Joost Joossen

Therapeute Ingrid De Jonghe over kwetsbare jongeren

Ingrid De Jonghe is al vijftien jaar een houvast voor kwetsbare jongeren

Vijftien jaar geleden richtte juriste en therapeute Ingrid De Jonghe TEJO (therapeuten voor jongeren) op, een warm ‘huis’ waar jongeren gratis en anoniem terechtkunnen voor kortdurende therapie. Redactrice Herte ging deze inspirerende vrouw, die op haar 70ste nog lang niet aan stoppen denkt, opzoeken.

We zitten samen in de therapieruimte in het TEJO-huis in Antwerpen, waar ook de sessies voor het programma ‘Therapie’ opgenomen werden, waarin Ingrid een van de therapeuten was. In deze ruimte hebben al duizenden kinderen en jongeren aarzelend hun hart op tafel gelegd, en telkens opnieuw een geduldig oor gevonden bij Ingrid.

Waar komt jouw grote engagement vandaan, Ingrid?

Ingrid De Jonghe: “Toen ik een jaar of zestien was, bezochten we met de klas een voorziening waar kinderen geplaatst werden. Daar in dat weeshuis viel mijn mond open. ‘Bestaat er echt zo’n soort van voorziening?’ Heel schrijnend vond ik het daar, met véél kinderen maar weinig aandacht en warmte.

Toen al dacht ik: dit gevoel laat ik nooit meer los. In mijn voorlaatste jaar humaniora ben ik vrijwilligerswerk gaan doen in buurthuis Den Dam in Antwerpen. Ook daar zag ik jongeren die hun plan moesten trekken terwijl ze dat nog niet konden. Ik wou iets dóén voor hen.”

Een jaar later ontmoette je je man, in wie je datzelfde engagement vond.

“Ik studeerde toen rechten en deed vrijwilligerswerk in buurthuis Kauwenberg en Sint-Andries in Antwerpen. Mijn man hield zich bezig met de oudere mannen en ik, toen al, met de kinderen en de jongeren. Elke woensdag en zaterdag was ik daar, en in de vakanties namen we de kinderen, van één tot achttien, mee op vakantie. Intens en doodvermoeiend – ik kwam altijd ziek terug – maar ook héél fijn om te doen.

Ik was nog maar 21 en studeerde nog toen we trouwden – mijn man was drie jaar ouder en samenwonen mocht toen niet. Toen al wist ik dat ik heel graag een mooi gezin wilde hebben, maar daarnaast iets wilde doen voor andere jongeren en voor de samenleving. Dat is allemaal uitgekomen. Ik ben dus een gelukkige vrouw.”

Vijftien jaar geleden heb je TEJO opgericht. Waarom deed je dat?

“Ik droomde al geruime tijd van een ‘huis’ waar jongeren terecht zouden kunnen om gratis en anoniem hulp te krijgen van deskundige therapeuten-vrijwilligers. Ook toen al waren er lange wachtlijsten en ik wilde jongeren die even de weg kwijt waren, helpen met een beperkt aantal sessies, zodat hun problemen niet nog groter zouden worden. Ondertussen hebben we al meer dan 23.000 jongeren begeleid.”

Met wat voor problemen komen jongeren naar hier?

“Heel vaak met relatieproblemen: met broers of zussen, hun ouders, met leerkrachten… Veel jongeren zijn niet zo vaardig als het op relaties aankomt. Er komen ook veel spanningen na scheidingen aan bod. En wat ook alleen maar toeneemt, zijn jongeren die een negatief zelfbeeld hebben, die zich voortdurend vergelijken met anderen, en dat kan vandaag de dag natuurlijk heel makkelijk via sociale media.

Suïcidepogingen of -gedachten waren in de beginjaren eerder beperkt, een keer per maand ongeveer, maar nu zie ik ze eigenlijk elke week. Elke week, ja. (zucht) Dat is heel zwaar. Ook zelfverwonding is enorm toegenomen, van 5 à 6% een paar jaar geleden naar 30 à 40% nu. En dan zijn er ook de hechtingsproblemen, intrafamiliaal geweld en fysiek, mentaal en seksueel misbruik dat nog steeds toeneemt. Nog altijd veel misbruik, dus.”

Heftig. In ‘Therapie’ zag ik dat je jongeren altijd dezelfde beginvraag stelt: ‘Als je kon toveren, wat zou je dan anders willen voor jezelf?’

“De jongeren moeten er even over nadenken, maar twee minuten later zeggen ze dan: dan zou het pesten ophouden. Of de ruzies thuis, want ik hou het niet meer uit. Of: ik vind mezelf verschrikkelijk. Ik ben lelijk en dom, misschien kan daar iets in veranderen. Of ze vertellen over hun overleden oma die ze zo verschrikkelijk missen en over hun verdriet.

Een jongere die problemen heeft, heeft wel de neiging om alles zwart te zien. In een eerste gesprek zeg ik dat er vast ook al fijne dingen gebeurd zijn vroeger, en dan probeer ik die verhalen naar boven te brengen. Zo kunnen ze stilaan terug geloven in zichzelf en kunnen we ons richten op wat we kunnen veranderen.”

Zijn er jongeren die je altijd bij zullen blijven?

“Er zijn er zoveel… Ik denk bijvoorbeeld aan een meisje dat niet meer wilde leven. Ik krijg er nog kippenvel van. Ze was heel zwaar misbruikt door haar vader. ‘Ingrid,’ zei ze, ‘doe geen moeite, ik heb al afscheid genomen van het leven.’ Dertien jaar was ze… Ik zei: ‘Dan ken je mij nog niet goed.’

Ik gaf haar een metafoor: ‘Ik denk dat jij je ergens in een ruïne van een oud gebouw bevindt. Niemand weet dat jij daar bent. Je zit daar met een stuk brood, wat water, een kaarsje en een vel papier. Daar schrijf jij je laatste bericht voor de wereld.’ Ze haalde haar haar uit haar ogen, keek mij aan en zei: ‘Ja, daar ben ik.’ Ik zei: ‘Ik weet dat jij daar zit, en ik kom je halen.’ Het is een lange tocht geweest, maar we zijn er geraakt en ik ben nu een ‘houvast’ voor haar, al vijftien jaar lang.

Sommige jongeren maken verschrikkelijke dingen mee waardoor ze moeten breken met thuis. Dan hebben ze een fijne volwassene nodig die voor hen een steun kan zijn. Is dat meisje helemaal hersteld? Nee, sommige kwetsuren blijven voor altijd. Maar ze kan er wel mee leven. Onze hersenen maken dagelijks nieuwe verbindingen aan, die ons in staat stellen om ook zware trauma’s achter ons te laten. Als je goede begeleiding krijgt en warme mensen om je heen hebt, dan kunnen er echt kleine wonderen gebeuren.”

Een andere metafoor van jou is die van een jas die je om je heen trekt, als bescherming tegen de buitenwereld.

“Dat moeten we allemaal doen, een jas aantrekken om ons te beschermen tegen alle slechte dingen van buitenaf. En tegelijk een paar knopen laten openstaan, om zonlicht en warmte van anderen binnen te laten komen. Maar ik denk wel dat je altijd een beetje op je hoede moet zijn voor mensen die je willen kwetsen.

Joost Joossen

Ik herinner mij een jongetje van een jaar of acht dat het heel moeilijk had met de prikkels en spanning in de klas. Dan zei ik: ‘Je doet gewoon je jas aan en dan kan er niks naar binnen komen. Dan kun je rustig alleen zijn bij jezelf.’ Na een paar sessies vertelde zijn mama: ‘Het gaat echt beter met mijn zoontje, maar af en toe zie ik hem een beweging maken alsof hij zich induffelt. Hij wil me niet vertellen waarom hij dat doet. Dan zegt hij: dat is een geheim tussen Ingrid en mij.’ Maar het hielp hem dus. Dat zijn heel fijne dingen waarvan je hart gaat glimlachen. En die je ook wel nodig hebt als tegengewicht voor de zware verhalen.”

Welke dingen zie jij als ‘jouw jas’?

“Samen zijn met onze kinderen en zorgen voor onze twaalf kleinkinderen! Cello spelen en lezen vind ik ook heel fijn, of een mooie film kijken. Ik stel me ook voor dat elke dag een deur heeft, die je ’s avonds gewoon dicht doet. Ik neem elke avond een halfuur de tijd om die overgang te maken.

Ik heb ook het geluk dat er elke dag wel iets fijns gebeurt, waaraan ik mij kan optrekken. Het glas is bij mij ook altijd halfvol. Ik denk dat dat de houding is die je moet aannemen.”

Je helpt al heel je volwassen leven kinderen door zware tijden. Vond je nog voldoende tijd voor je eigen kinderen?

“Mijn man had een bedrijf en ik heb onze vier kinderen quasi alleen opgevoed. Maar ik had wel trucjes om zo vaak mogelijk bij hen te zijn. Ik stopte bijvoorbeeld om vier uur met werken om er een paar uur voor hen te zijn. Maar eens de kinderen in bed lagen, begon voor mij een nieuwe werkdag.

Soms deed ik zelfs nachtjes door. Toen twee kinderen ernstig ziek werden was ik heel dicht bij hen. Tegelijk probeerde ik ook te werken omdat ik zo extra energie kreeg die ik aan hen kon geven. Ik trok heel veel op met alle vier, zij stonden absoluut op de eerste plaats.”

Denk je dat je kinderen iets geleerd hebben uit jouw engagement?

“Mijn man en ik hebben een hele tijd aan crisisopvang gedaan, waardoor er in het weekend en tijdens de vakanties vaak jongeren in crisis bij ons thuis verbleven. We woonden toen niet groot en mijn kinderen moesten soms hun kamer afstaan, maar ze hebben daar nooit moeilijk over gedaan.

Ze aten samen, speelden samen… Ik heb nu vier heel fijne kinderen die erg met de samenleving begaan zijn, misschien hebben die ervaringen wel wat geholpen?”

Denk je dat je een andere moeder bent geworden door wat je zag bij kinderen met een minder warme thuis?

“Ik denk wel dat ik mijn kinderen heb kunnen meegeven hoe belangrijk het is om verbinding te maken, om graag gezien te worden. Om te luisteren naar elk kind apart. Toen mijn zoon Nicolaas in het vierde leerjaar zat, bijvoorbeeld, had hij geen les op donderdagnamiddag. Dan nam ik vrij en gingen we samen picknicken op een mooi plekje aan de Schelde. Elke week opnieuw was dat een feest. Elk kind voldoende aandacht geven, dat is zo belangrijk.”

Waar haal jij al die energie vandaan?

“Ik ben op een zondag geboren en voel me ook een zondagskind. Van jongs af aan heb ik mezelf aangeleerd niets tegen mijn zin te doen, en alleen maar dingen te doen met veel goesting, waar ik energie van kreeg. En dan kun je héél veel doen.”

Zie je het nog goed komen, met de samenleving?

“Daar gaat het TEJO-boek over dat dit najaar uitkomt. Het heet ‘Gewoon jong. Hoe we samen een houvast voor jongeren kunnen zijn’ en heeft te maken met preventie. Hoe kunnen we grotere problemen voorkómen? Als een jongere weet: ik kan bij iemand terecht, dan kan dat een groot verschil maken.

Ieder van ons kan iets doen, daar hoef je geen psycholoog of jurist voor te zijn. Daar geloof ik echt in. Dat je tegengif kunt geven aan een maatschappij die met momenten heel erg consumptiegericht en individualistisch is.”

Je bent net 70 geworden, ga je nog lang door?

“Ik ben vorig jaar met een nieuw project gestart, ‘Jongeren uit de wind’. Met jongeren die hier in crisis binnenkomen, gaan we naar een bed and breakfast om hen mentaal en fysiek een rustpauze te geven. Ik ben ook op zoek naar een huis waar jongeren wat langer kunnen blijven. En ik wil ook therapie blijven geven en ‘hou-vasten’ blijven zoeken.

Maar ik moet ook aan mijn geliefde gezin, mijn man, kinderen en twaalf kleinkinderen verantwoording afleggen en nadenken over wat ik wel en niet meer ga doen. Ook omdat ik op m’n 70ste soms toch eens de rekening gepresenteerd krijg van mijn leven, en weleens uitval. Mijn man is daar bezorgd over. We zullen zien wat de toekomst brengt, maar stoppen? Dat sowieso nog niet. Ook al is het fysiek misschien wat minder, ik heb nog altijd evenveel ideeën en goesting als toen ik 30 was.”




Meer lezen?

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."