Mijn verhaal: Heidi ontdekte dat ze een zus had in Denemarken

Door De Redactie

Wanneer ze 17 is, vindt Heidi (58) een brief waaruit blijkt dat haar moeder ooit een kindje ter adoptie heeft afgestaan. Jaren later, op haar veertigste, besluit ze eindelijk op zoek te gaan naar haar zus. Het verhaal van een prachtige hereniging.

Heidi (58):”Ik was zeventien toen ik in een lade van mijn moeder, tussen allemaal papieren, een grote bruine envelop vond. ‘Verbranden aub’ stond erop. Ik was te nieuwsgierig om de envelop ongeopend te laten. Mijn hele lichaam trilde toen ik de brief las die erin zat. Mijn moeder had ooit een kind afgestaan ter adoptie. Een meisje dat in Denemarken zou opgroeien. Minutenlang stond ik als aan de grond genageld terwijl er een rollercoaster aan emoties door me heen ging. Waarom had mama mijn zus afgestaan? Hoe zou het met haar zijn? Maar ook: wat als mama erachter kwam dat ik haar grote geheim had ontdekt? Ik voelde ergens dat dit iets heel heftigs was en ik er beter over zou zwijgen. Ik maakte stiekem een kopie en hield de brief netjes bij zonder er iets mee te doen.

Daarna gaf ik mijn moeder hier en daar hints over mijn ontdekking, maar ze ging er nooit op in. En ook ik liet het uiteindelijk rusten. Mijn moeder was van nature al een gesloten boek, ik was te bang om haar hiermee te confronteren. De jaren verstreken. Ik werd zelf mama van drie kinderen. Mijn gezin slorpte alle aandacht en tijd op. Maar toen ik veertig werd, voelde ik de drang om op zoek te gaan naar mijn zus steeds groter worden. Ik wilde vooral weten hoe het met haar ging. En of ze goed was terechtgekomen.

Zwart op wit

Net in diezelfde zomer namen mijn kinderen deel aan de Gymanaestrada in Zweden, een internationaal gymnastiekevenement dat om de vier jaar wordt georganiseerd. We zouden met de auto gaan om na het evenement nog een week in buurland Denemarken te kunnen blijven. Het was het begin van mijn zoektocht. Ik klopte aan bij het archief van de stad Kopenhagen met de brief die ik jaren tevoren had gevonden. Uiteindelijk vonden ze het officiële papier waarop stond waar en wanneer mijn zus geboren was. Mijn hart klopte in mijn keel. Ik had de bevestiging in handen. Zwart op wit. Mijn zus bestond echt!

Ik wist dat er een Deense organisatie bestond die zich bezighield met alle adopties die in het land plaatsvinden. Denen die op zoek zijn naar een geadopteerd iemand kunnen er terecht. Ik niet dus. Maar toch ging ik er langs. Je weet maar nooit, dacht ik. Ze gaven me de tip om bij het Deense ministerie van Justitie langs te gaan. Gelukkig. Want daar kreeg mijn zoektocht de eerste grote boost die hij nodig had. Het ministerie kon mijn zus opsporen dankzij mijn geboorteakte waarmee ik kon bewijzen dat ik familie was. En opnieuw trilde mijn hele lichaam. Van vreugde. Mijn bloedeigen zus kwam steeds dichterbij. Er was slechts één voorwaarde: het ministerie moest eerst de toestemming van haar adoptieouders krijgen om ons te verenigen. Stel dat de ouders dit liever niet wilden, dan zou er een onverbiddelijk punt achter mijn zoektocht gezet worden. Als de ouders niet meer zouden leven, dan kon ook mijn zus zelf nog ‘neen’ zeggen. Ik moest even geduld hebben, zeiden ze.

Mijn man, kinderen en ik keerden naar België terug. Het werd stil. Heel stil. Twee maanden later hadden we nog steeds geen teken van leven. Mijn geduld werd wel heel erg op de proef gesteld. Wilde mijn zus me niet zien? Of lagen haar ouders dwars? Ik kon het niet laten om het ministerie nog een mail te sturen. Ik wilde de waarheid weten, hoe pijnlijk die ook kon zijn.

Eindelijk goed nieuws

En toen vertelde mijn man me op een dag dat we een mail vanuit Denemarken hadden ontvangen. Zijn gezicht verraadde de afzender meteen. ‘Mijn zus?’ vroeg ik aarzelend. Hij knikte. Emoties overmanden me zo dat ik de mail niet zelf durfde te lezen. Mijn man deed dat in mijn plaats. Hij las, klapte de computer dicht en lachte. ‘Ik heb goed nieuws voor je’, zei hij. Mijn zus wilde me zien. Onze eerst ontmoeting was in de maak, eindelijk. De zus die ik al die jaren had moeten missen, zou ik binnenkort ontmoeten.

We begonnen intens met elkaar te mailen. Enkele dagen later stuurde ze me een foto door. Toen ik die foto zag, was er geen enkele twijfel meer mogelijk. Alsof ik in mijn ogen keek. We leken zo ongelofelijk op elkaar. Mijn zus vroeg of ze naar België mocht komen. En of haar biologische moeder nog leefde? Ze wilde ook haar ontmoeten. We maakten plannen, steeds concreter. 21 januari 2000 – de datum die tot mijn laatste snik in mijn geheugen gegrift zal blijven staan – zouden we elkaar voor het eerst zien, als alles goed ging. Maar eerst moest ik met mijn moeder praten. Ze wist helemaal niets van mijn zoektocht.

Met een klein hartje biechtte ik haar alles op. Ze was boos. Vooral om dat ze ervan overtuigd was dat één van haar zussen had ‘geklikt’. Want hoe kon ik anders weten dat ze nog een kind had? Ik kon er haar maar moeilijk van overtuigen dat dit niet zo was. Toen ik haar vroeg of ze haar Deense dochter wilde ontmoeten, zei ze meteen ‘ja’. En toen kreeg ik eindelijk haar verhaal te horen…

Een moeder zonder keuze

Mijn moeder was tweeëntwintig toen ze plots zwanger bleek. Niet gepland, en voor zowel haar vader – intussen was haar eigen moeder al gestorven – als voor de ouders van de vader ongepast. Het kind moest zo snel mogelijk verdwijnen. Mama vluchtte met de vader van haar kind naar Denemarken. Op de ouders na wist toen niemand dat ze zwanger was. Ze beviel in een ziekenhuis in Kopenhagen. Haar dochtertje werd meteen weggenomen, om eerst nog twee maanden in een tehuis te verblijven. De adoptieouders waren bang dat mama zich nog zou bedenken, dus ze wilden zich nog niet meteen aan het kindje hechten. Mama stelde destijds maar één voorwaarde: ze stond erop dat haar kind bij een intellectuele familie terechtkwam. En dat gebeurde ook, de adoptievader van mijn zus was professor aan de universiteit.

Vier maanden na de bevalling kwam mama naar België terug alsof er niets gebeurd was. De vader deed alles wat hij kon voor mijn moeder, hij droeg alle kosten van de bevalling en hun verblijf in Denemarken. Hij heeft ook mijn zus erkend. Maar hun relatie overleefde niet omdat hun families niet dezelfde ideologieën deelden. En toch bleef hij de liefde van haar leven. Zo zat er altijd een foto van hem tussen mama’s adressenboekje.

Heel even dichtbij

”Mama en ik reisden vaak naar Denemarken. Uit liefde voor het land, dacht ik. Maar eigenlijk wilde ze heel even in de buurt van haar dochter zijn”

De adoptie liet mijn moeder nooit meer los, ze bleef haar kind missen. Dat besefte ik pas toen ik haar verhaal had gehoord. Zo waren mama en ik vaak naar Denemarken gereisd. Uit voorliefde voor het land, dacht ik. Ze had er bovendien vrienden. Pas later wist ik dat dit de mensen waren bij wie ze voor en na haar bevalling was terechtgekomen om nog enkele maanden mee te helpen in het huishouden. Mama bleef vooral naar Denemarken reizen omwille van haar meisje dat ze destijds had afgestaan. Ook al zag ze haar nooit meer, toch was ze dan even in haar buurt. De gedachte alleen al gaf haar eventjes rust.

Geen warm nest

Natuurlijk heb ik me vaak afgevraagd hoe mijn moeder ooit een kind heeft kunnen afstaan. Misschien is haar moeilijke jeugd een verklaring? Mijn moeder heeft zelf nooit een warm nest gekend. Tijdens de oorlogsjaren is ze jarenlang gescheiden geweest van haar eigen familie, zelfs van haar tweelingzus. Haar moeder overleed toen ze achttien was en het contact met haar vader was kil. Hij zette haar zelfs het huis uit toen ze, enkele jaren na de geboorte van mijn zusje, zwanger was van mij. Alle contact werd verbroken. Toen hij stierf, mocht ze wel naar zijn begrafenis komen, maar alleen als ze niemand zou vertellen dat ze mij had. Ik was toen anderhalf en werd doodgezwegen. Ik werd niet eens op zijn doodsbrief vermeld.

Voor mij is dat de verklaring. Als je zoveel meemaakt… Haar beslissing om haar eerste kind te laten adopteren, moet ontzettend moeilijk voor haar zijn geweest, maar ze had geen keuze. Ze werd ertoe gedwongen. Ze heeft er tot haar laatste snik verdriet over gehad, vastbesloten om haar grote geheim mee te nemen in haar graf. Totdat ik haar vertelde dat ik mijn zus gevonden had…

De eerste ontmoeting

”We bleven elkaar bekijken en betasten. We namen elkaars handen vast en keken in elkaars ogen, op zoek naar gelijkenissen”

Anna-Elisabeth kwam op die bewuste 21 januari met het vliegtuig naar ons land. Mijn man en ik stonden haar in de aankomsthal op de luchthaven op te wachten. Ik was bloednerveus. Haar vliegtuig was al een tijdje geland. Steeds weer ging de deur open. Maar mijn zus was nergens te bespeuren. ‘Ze zal zich misschien bedacht hebben’, zei mijn man plots plagerig. Mijn hart kromp ineen. Alsof ik even naar adem moest happen. Dit kon niet waar zijn. Waarom liet ze dan niets weten? Paniek overviel me. Tot ze uiteindelijk toch de hal kwam binnengestapt. Er was geen twijfel mogelijk. We herkenden elkaar meteen. Een knuffel die in mijn beleving minutenlang duurde volgde. Heel natuurlijk, zonder gêne, zo vertrouwd. Ook toen we even later samen op de achterbank zaten, bleven we elkaar bekijken en betasten. We namen elkaars handen vast. We keken in elkaars ogen. Op zoek naar zoveel mogelijk gelijkenissen. Ik herkende ook mijn moeder in haar. Hoe ze met haar handen gesticuleerde bijvoorbeeld. Later ontdekte ik dat ze ook precies hetzelfde geschrift had als mama. ‘Jullie waren net twee dieren die elkaar voor het eerst besnuffelden’, zei mijn man achteraf.

Anna sprak Engels. Ik probeerde me te behelpen met mijn beperkte Engelse kennis. Maar ook dat voelde niet onwennig. Ook tussen onze twee mannen klikte het meteen. Het begin van een onvergetelijke periode samen. We vertelden honderduit. Zij was lerares Engels, wiskunde en fysica. Ze had twee dochters die iets jonger waren dan mijn kinderen. Ze woonde in Odense, de hoofdstad van de Deense provincie Funen en één van de oudste steden van Denemarken. Ook zij bleef enig kind. Haar adoptieouders waren intussen allebei gestorven. Al snel kwam het gesprek ook op onze moeder. Ze bleef erbij dat ze haar wilde zien. En dat gebeurde ook. Ik zette haar voor de deur af, ze ging alleen binnen. Ook dat werd een emotionele ontmoeting. Mama vertelde haar dat ze elk jaar opnieuw op haar geboortedatum aan haar dacht.

Eindelijk ‘echt’ familie

”Toen mijn moeder haar zeventigste verjaardag vierde, was Anna erbij. Als deel van onze familie. Zo voelt het echt”

Sinds Anna’s eerste bezoek aan ons land zijn we contact blijven houden. En proberen we elkaar twee keer per jaar te zien. Ofwel in België, ofwel in Denemarken. Ook tussen onze kinderen klikt het echt. Mijn kinderen hadden er plots twee nichtjes bij, en dat vonden ze toch wel bijzonder. Toen mijn moeder haar zeventigste verjaardag vierde, was Anna er samen met haar gezin bij. Net als op de huwelijksfeesten van mijn twee zonen. Anna en haar gezin zaten aan de eretafel, zo dicht mogelijk bij ons. Omdat ze deel uitmaken van onze familie, zo voelt het echt. En we de verloren tijd toch wel een beetje willen inhalen.

Ik ben blij dat mijn zus in Denemarken is terechtgekomen en bijvoorbeeld niet in Noord-Frankrijk. Want dan had ik hoogstwaarschijnlijk niets meer over haar teruggevonden. In Denemarken worden sinds 1922 alle adopties bijgehouden. Dat was onze redding. En natuurlijk zou het fijn zijn geweest om elkaar al op jongere leeftijd te hebben gekend. Misschien had mijn moeder ook mij beter afgestaan, denk ik soms zelfs. Aan hetzelfde gezin waarin Anna is terechtgekomen. Niet omdat mama niet haar best deed, – ze heeft voor me gedaan wat ze kon – maar dan waren Anna en ik wel samen opgegroeid. En was onze geschiedenis samen een stuk groter. Maar beter laat dan nooit, denk ik dan. We koesteren nu alle momenten waarop we samen zijn. We genieten volop. Zo heeft Anna de gewoonte om ’s morgens nog wat in haar bed te lezen voordat ze opstaat. Als ik bij hen ben en mijn schoonbroer is al uit bed, dan ga ik bij haar liggen. Om te kletsen. Als echte zussen.

Het allermooiste cadeau

Zeventien jaar geleden begon ik aan mijn zoektocht. Ik ben zo blij dat ik destijds de moed had om op zoek te gaan naar mijn zus. Niet alleen voor mezelf, maar ook voor Anna. En voor mama. Die zei me op haar sterfbed dat ze zo blij was dat ze haar oudste dochter nog heeft leren kennen. Anna kwam dan ook meteen naar België toen ze hoorde dat mama niet meer lang te leven had. Ze wilde afscheid kunnen nemen van haar biologische moeder, want ze nam haar niets kwalijk. Omdat ze beseft dat mama niet anders kon. En Anna was na haar adoptie in een warm nest terechtgekomen. Ze had het niet beter kunnen treffen, dat voel je. Ze groeide uit tot een warme vrouw. Heel vlot en ruimdenkend. De liefste zus die ik me kan bedenken. Mijn liefde voor haar is zo puur, en ik weet dat dit andersom ook zo is. Anna is het allermooiste cadeau dat ik voor mijn veertigste verjaardag kon krijgen.”

Tekst: Barbara Claeys – Beeld: Getty Images

Lees ook:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."