Koen

“Tonnen respect voor al die mensen in de zorg die met een glimlach en kleine gebaren het verschil maken”

Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.

Mijn moeder ligt al een tijd in het ziekenhuis. Een ongelukkige val, een gebroken heup, een operatie die gevolgd werd door een revalidatie die niet helemaal loopt zoals gehoopt. Ondertussen staan er al drie ziekenhuizen in evenveel maanden op de teller: een vermoeiende rondreis van rolstoel naar ziekenhuiskamer, van onderzoek naar onderzoek, van nachtzuster naar kinesist.

En toch valt me, te midden van al die miserie, ook iets anders op: de onwaarschijnlijke, bijna achteloze vriendelijkheid van het zorg- en ziekenhuispersoneel. Alsof glimlachen en empathie bij hun jobomschrijving horen. Alsof het de normaalste zaak van de wereld is dat je, na een nacht vol piepende monitors en onverwachte belletjes, ’s ochtends nog altijd geduldig en zachtjes een dekentje rechttrekt en vrolijk vraagt hoe de nacht was.

Als ik aan het voeteinde van mijn moeders bed zit, denk ik terug aan de coronatijd. Het is alweer een tijd geleden dat verpleegkundigen en zorgpersoneel toen als helden werden onthaald, met applausgolven, affiches en speeches van politici.

Heldendom hoeft niet altijd spectaculair te zijn en door cameraploegen vastgelegd te worden. Soms is heldendom gewoon de dagelijkse keuze om vriendelijk te zijn

Vandaag is het terug business as usual. De wereld is verdergegaan, applaus is vervangen door zorgen over wachtlijsten en een moeilijke zoektocht naar de broodnodige budgetten. Maar wat wél gebleven is, onzichtbaar en soms ongemerkt, is die dagelijkse inzet. Want heldendom hoeft niet altijd spectaculair te zijn en door cameraploegen vastgelegd te worden. Soms is heldendom gewoon de dagelijkse keuze om met vriendelijkheid aanwezig te zijn voor mensen die het broodnodig hebben, ook wanneer er niemand kijkt.

Er komt een jonge verpleegkundige binnen. Ze zegt met een brede glimlach: “Zo, we gaan mevrouw eens comfortabel leggen.” Niet tegen mij, wel tegen mijn moeder. Nog voor ik kan vragen of ik moet helpen, heeft zij met een vlot gebaar de kussens herschikt, het dekbed wat opgeschud en mijn moeder zachtjes rechtopgezet.

Ik denk eraan hoe al die mensen ook zelf een rugzak moeten hebben. Persoonlijke zorgen, oververmoeidheid, misschien een relatie die niet meewil of kinderen die het moeilijk hebben op school. En toch lijken ze zich bij het aantrekken van hun uniform ook elke keer meteen een schild van positiviteit aan te meten.

Een klein leger

Bij een volgend bezoek zit er in de hal van het ziekenhuis een chirurg in zijn groene pak en met een groen kapje op z’n hoofd energiek op een piano te spelen. Het publiek vindt het grappig om zo’n man ook eens in een andere rol te zien. Zelf lijkt hij ook te genieten en weg te dromen bij zijn eigen muziek. Tot plots zijn gsm rinkelt en hij na nog een kordate glimlach naar zijn publiek door een deur verdwijnt, terug op weg naar de realiteit die op de operatietafel ligt te wachten.

Terwijl buiten de wereld verdrinkt in berichten over oorlog, crisis en tekorten, is er binnen deze ziekenhuismuren een klein leger mensen in de weer dat elke dag het tegendeel bewijst. Dat laat zien dat zachtheid sterker kan zijn dan hardheid, dat humor een medicijn is zonder bijsluiter, en dat zorg veel meer is dan medische handelingen.

Een kussen effenen, een grapje fluisteren, een blik van echte aandacht: dat zijn de kleine gebaren die het verschil maken

Tonnen respect dus, voor al die mensen. En een stille maar krachtige wens: dat wij er buiten de ziekenhuismuren ook wat vaker aan denken. En wie weet, helpt het ons misschien om ook in het ‘gewone leven’ wat meer belangeloos te helpen en wat vaker te lachen.

Ik zal ze alvast niet snel vergeten, al die kleine gebaren die het verschil maken: een kussen effenen, een grapje fluisteren, een blik van echte aandacht. Het zijn druppels menselijkheid die rimpels trekken tot ver buiten de ziekenhuismuren.

En als mijn moeder straks eindelijk weer thuis zal zijn, zal ze geen heldenverhalen vertellen over haar drie ziekenhuizen. Wel over individuele verpleegsters die haar het liggen comfortabeler maakten, haar bloeddruk kwamen meten, of de kine’s die hun uiterste best deden om haar benen weer krachtig genoeg te maken om haar rollator te kunnen gebruiken.

En dat allemaal met telkens een woordje van moed erbij. Om in het ziekenhuisjargon te blijven: ik besef dat er gelukkig ook goede dingen bestaan die besmettelijk zijn. Geen virussen, maar glimlachen.

Meer van onze columnisten lezen?

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."