jeugdvrienden
Getty Images

Lezeressen over de mooiste herinneringen aan hun jeugdvrienden

Door Karolien Joniaux

Veel gegiechel, een beetje kattenkwaad en vooral een heerlijke onbezorgdheid. Duik mee in deze jeugdherinneringen vol vriendschap en plezier.

Weet je nog toen…

Mirthe (40)

“We hielden slaapfeestjes met horrorfilms genre ‘Scream’ en ‘I Know What You
Did Last Summer’. Krijsen van angst en lachen tegelijk. De dag na zo’n feestje vroeg mijn mama waar die knalgele vlekken op mijn pyjama vandaan kwamen – niet wat iedereen denkt: het was ter hoogte van mijn dijen. Ik had werkelijk géén idee. Tot bleek dat mijn vriendinnen gelijkaardige vlekken hadden. Toen hadden we het door… Dat krijg je als je je pyjama als servet gebruikt na pickles-chips.

“We hielden slaapfeestjes met horrorfilms. Dat was lachen en krijsen van angst tegelijk”

Vanessa (42)

We konden uren babbelen − én bellen − en het werd nóóit stil. Achteraf gezien vraag ik me af wat we elkaar allemaal te vertellen hadden, want we waren altijd bij elkaar en beleefden nauwelijks dingen apart.” (lacht)

Jos (62)

“Michel kwam uit een kansarm gezin in een voorstad van Parijs. Tijdens de vakanties verbleef hij op de boerderij van onze achterburen. Dag in, dag uit trokken we samen op.
Op de boerderij viel altijd wel iets te beleven: we hielpen bij het melken van de koeien (met z’n tweeën achterop de Vespa naar de wei in het bos) of ravotten in het stro (wat verboden was!). Toen Michel op zijn zestiende moest gaan werken in een bandenfabriek verwaterde het contact, maar de laatste vijftien jaar zien we elkaar weer regelmatig. In al die jaren hebben we niet één keer ruzie gehad. En dat lag echt niet aan mij!”

Mai (74)

“Toen ik als twaalfjarige aankwam op de kostschool, kende ik er niemand. De meisjes kwamen van over het hele land, maar doordat we allemaal hetzelfde beleefden – voor het eerst drie weken van huis – ontstond er een band voor het leven. Binnen de kortste keren steunden we elkaar door dik en dun. Sommigen brachten van thuis smeerkaas en chocolade mee, die we ongemerkt onder tafel verwisselden als we iets niet lustten. Zo was er een soort confituur die we ‘bruine zeep’ noemden – dat zegt genoeg – en dan was je blij dat je kon wisselen. (lacht)

Na twee jaar en één trimester, op mijn veertiende, besliste mijn vader dat het genoeg was geweest en dat ik thuis moest blijven om als enige meisje in een gezin vol jongens mijn moeder te helpen bij het huishouden. Tranen met tuiten heb ik gehuild. Mijn laatste avond in het pensionaat hadden de meisjes nog een afscheidsfeestje geregeld. Er werd voorgelezen, gezongen en enkelen speelden gitaar. Toen we in bed lagen, hoorde ik hier en daar meisjes al snikkend in slaap vallen. Met Kerstmis zal het zestig jaar geleden zijn, maar ik zie het allemaal nog zo voor me. Een veel te vroeg einde van een zalige tijd.”

“Allemaal twaalfjarige meisjes van over het hele land samen op internaat… wat een zalige tijd”

Eva (41)

“Ik was vijftien, Mieke achttien en we hadden het helemaal uitgedokterd. Omdat uitgaan eigenlijk niet mocht, vertelde ik thuis dat ik bij haar ging slapen en Mieke vertelde dat ze bij mij was. En het lukte! We hadden een geweldige nacht. Tot we beseften dat we in Mieke haar besneeuwde auto moesten slapen, omdat niemand ons thuis verwachtte. Het was putje winter, ijskoud en in het holst van de nacht leek er iemand op onze auto te kloppen. Bang dat we waren! Stoerder dan we ons voelden, deden we de deur open om een kijkje te nemen en zagen we… een onschuldig kattenspoor in de sneeuw. Dat ene nachtelijke avontuur heeft ons niet tegengehouden om later nog stiekem uit te gaan, maar voortaan zorgden we er toch voor dat we vooraf een slaapplek hadden geregeld.”

Emilie (40)

“Onze leerkracht Kunstgeschiedenis was zo gepassioneerd door haar vak. Ze toonde dia na dia van schilderijen waar ze uren over kon vertellen. Mijn vriendin Becky en ik zaten achteraan in de klas, op de laatste bank, de ene keer al slapend, de andere keer al gibberend over zoveel sérieux. Op een dag kon de leerkracht het niet meer aanhoren en werd ze boos. Maar hoe kwader ze werd, hoe meer wij de slappe lach kregen. Nu ja,
Permeke en consorten konden ons als zestienjarigen nu eenmaal niet echt boeien.”

Kirsten (40)

“Klasfuiven waren dé hoogtepunten in mijn prille tienerjaren. Ik zie nog voor me hoe Nathalie en ik op zo’n avond zat van zottigheid − van drank was nog geen sprake − naar buiten renden en in het midden van de weg naast elkaar gingen liggen. Staren naar de sterren en je klein en groot voelen tegelijk.

“Omdat uitgaan niet mocht, vertelde ik thuis dat ik bij Mieke ging slapen. zij vertelde dat ze bij mij was. En dat lukte!”

Annelien (33)

Mijn beste vriendin en ik waren in onze tienertijd wereldverbeteraars pur sang. We weigerden coca-cola te drinken uit protest tegen de grote multinationals en in plaats van na school op café te gaan, trokken we naar het bos om jonge boompjes uit te spitten die in de schaduw van grotere bomen geen kans op overleven hadden.

In plaats van iets te kopen voor onze vriendinnen met hun verjaardag, gaven we hen zo’n jong boompje cadeau, met de hippieboodschap het op een andere plek een nieuwe kans te geven. Of die boompjes effectief herplant zijn, weet ik niet. Inzitten met de wereld rondom ons doen we trouwens nog steeds, maar dat hormonale, iets té idealistische toontje is eruit. Intussen zijn we milder voor onszelf en voor anderen.”

Patricia (47)

“Hilde en ik deden altijd hetzelfde spelletje. Op het kaftpapier van onze schoolboeken noteerden we voluit onze eigen naam naast die van jongens op wie we een oogje hadden en zo konden we aan de hand van de gemeenschappelijke letters ‘berekenen’ hoeveel procent we matchten. Een liefdeshoroscoop in cijfers, dus.

“Hoe kwader onze leerkracht werd, hoe meer wij de slappe lach kregen”

Lindsay (40)

“Caro en ik hadden een heen-en-weer-schrift waarin we elkaar ellenlange brieven schreven. Over uitspraken van leerkrachten, gedoe met vriendinnen en de vraag hoe we die opmerking van die ene jongen nu moesten interpreteren. De laatste keer dat ons schrift heen en weer ging, was toen we trouwden. Een ongelofelijk tijdsdocument.”

Lizy (37)

“Met de KLJ deden we elke zomer mee met de sportfeesten (dansen sportcompetities tussen lokale KLJ-afdelingen, red.). Ik herinner me vooral de lange zomeravonden waarop er gedisciplineerd werd gerepeteerd, maar nadien ook veel ‘gehangen’ en gelachen. De kers op de taart was het Landjuweel, waar alle afdelingen van het land met elkaar streden. Voor dag en dauw met z’n allen de bus opstappen, de zenuwen tijdens de wedstrijden en de ontlading achteraf als we een gouden medaille binnenhaalden en in elkaars armen vielen. Zoveel samenhorigheid!

Nathalie (51)

“Annick en ik zaten in het middelbaar samen op internaat en stiekem gingen we examenvragen stelen uit de leraarskamer. Om niet opgemerkt te worden door de grote ramen, kropen we op handen en knieën door de gangen. Tot we − nog steeds op onze knieën − tegen de rok van moeder overste aankeken. We kregen een serieuze uitbrander, maar ze heeft ons nooit verklikt bij de directeur!”

“In plaats van na school op café te gaan, trokken we naar het bos om jonge boompjes uit te spitten”

Mireille (53)

Ik woonde in een appartementsgebouw op de elfde verdieping en vanuit mijn slaapkamerraam kon ik het raam van mijn beste vriendin zien, een straat verderop. Omdat bellen niet mocht − destijds moest je nog betalen per minuut en met een vaste telefoon in de woonkamer had je ook al niet veel privacy − hadden Ingrid en ik een systeempje bedacht.

Op een blad schreven we in grote letters korte boodschappen die we voor het raam hielden, terwijl de andere met de verrekijker las wat er stond. Het waren sms-berichten avant la lettre. ‘18 u WEG’ betekende dat Ingrid om zes uur het huis voor zichzelf had en ik stiekem kon langsgaan. En ‘14 u GB’ betekende dat ik Ingrid ’s namiddags ‘toevallig’ tegen het lijf kon lopen in de winkel. Midden jaren tachtig stuurden we dus al tekstberichtjes. We waren onze tijd ver vooruit.” (lacht)

Ginny (42)

“Mijn beste vriendin en ik gingen aardbeien plukken op een veld dat niet van ons was. Zodra er iemand voorbijfietste, doken we plat op onze buik tussen de plantjes. En gieren maar!

“In een heen-en-weer-schriftje schreven we elkaar ellenlange brieven”

Karen (62)

“Katrien en ik werden bevriend met elkaar in het tweede middelbaar en als tieners deelden we lief en leed. Met haar mocht ik de eerste keer naar een fuif, omdat haar oudere broers er ook waren en een oogje in het zeil konden houden. Het waren heerlijke avonden, met eerst dansbare muziek, gevolgd door ‘La Bamba’.

We maakten een grote kring en in het midden nodigden jongens een meisje uit om drie zoenen te geven en vervolgens nodigde dat meisje weer een andere jongen uit in de kring. Vlak daarna werd steevast een slow gedraaid waarop we samen met een jongen op één tegeltje dansten. Katrien en ik genoten volop. Zoveel spanning en verwachtingen op een avond!

Inge (44)

Veerle en ik maakten iedereen wijs dat we zussen waren. Dat was onze running joke. We hebben allebei donker haar en een gebruinde huid en waren ook effectief onafscheidelijk. Ik was bij haar kind aan huis en we wisselden zelfs kleren uit. ’s Zomers sprongen we op onze fiets en reden we naar het Zilvermeer om te gaan zwemmen. Met een radiospeler met cassettes achterop en dan maar plezier maken. De enige regel was dat we thuis moesten zijn voor de lantaarnpalen brandden. Zoveel vrijheid, dat kun je je vandaag niet meer voorstellen, maar genoten hebben we.”

“Vanuit mijn slaapkamerraam ontcijferde ik met de verrekijker haar boodschappen”

Liliane (62)

“Marianne, Carine, Bernadette en ik zaten bij de ‘Jin’, een gemengde tak van de scouts. De komst van zo’n gemengde jeugdbeweging was nogal wat voor een dorp als het onze. We leerden er sjorren, maakten boswandelingen en gingen samen naar kleinkunstoptredens. In het scoutslokaal, een oud huis in het bos, voerden we urenlange gesprekken rond de haard en op kamp staken de jongens onze slaapkleedjes in de diepvriezer en wij brandnetels hun slaapzakken.

Toen we later allemaal trouwden, verloren we elkaar uit het oog, maar zes jaar geleden organiseerde Marianne een reünie en sindsdien doen we weer ‘scoutsachtige’ dingen met onze groep. En de partners erbij. Het lijkt alsof de jaren ertussen zijn weggevallen.

Karen (39)

Vanaf het vijfde middelbaar mochten we volgens het schoolreglement tijdens de middagpauze de school verlaten. Elke week gingen we met een paar meiden het dorp in om bij de plaatselijke bakker een boule de Berlin te gaan kopen. Wat voelden we ons vrij en zelfstandig!”

Famke (33)

“In een jeugdboek had ik gelezen over de geur van kamperfoelie en dat maakte me zo nieuwsgierig dat ik mijn moeder vroeg kamperfoelie te planten in de tuin. En inderdaad: het was zo’n heerlijke, specifieke geur die helemaal overeenkwam met de beschrijving in het boek. Ik moest en zou de kamperfoeliegeur delen met Annelien, mijn beste vriendin, dus besloot ik hem te vangen in een glazen buisje van mijn papa. Ik stak een bloem in het buisje, liet de geur twee dagen ‘concentreren’ en nam het dan mee naar school om het bij de lockers aan Annelien te laten ruiken.

We zetten ons allebei schrap, want we zouden maar een paar seconden hebben om de geur in ons op te nemen vooraleer die zou vervliegen. Maar in plaats van een heerlijk geconcentreerd parfum, werden we omvergeblazen door een verschrikkelijke stank van rottende plant. Hoestend en kuchend deinsden we achteruit daar bij die lockers. Ik moet er nog om lachen als ik eraan denk.”

“Op kamp staken de jongens onze pyjama in de diepvriezer en wij brandnetels in hun slaapzakken”

Rita (62)

“We waren met zijn vijven: Paul, Wim, Jos, Lena en ik. We kenden elkaar van de jeugdbeweging en tijdens de weekends waren we onafscheidelijk: samen naar de frituur, een tentoonstelling meepikken, of lekker stoer trappist drinken. Het was de basis voor veel moois, want Jos en ik zijn intussen al 41 jaar getrouwd. Nog steeds onafscheidelijk.”

Kristel (50)

Het was mijn eerste fuif, in een dorp verderop. Toen ik samen met Cathy en Muriel ’s nachts met de fiets terugkeerde naar huis, geraakten we al kwebbelend van het pad af en belandden in het veld. Onze wielen zaten muurvast in de aarde en het was stikdonker − ah ja, want toen werkte een fietslicht nog met een dynamo waarbij je wiel moest blijven draaien en van ‘bijlichten met je gsm’ was al helemaal geen sprake.

We hebben echt moeten trekken en sleuren om de fietsen los te krijgen en waren twee uur later dan gepland thuis. En maar lachen… Ja, die eerste fuif was echt een memorabele avond. Al zal die eerste kus daar ook voor iets tussen hebben gezeten…

“Tijdens de middagpauze op school haalden we een boule de Berlin bij de bakker.
We voelden ons zo vrij toen!”

Chris (60)

“Mijn buurmeisje Carine en ik waren twee handen op één buik. Carine was een jaartje jonger en zat op internaat. In het vierde middelbaar heb ik er met opzet voor gezorgd dat ik gebuisd was, om toch maar met haar mee te kunnen gaan. Die drie jaren op internaat waren de mooiste van heel mijn schooltijd. Achttien meisjes in één slaapzaal. We kropen bij elkaar in bed of gingen nog stiekem lezen in de kast.

Op een avond, toen we ’s avonds terugwandelden van de ontspanningszaal naar de slaapzaal, nam Carine een binnenweg en bleef ze steken in de modder, waardoor ze haar slippers verloor. Ik zie haar nog beteuterd achter het gebouw uitkomen, haar voeten vol modder. En wij maar lachen!”

Zet jij ook graag je jeugdvriendinnen in de kijker en hebben jullie een bijzonder verhaal? Stuur dan een mailtje naar isabelle.ignoul@libelle.be en wie weet krijgen jullie een mooi plekje op libelle.be in onze rubriek ‘Jeugdvriendinnen’!

Uit: Libelle 41/2021 – Tekst: Karolien Joniaux

VERDER LEZEN:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

 

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."