Mijn verhaal
“‘Als het vandaag niet is, dan morgen’, zeggen de Walen. Ik vind het heerlijk om op dat rustigere ritme te leven”
Door Diny Thomas

Tot twee jaar geleden leefde Lia nog tegen honderd in ’t uur. Vandaag onderhoudt ze een moestuin en blijft ze plakken aan de schoolpoort in een dorpje in de Ardennen, waar ze met haar gezin naartoe verhuisde.

Lia (42): “Een tijdje terug moest ik nog eens in Antwerpen zijn. Terwijl ik in een ellenlange file zat en een mama in een rode auto ongeduldig zag bumperen, met twee kinderen op de achterbank, dacht ik bij mezelf: waarom doe je jezelf dat toch aan? Ik had zo met haar te doen, maar tegelijk begreep ik haar. Tot twee jaar geleden leefde ik zelf nog tegen honderd in ’t uur. Achteraf gezien heb ik spijt dat ik nooit vroeger naar de Ardennen ben verkast, want daar is het leven een pak simpeler…

Mijn ouders hebben altijd een chalet gehad in de Ardennen. Zo’n knusse blokhut waar in de winter het haardvuur knetterde en in de zomer alle ramen en deuren wagenwijd openstonden. Héérlijk! Ik herinner me nog goed dat ik als kind stond te popelen om op vrijdagavond naar ‘het grote woud’ te gaan. Keerden we op zondagavond huiswaarts, dan telde ik de dagen alweer af. Nog zoveel keer slapen en dan gaan we terug.

Niet dat ik niet graag in Bollebeek was, het dorp waar ik werd grootgebracht. Maar ik wist wel dat ik er niet voor eeuwig wilde blijven. Zo rond mijn twintigste ben ik voor het eerst van huis weggegaan, op Erasmus in Duitsland, en kort daarna ben ik naar Peru getrokken. Uiteindelijk ben ik zo’n tien jaar weggeweest, tot de dertig in zicht kwam en het tijd werd om aan het échte leven te beginnen. Maar dat echte leven viel tegen.

Burn-out

Ik was leerkracht in maar liefst vier Antwerpse scholen, dus ik moest van de ene tram op de andere springen om overal op tijd te geraken. Kwam ik ’s avonds thuis, dan had ik nog een heel huishouden te runnen. Ik was in de tussentijd getrouwd en mama van twee prachtige dochters. Mijn leven nam op korte tijd zo’n vaart, dat ik het nauwelijks kon volgen. Of zeg maar niét, want na enkele jaren ging het licht uit. Ik had een burn-out.

In de maanden dat ik thuis was, stelde ik mijn hele leven in vraag. Was ik nog wel gelukkig? Kón ik wel gelukkig zijn met het ‘gewone’ leven dat ik had? Niet dus. Net op dat moment kwam mijn moeder me vertellen dat ze de chalet te koop wilde zetten. Papa was er niet meer, en in haar eentje wilde ze er niet meer naartoe. Omdat mama haar Frans maar comme ci, comme ça was, vroeg ze of ík de verkoop wilde regelen.

‘Als het vandaag niet is, dan morgen’, zeggen de Walen. Ik vind het heerlijk om op dat rustigere ritme te leven

Terloops vertelde ik een van de makelaars over mijn burn-out. Dat ik als leerkracht nooit echt gelukkig was, en dat ik eigenlijk droomde van een ranch in het buitenland, ergens in the middle of nowhere. ‘Waarom niet hier, in Wallonië?’ zei die toen. Hij kende toevallig een man die z’n kleine boerderij, met een grote lap grond aan, wilde verkopen. Ook al lag die boerderij niet afgelegen verscholen in een bos, het pittoreske dorpje, diep in de Ardennen, wist ons wel te charmeren – al kun je het nauwelijks een dorp noemen, er is maar één straat. (lacht)

Pompoenen en rode biet

Het is nu meer dan twee jaar geleden dat ik samen met mijn man en twee kinderen verhuisde naar de andere kant van België, en tot nu heeft geen van ons vieren spijt. De kinderen – nu twaalf en zes jaar oud, waren nog klein genoeg om gemakkelijk en snel nieuwe vriendinnetjes te maken. Mijn man daarentegen moest wel even wennen aan de nonchalance van de Walen. Ondanks zijn Mexicaanse roots droeg hij na twintig jaar in Vlaanderen stiptheid hoog in het vaandel. Hij kwam nóóit te laat en ergerde zich blauw als een ander dat wel deed, terwijl er hier in ’t dorp niemand een horloge lijkt te kennen.

En ik? Ik vind het heerlijk om tien versnellingen terug te schakelen en op een rustiger ritme te leven. Vroeger had ik, om maar iets te zeggen, geen tijd voor een moestuin, terwijl ik er hier tijd voor móét maken. Ah ja, want hier in Wallonië heeft iedereen een moestuin. Tegen de winter zitten de vriezers vol pompoen en rode bieten, en in de zomer staan de buren voor de deur met zakken tomaten en sla. Ik kan hen toch niet met lege handen naar huis sturen? (lacht)

Mijn man kwam nóóit te laat en ergerde zich blauw als een ander dat wel deed, terwijl er hier in ’t dorp niemand een horloge lijkt te kennen

Het enige nadeel is dat we financieel een serieuze stap hebben teruggezet. Ik kom hier als leerkracht nergens aan de bak, omdat Frans niet mijn moedertaal is en de Waalse kinderen liever Engels dan Nederlands leren – ja, hier mogen ze kiezen. Mijn man was vroeger loodgieter, maar ook zijn diploma is niks waard. Wat niet wil zeggen dat we niets doen, natuurlijk, want we werken nu alle twee met toeristen.

In de tussentijd bouwen we verder aan de ranch, waar ik ooit mensen als ik, met een burn-out, wil begeleiden met mijn paarden, en waar ik taalkampen wil geven voor kansarme kinderen. Wanneer dat precies zal zijn? Als het vandaag niet is, dan morgen misschien, zouden de Walen zeggen. Dat altijd móéten, dat hebben we snel afgeleerd. Als de mama’s aan de schoolpoort gezellig staan te kletsen, dan ga ik niet naar huis, omdat ik nog tien palen in de grond moet kloppen of omdat het eten op tijd op tafel moet staan. Morgen is er nog een dag, en dat hopelijk nog een leven lang.”

Uit: Libelle 03/2023

Meer inspirerende verhalen:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."