Na een ongeluk waarbij hun dochter en schoonzoon omkwamen, voeden Dirk en Suzy hun kleinkinderen op

Ze zouden net van hun pensioen gaan genieten, maar vullen nu brooddozen en taxiën van de dans- naar de tekenles. Dirk en Suzy, allebei 63, voeden hun kleinkinderen Bente (9) en Linde (11) op. Uit tragische noodzaak, maar met alle liefde die ze hebben.

Tweeënhalf jaar geleden gaf het leven Dirk en Suzy uit Koningshooikt een uppercut die, om het met hun woorden te zeggen, ‘je je ergste vijand niet toewenst’. Hun dochter Joyce en schoonzoon Wim stierven allebei in een tragisch verkeersongeluk toen ze van een trouwfeest terugkwamen. Dirk en Suzy besloten vrijwel meteen om bij hun twee kleindochters Bente en Linde in te trekken en de opvoeding voor hun rekening te nemen.

Zoeken naar een houvast

Suzy: “Op zondagochtend om 7.15 uur kregen we telefoon dat ons Joyce en Wim waren verongelukt. Wij waren op dat moment aan zee. Nu mag ik op een dag nog zo oud en dement zijn, dat telefoontje krijg ik nooit uit mijn geheugen… (stil) Wij zijn onmiddellijk naar Bente en Linde gereden, die bij de broer van Wim waren blijven slapen. Slachtofferhulp had toen al met de meisjes gepraat en zij hadden aangegeven dat ze graag in hun eigen huis wilden blijven wonen.”

Dirk: “Op dat moment is alles een zwart gat, maar wat voor mij meteen kristalhelder was, was dat de wens van de meisjes gerespecteerd moest worden. Zij willen in hun huis blijven? Wel, dan blijven ze daar. Die dag nog zijn wij met de ouders van Wim en zijn broer aan tafel gaan zitten. Voor Wims ouders zou een verhuis veel ingrijpender zijn dan voor ons. Zij wonen verder weg, en hebben geen connectie met Koningshooikt, terwijl wij hier ons hele leven gewoond hebben. Bovendien hebben zij nog een andere zoon die bij hen in de buurt woont, terwijl Joyce ons enig kind was.

Dan sta je een dag nadat je dochter overleden is aan de schoolpoort

Het was snel duidelijk: wij zouden bij Bente en Linde gaan wonen. In de namiddag zijn wij hier toegekomen, we hebben onze koffers van aan zee neergezet, en zijn gebleven. Wij hebben sinds dat moment nooit meer in ons eigen appartement geslapen.”

Suzy: “Die avond sliepen wij in het bed van onze dode dochter en schoonzoon. In lakens die naar hen roken, omringd door kasten met hun kleren in. Het is goed dat er op dat moment niet doordringt wat er allemaal gebeurt, want je zou gek worden.”

Dirk:De volgende dag moesten wij ook gewoon opstaan, want onze meisjes wilden naar school. Zij stonden daarop, voor hen was school een soort vasthouden aan wat nog wél normaal was.”

Suzy: “Dan sta je dus een dag nadat je dochter overleden is aan de schoolpoort. Dat is enerzijds tragisch, anderzijds is dat ook ergens een redding. Je móét uit je bed, je móét met mensen babbelen. Wij zijn ongelooflijk goed opgevangen die ochtend. De juffen stonden klaar voor Linde en Bente, maar ook voor ons.”

Schakelen van grootouder naar ouder

Dirk: En dan begint het schakelen: van grootouder naar ouder. Maandag vroeg Bente aan ons: ‘Mag ik jullie nu mama en papa noemen?’ Wij hebben geantwoord: ‘Wij willen mama en papa zijn voor jullie, maar jullie hebben maar één échte mama en échte papa.’ Het is oma en opa gebleven. Nu zeggen ze soms ‘omama’ en ‘opapa’, een mooi compromis.”

Suzy: Onze grootste betrachting was de meisjes zoveel mogelijk continuïteit bieden. We wilden zoveel mogelijk overnemen uit hun oude leven, maar dat was wel zoeken. Wij hebben veel moeten leren. Die eerste weken hebben we elke dag met de kinderen aan tafel gezeten. Hoe werkt dit? Hoe deden mama en papa dat? Joyce schreef elke week op een bord wat er die week werd gegeten, wij zijn dat ook beginnen te doen. Gelukkig was er een heel goede basis. Joyce en Wim waren heel goede ouders, de meisjes zijn lieve, hulpvaardige kinderen. Het enige wat wij moesten doen, was op die basis voortborduren.”

Vier vleesjes in plaats van één

Dirk: “Maar het blijven kinderen, natuurlijk. Op zondag bijvoorbeeld gingen zij na de Chiro altijd naar de frituur. Oké, dan doen wij dat ook. Bente en Linde bestellen dus elke zondag kippets, chixfingers, bitterballen én een kipcorn… vier vleesjes. Pas heel recent kwam uit dat zij van mama en papa maar elk één vleesje mochten bestellen. Die kastaars hadden dat mooi verzwegen!”

Suzy: “We gaan dat nu niet meer veranderen. Ik vind het lastig om die meisjes, die al zo veel hebben meegemaakt, dingen te ontzeggen. Willen zij die duurdere druiven op de markt in plaats van die in een plastic doosje uit de supermarkt? Zij krijgen die duurdere…”

De meisjes hoeven zich nooit te schamen over hun gevoelens. Soms zeggen ze na een activiteit: ‘Dat was toch leuker met mama en papa’

Dirk: “Ze mogen hier wel meer, ja. Er zijn vriendinnetjes die dat letterlijk zo zeggen als ze komen spelen: ‘Wauw, dat mogen wij van mama of papa niet.’ Hier zijn altijd veel kinderen in huis, wij zijn de perfecte opvang, want wij zijn toch altijd thuis. Die kinderen houden ook heel erg van oma’s keuken. Er is één vriendje die thuis bijna niks lust, maar hier nog een bord bij vraagt.”

Suzy: “Maar uiteraard zijn er ook regels. In het begin hebben wij met de meisjes samengezeten en hen gevraagd wat zij redelijke grenzen vonden wat betreft de iPads. Toen Joyce nog leefde, kwamen de meisjes op woensdagnamiddag naar ons, en dan zaten zij ook weleens voor een scherm. Maar wij hebben nooit de tijd in ’t oog gehouden. We waren de grootouders, dat was niet onze taak. Als ouder is dat wel zo. Nu is er beslist dat de meisjes om de andere dag een uur op hun iPad mogen. Dat respecteren ze. Ik zeg het: die meisjes waren al heel goed opgevoed.”

Dirk: “Boos moeten wij gelukkig bijna nooit zijn. Wij hebben natuurlijk tijd, waardoor wij kalmer zijn en er minder ruimte is voor conflict. De jongste is nogal traag ’s morgens, maar wij moeten haar niet opjagen zoals Joyce en Wim moesten doen. Als ik dan toch eens moet roepen, wat niet vaak gebeurt, ben ik daar twee dagen niet goed van. Die kinderen hebben al zo veel verdriet, ik wil niet dat daar nog iets bij komt.”

Een tuin vol jonge mensen

Suzy: “Wij zijn heel open met de meisjes. Als wij een slechte dag hebben, dan zeggen we dat gewoon, en dan krijgen we van hen een knuffel of een tekening met ‘jullie zijn goed bezig’. Omgekeerd hoeven zij zich ook nooit te schamen over hun gevoelens. Soms zeggen ze na een activiteit: ‘Dat was toch leuker met mama en papa.’ ‘Dat snappen wij’, antwoorden wij dan. Door de meisjes worden wij nu ook in een leven getrokken dat niet bij onze leeftijd past, langs de andere kant leidt het af van ons grote verdriet.”

Dirk: “Joyce en Wim gingen altijd kamperen. Die eerste zomer vroegen de meisjes of wij dat met hen ook wilden doen. Oh God, denk je dan, zie je mij al op een matrasje liggen op mijn 63ste? Maar wij zíjn gaan kamperen, niet in een tent, maar in een luxecaravan en met nog een bevriend koppel erbij, en dat was een heel leuke vakantie.”

“Bente en Linde noemen ons soms omama en opapa, een mooi compromis tussen ouder en grootouder”

Suzy: “Er is een nieuwe wereld voor ons opengegaan. Het eerste jaar dat wij Linde naar het Chirokamp brachten, zeiden de andere ouders: ‘Allez, waar moeten wij nu seffens naartoe?’ Blijkbaar was het traditie dat ze na het afzetten van de kinderen nog bij Joyce en Wim iets kwamen drinken. ‘Kom dan maar af’, hebben wij gezegd, en zo zat onze tuin opeens vol jonge ouders. Ons Joyce was een sociaal beest, en ook dat zetten wij nu voort.”

Dirk: “Het doet ook gewoon goed om onder de mensen te zijn. Ons Unicorn-project helpt daarbij. Omdat Joyce en Wim zo graag op reis gingen, heb ik samen met Linde en Bente het idee bedacht om een pluchen unicorn de wereld te laten rondreizen. Rond zijn nek hangt een foto van Wim en Joyce, en hun verhaal. Mensen kunnen de knuffel mee op reis nemen en via de Facebookpagina ‘Wim en Joyce op reis’ foto’s en berichtjes van zijn avonturen posten. Dat doet ons en de meisjes zo goed. Maar een deugddoend extraatje is dat de mensen de knuffel hier thuis komen oppikken en terugbrengen. Dat levert de mooiste ontmoetingen en gesprekken op.”

Suzy: “Maar uiteraard zijn wij soms moe, ja. Toen Joyce stierf, waren wij net met pensioen. Wij gingen van wat meer rust genieten, en nu rijden wij van de tekenschool naar de boks- of dansles, de bib en de logopedie.”

Dirk: “Op donderdag krijgen wij meestal onze klop, dan liggen we om 21.30 uur in bed. Maar wij krijgen wel veel hulp. In het begin vroegen mensen: ‘Wat kunnen we doen om te helpen?’ Ik heb altijd geantwoord: ‘Doe iets met de kinderen. Ga ermee naar de dierentuin of Plopsaland.’ Wij hebben dat één keer gedaan, zo’n pretpark, ik kwam geradbraakt uit die attracties. De meisjes waren het gewend om zo’n dingen te doen, ook daarin willen wij die continuïteit.

“De kinderen doen het goed. Ze lachen en hebben plezier. Maar dat Bente haar nieuwjaarsbrief voorleest op het kerkhof, is óók hun realiteit”

En ze worden veel meegevraagd, dat is leuk om te zien. Ook op de familie van Wim kunnen wij altijd rekenen. Als wij zijn ouders bellen, staan zij hier binnen het halfuur aan de deur en de meisjes gaan er tijdens de vakanties ook altijd een dag of vier naartoe. In de paasvakantie gaan ze ook skiën met een nicht van Wim, wij gaan dan met ons twee naar Spanje.”

Suzy: Wij hebben die tijd voor ons ook nodig. In het begin durfden we dat niet, met twee het vliegtuig nemen, maar die schrik moet je loslaten. Ons Joyce en Wim kwamen van een trouwfeest, wie had daar ooit gevaar in kunnen zien? Ik ben niet banger of overbeschermend geworden. Linde mag net als haar vriendinnetjes met de fiets naar school. Je kunt die kinderen toch niet onder een glazen stolp zetten?”

Nog een klap erbij

Dirk: “Laatst zei iemand tegen mij: ‘De kinderen doen het toch goed? Ze lachen, ze zien er altijd piekfijn uit.’ ‘Wacht’, heb ik gezegd, en ik heb hem het filmpje getoond van Bente die haar nieuwjaarsbrief voorleest op het kerkhof. Natuurlijk hebben de kinderen momenten van plezier en geluk. Je kunt niet elke dag zitten wenen. Maar voorlezen aan een graf is óók hun realiteit. Als je vraagt wat zij voor hun verjaardag willen, dan antwoorden zij: een teletijdmachine. Dan breekt je hart, hoor.”

Suzy: “Dat eerste jaar kwam ik vijf dagen van de zeven huilend naar beneden als ik de meisjes in bed had gelegd. ’s Avonds, als het stil en donker was en alle afleiding wegviel, kwam hun verdriet naar boven. Ik probeerde dat op te vangen, maar dat van mij was zelf nog zo groot. Nu gaat het iets beter…”

Dirk: “En nu heb ik het weer moeilijk. Dat rouwen met vier onder één dak is soms lastig. Iedereen verwerkt de dingen op een andere manier, en wanneer de ene een slechte dag heeft en wil praten, is de andere net in een bui dat hij er niks van wil weten. Ik mis mijn dochter verschrikkelijk. Haar foto hangt boven de tv, en ik kan daar uren naar staren. Wim mis ik ook, hij was een van mijn beste kameraden. Wij gingen regelmatig samen naar het voetbal, naar Tottenham. Binnen twee weken ga ik daar een stukje van zijn as uitstrooien.” (huilt)

Suzy: “Dirk gaat door een moeilijke periode. Het zijn grijze maanden geweest, en er is natuurlijk ook mijn gezondheid…”

Dirk: “Suzy heeft sinds een klein jaar kanker. Als je zo’n nieuws hoort, denk je: zo gruwelijk kan het lot toch niet zijn? Maar het is wel zo. Borstkanker, met uitzaaiingen. De chemo moest aanslaan, anders zag het er heel slecht uit.”

Suzy: “Ook op dat moment zijn wij eerlijk geweest tegen de meisjes. Als je in één huis leeft, heeft het geen zin dingen te verzwijgen. Bovendien viel door de chemo mijn haar uit, dat zou ik nooit uitgelegd krijgen. De meisjes hebben nooit echt gezegd dat ze bang waren, maar ik merkte wel hun opluchting telkens als er een positieve scan was. En ondertussen ben ik in remissie en is bang zijn niet meer nodig. Ik hoop hier nog een hele tijd te blijven.”

Hoop voor de toekomst

Dirk: Er is een plan voor als er met één van ons twee op korte termijn iets zou gebeuren, maar wij hopen dat we oud genoeg mogen worden om de partners van Linde en Bente nog te leren kennen, die hopelijk even fantastisch zijn als hun vader. Onze achterkleinkinderen nog geboren zien worden, zou helemaal de kers op de taart zijn.”

Suzy: “Ik hoop dat onze meisjes twee sterke, zelfstandige vrouwen worden die op zichzelf en op elkaar kunnen rekenen. Want op een dag gaan wij er niet meer zijn, en dan gaan ze het grotendeels zélf moeten doen. Ik heb mij in het begin vaak afgevraagd: zou Joyce wel gewild hebben dat wij voor de kinderen zouden zorgen?

Misschien zou zij liever jongere mensen hebben gehad. Maar toen vertelde een vriendin van Joyce dat zij het erover hadden gehad, op een avond met een glaasje te veel op. ‘Ik moet mij daarover geen zorgen maken,’ moet Joyce hebben gezegd, ‘ik weet dat ons ma en onze pa het zo van ons overnemen.’ Dat deed mij zo veel deugd.”

Meer openhartige getuigenissen:

“Wanneer mijn kleinzoon terug naar zijn mama gaat, denk ik altijd: zal ik hem volgende week nog terugzien?”
Mijn verhaal: sinds de scheiding van haar zoon is An doodsbang om haar kleinkind te verliezen
“Sinds ik hier opnieuw woon, ben ik ’thuisgekomen’. Dit dorp is altijd in mij blijven zitten”
Mijn verhaal: Angela verhuisde terug naar het dorp van haar jeugd
“Soms knijp ik mezelf in de arm. Heb ik het écht zo ver geschopt met mijn basisdiploma?”
Michelle werd door hard werken adjunct-directeur van een woonzorgcentrum

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."