander die zich met de stiel van de plaatselijke boeren kwam moeien, effectief leerde wat wijn maken was, met als enige tegenprestatie dat ik een handje toestak tijdens de oogst. En als een andere wijnbouwer eens panne had of gekwetst raakte, stond Mathieu altijd klaar om bij te springen, zelfs in het holst van de nacht.

Maar als ik nu zijn winkel binnenkom, hinkt Mathieu mij tegemoet en zegt, op een grappige toon maar met een ernstig gezicht: “Aha, Koen, da’s lang geleden: heb je geen zin om opnieuw een wijndomein te kopen?” Wanneer ik hem vraag wat er scheelt, valt het lacherige masker van zijn gezicht. Hij zucht: “Mijn knie is kapot, tot op de draad versleten. Ik kan zelfs geen tractor meer op. En mijn dochters zijn niet geïnteresseerd in het wijndomein.”

Blijkt dat van de talloze wijnbouwers die hij in zijn leven al geholpen heeft, niemand tijd heeft om nu voor hém in te springen. Ik vraag beleefd of ik misschien kan helpen, maar weet tegelijk dat dat voor een domein van meer dan honderd hectare een druppel op een hete plaat betekent. “Nee,” zegt hij, “mijn besluit staat vast: ik verkoop alles en ga rentenieren. Dat had ik allang moeten doen.” Hij zucht.

Maar dan klaart zijn gezicht plots op. Hij klopt me op de schouder en zegt uitnodigend, terwijl we in de richting van de betonnen fermentatietanks lopen: “Hoelang is het geleden dat je nog eens de lekkere geur van gistende druiven hebt opgesnoven?”

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."