
Hoe de dood van je ouders je leven verandert: 4 lezeressen openhartig

Het is de normale gang van het leven, en toch: de dood van je ouders, is voor veel mensen een kantelpunt. Ook voor deze lezeressen is er een leven vóór en een leven na.
Tinne koos na de dood van haar moeder voor een nieuwe carrière
“Mama’s lijdensweg deed me beseffen wat mijn roeping was. Ik wilde zórgen voor mensen, zoals ik voor haar gedaan had”
Tinne (42): “Een jaar geleden heb ik afscheid moeten nemen van mijn moeder. Ze had longkanker met uitzaaiingen in haar hoofd en haar botten… Een half jaar lang heeft mama keihard gevochten, maar toen was het op. Ik heb die laatste maanden van haar leven van heel dichtbij beleefd. Op mijn werk had ik halftijds zorgkrediet opgenomen, zodat ik haar zo veel mogelijk zelf kon verzorgen: haar helpen eten, naar het toilet gaan, wassen… Ik deed het allemaal op automatische piloot.
In die laatste maanden heb ik met mama heel zware, maar ook heel mooie momenten beleefd. Op een dag belde ze me huilend op: door de chemotherapie kon ze nauwelijks nog naar het wc gaan. Ze verging van de pijn en wist met zichzelf geen blijf meer. Omdat ik vroeger nog in de zorgsector had gewerkt; in plaats van haar naar de spoed te brengen, heb ik alles zelf geprobeerd. En dat werkte: na veel moeite kon mama weer naar het toilet gaan. Het klinkt misschien een beetje raar, maar dat moment staat nog steeds in mijn geheugen gegrift als een van de mooiste van mijn leven: mama voelde zich zo opgelucht, en zelf was ik dolblij dat ik haar had kunnen helpen.
Verlies verwerken
De dag dat mama uiteindelijk overleed, was ik helemaal het noorden kwijt. Ik verloor niet alleen mijn moeder, maar ook aan die intense periode van zorg kwam in één klap een eind. Plots had ik weer tijd vrij voor mezelf en kon ik weer voltijds aan het werk. Maar mijn job in de verkoopsector zei me totaal niets meer. Ik ging wel weer werken, maar het wrong langs alle kanten. Plots besefte ik waarom ik mijn draai niet meer vond: ik had heimwee naar de zorgsector. Voor ik moest stoppen door rugklachten, had ik al eens een paar jaar als verzorgster gewerkt. Door de lijdensweg van mama van dichtbij mee te maken, besefte ik dat mijn roeping toch daar lag: ik wilde weer mensen gaan helpen, voor hen zorgen zoals ik dat voor mama gedaan had.
Ik besloot om me in te schrijven voor een nieuwe opleiding tot zorgkundige. In het begin was ik wel bang, want de opleiding bestond voor een groot deel uit praktijkuren, in het ziekenhuis. De herinnering aan mama in zo’n ziekenhuisbed was nog zo vers: haar pijn, haar tranen, haar ogen die langzaam uitdoofden… Zou ik die stage-uren in het ziekenhuis wel aankunnen? Maar mijn angst bleek ongegrond, sterker nog: door met andere kankerpatiënten in het ziekenhuis te praten en hen te verzorgen, kon ik het verlies van mama net beter aan. Ondertussen ben ik effectief aan het werk in het ziekenhuis, maar ik ben van plan om me nog meer te verdiepen in de zorg voor anderen. Zo wil ik ook zorgmassages gaan geven aan kankerpatiënten. Want die extra verzorging schiet er bij hen zo vaak bij in… Dat zag ik ook bij mama.
Een jaar na de dood van mama, kan ik zeggen dat de scherpe kantjes van mijn verdriet zijn, maar toch heb ik het soms nog moeilijk. Als ik op café zit, denk ik vaak: ‘Zat ik hier nu maar met mama, dan konden we samen een cava’tje drinken zoals vroeger.’ Ik heb vroeger ook al mijn vader en mijn broer moeten afgeven. Soms besef ik plots met een schok dat ik nu een wees ben. Dat ik eigenlijk geen familie meer heb, behalve mijn dochter. Maar ik probeer ook de positieve kant van afscheid nemen te zien: dankzij mama weet ik wel 100% zeker dat ik in de zorgsector thuishoor…”
Freya nam als oudste dochter de verantwoordelijkheid op na haar vaders overlijden
“Plots werd ík degene die mama met warme zorgen moest omringen. Maar bij wie kon ik dan terecht met mijn verdriet?”
Freya (64): “Ik was 24 toen ik ’s ochtends vroeg telefoon kreeg: mijn vader was die nacht totaal onverwacht overleden aan een hartstilstand. In een mum van tijd zat ik samen met mijn man in de auto en reden we in volle snelheid naar mijn ouderlijke huis. Daar trof ik mijn moeder en zusje totaal ontredderd aan: mama verkeerde in shock en kon nauwelijks bewegen, mijn zus kon niet stoppen met huilen. Omdat er ontzettend veel geregeld moest worden, besloot ik zelf het heft in handen te nemen. De begrafenis, maar ook hun bloeiende zaak van mijn ouders, die na hun dood verkocht moest worden, de voogdij van mijn zus… het kwam allemaal op de schouders van mij en mijn man terecht. Tot dan ging ik eigenlijk onbekommerd door het leven en liep alles van een leien dakje. Maar die ene vreselijke dag, nu veertig jaar geleden, ben ik één klap volwassen geworden.
Vaderskindje
Na een paar maanden had ik de ergste praktische problemen achter de rug, maar mijn zorgen waren nog lang niet voorbij. Met het wegvallen van mijn vader, zonk mijn moeder steeds dieper weg. Mijn zus weigerde nog naar school te gaan en sloot zich steeds meer op in zichzelf. Als oudste dochter voelde ik me verantwoordelijk voor hen. Dat had ik ook zo van mijn papa geleerd: hij was een heel warme man, die zelf altijd de eerste was om voor anderen te zorgen. Dus wijdde ik me volledig aan mijn moeder en zusje, ook al was ik ondertussen zwanger van mijn tweede kindje en had ik mijn eigen gezin om voor te zorgen. In geen tijd zag ik hoe de relatie met mijn zus én mijn moeder veranderde: plots werd ik als de moeder van ons gezin gezien, degene die alles oploste en zich uit de naad werkte om de anderen het naar hun zin te maken. Ik ging minstens om de dag bij mama langs, om te zien hoe ze het stelde en of ik iets voor haar kon doen. In het begin was dat best moeilijk: ik was altijd een vaderskindje geweest, bij hem kon ik met al mijn gevoelens terecht. Met mama had ik als kind eerder een oppervlakkige relatie: ze was een echte zakenvrouw, die haar emoties liever voor zichzelf hield. De eerste jaren na papa’s dood was ik het dus vooral die haar met warme zorgen omgaf. Achteraf ben ik blij dat ik mama nog zoveel jaren in mijn buurt heb gehad. Toen ze uiteindelijk stierf, op haar 104, had ik het gevoel dat we na de dood van papa meer naar elkaar waren toegegroeid. Als papa nog had geleefd, was dat misschien niet gebeurd…
Niet eerlijk
Na mama’s dood stak toch ook het gevoel op dat ik al die jaren onrechtvaardig behandeld was. Eigenlijk was het niet eerlijk dat ík na papa’s dood zo lang voor haar had gezorgd? Ik had ook veel verdriet, waarom kon ik dan niet bij haar terecht? Zij was mijn mama, niet omgekeerd? Ook mijn jongere zus zit nog altijd diep onder mijn vel: ik maak me nog elke dag zorgen om haar, ook al heeft ze ondertussen haar eigen leven. Die reflex om voor anderen te zorgen, die zit er sinds de dood van papa diep ingebakken. Dat merk ik ook bij mijn man: we voelen allebei heel erg de behoefte om problemen van anderen op te lossen.
Papa’s onverwachte dood heeft ook op een andere manier zijn sporen nagelaten. Sinds die ene ochtend gaat er geen dag voorbij zonder dat ik angstvallig de telefoon in de gaten houd. Zo bang ben ik om opnieuw slecht nieuws te krijgen. Als er een ziekenwagen voorbijrijdt, denk ik ook meteen: ‘Het is zo ver, nu ben ik ook mijn man kwijt.’ Mocht dat ooit gebeuren, dan zou ik het wel anders aanpakken dan mama. Die belofte heb ik mezelf veertig jaar al geleden gemaakt: ik zou er wél zijn voor mijn kinderen, om hen te helpen hun verdriet te dragen.”
De band tussen Marie en haar vader werd na de dood van haar moeder veel inniger
“We bellen dagelijks, in de schoolvakanties ga ik bij hem logeren. En elke keer als we afscheid nemen, moeten we allebei huilen”
Marie (51): “Een paar dagen voor haar 69ste verjaardag lag mijn moeder plots dood in bed: ze was ’s nachts overleden aan een hartaderbreuk. Mijn papa, ik en mijn twee broers en twee zussen hebben haar vlak voor kerst begraven. Veertien jaar later heb ik nog steeds een hekel aan die hele kerstperiode: ik zie alleen die ene stoel aan de feesttafel, die voor altijd leeg zal blijven.
Ook papa vindt het nog steeds moeilijk om de eindejaarperiode alleen door te komen. Daarom ga ik in de kerstvakantie altijd een weekje bij hem logeren aan zee, samen met mijn man en mijn kinderen. In die week praten we veel over mama en vinden we steun bij elkaar. Het voelt dan bijna alsof we die heftige emoties onder ons tweetjes verdelen, waardoor ze draaglijker worden. Toen ik jonger was, had ik me nooit kunnen voorstellen dat ik ooit zo goed met mijn vader zou kunnen praten. Als jongste van vijf kinderen was ik heel close met mijn mama. Papa zag ik nauwelijks, want als zelfstandige moest hij de klok rond werken. Maar sinds mama’s dood is onze relatie helemaal veranderd: papa en ik zijn veel dichter naar elkaar toegegroeid. Ik bel hem bijna elke dag, en in schoolvakanties ga ik dus steevast een weekje bij hem logeren. Als we dan weer afscheid van elkaar nemen, moeten we allebei huilen.
Zussen in discussie
Mijn broers en zussen hebben sinds de dood van mama net afstand van papa genomen: ze gaan nauwelijks bij hem langs en doen ook geen moeite om hem te bellen. Mijn zus heeft me ook al letterlijk gezegd dat ze wou dat papa eerst was gestorven, want ze vindt dat hij deels verantwoordelijk is voor mama’s plotse dood: ‘Omdat hij nooit thuis was, stond mama er helemaal alleen voor met vijf kinderen’, zegt ze. Op zulke momenten kan ik echt kwaad worden: hoe kan ze zo hardvochtig zijn voor papa? Omdat die discussies soms echt uit de hand dreigden te lopen, hebben we besloten om het niet meer over papa te hebben als we elkaar zien. Dat vind ik jammer, want vroeger, toen we jonger waren, waren mijn zus en ik twee handen op één buik. Over alles konden we samen praten. Vandaag gaat dat niet meer, en wat nog erger is: ook het verdriet om mama kunnen we, door al die ruzies, niet meer met elkaar delen…
Sinds de dood van mama merk ik dat ik ook anders sta tegenover mijn eigen kinderen: ik ben een echte moederkloek voor hen geworden en probeer zo veel mogelijk mooie momenten met hen te beleven. Omdat ik weet dat ons gezinsgeluk zo, van de ene dag op de andere, gedaan kan zijn. Mocht die dag zich ooit aandienen, dan wil ik dat mijn kinderen alleen maar met goede herinneringen achterblijven.”
Na haar moeders dood verhuisde Maartje
“De oliebollen die ze altijd bakte, smaakten niet meer. En hoewel we het gezellig probeerden te maken, was het niet meer hetzelfde zonder haar”
Maartje (39): “Ik ben geboren in Nederland, maar ik woon al meer dan tien jaar in Amerika, samen met mijn Amerikaanse man. Tot 2012 baatte ik samen met hem een hotel uit in het noorden, in New Hamsphire. Mijn ouders kwamen elk jaar minstens twee keer naar hier. Ook in de kerstperiode kwamen ze altijd bij ons in het hotel vieren, en dan hadden we het samen heel gezellig. Mijn ouders hielpen een handje in het hotel en mama bakte voor Oudjaar oliebollen, een Nederlandse traditie. Op die momenten voelde ik me zo verbonden met mijn ouders, ook al woonden we mijlenver van elkaar. Ik had sowieso een heel hechte band met mijn mama en papa. Het klinkt misschien raar, maar het feit dat we zo ver van elkaar leefden, maakte ons contact net inniger. Als je bij elkaar om de hoek woont, ga je misschien hoogstens eens op de koffie bij elkaar. Maar als je de wereld moet rondreizen om elkaar te zien, leef je in die week dat je elkaar ziet wel veel intenser samen.
Aan die fijne momenten in New Hampshire kwam abrupt een eind toen mama op haar 66ste plots overleed. Na een loodzwaar jaar besloot papa onze traditie toch in ere te houden, en reisde hij voor de eindejaarsperiode alleen af naar Amerika. Met z’n drieën – mijn vader, ik en mijn man – probeerde we het net zo gezellig te maken als toen mama er nog was. We probeerden zelfs haar heerlijke oliebollen te bakken, maar die bleken zonder haar bakkunsten niet te eten… Aan het einde van die oudejaarsavond zaten we elkaar stilletjes aan te kijken: zonder mama was het feest volledig in duigen gevallen. Misschien was het tijd om het hoofdstuk in New Hamsphire af te sluiten? Zonder haar zou het toch nooit meer hetzelfde zijn. Omdat ik het echt niet zag zitten om opnieuw een heel jaar uit te kijken naar een kerst zonder mama, besloten mijn man en ik te verhuizen. In februari zaten we al op het vliegtuig naar het zonnige Miami, en nog geen twee maanden later waren we definitief naar daar verhuisd.
Terug naar Nederland
Die nieuwe omgeving hielp me echt om het verdriet een plaats te geven. Tot twee jaar geleden ook mijn vader plots overleed. Dat afscheid was zo mogelijk nog moeilijker dan dat van mijn moeder. Toen ik nog in New Hamsphire woonde, had ik daar vrienden die mijn moeder nog gekend hadden. Ze herinnerden zich haar lach, haar karakter, haar oliebollen… Dat maakte het rouwen makkelijker, omdat ik er met mensen over kon praten die haar ook hadden gekend. Toen mijn vader stierf, woonde ik in Miami, waar niemand van onze nieuwe vrienden mijn vader ooit had gezien. Daardoor voelden ze zich minder met mijn verdriet verbonden, en was er niemand die een arm om mijn schouder kwam leggen. Omdat ik me in Amerika zo verweesd voelde na zijn dood, ben ik zes weken terug naar Nederland gegaan, om samen met papa’s familie en vrienden te rouwen om zijn dood.
Ook vandaag sta ik vaak nog heel bewust stil bij het verdriet om mijn ouders. Zo ga ik nog elk jaar terug naar het hotel in New Hamsphire. Als ik daar rondwandel, voel ik me weer met hen verbonden. Sinds papa dood is, ga ik ook elk jaar een keertje terug naar Nederland. Dat deed ik nooit toen mijn ouders nog leefden. Maar nu ga ik er wandelen aan het meer waar ik ben opgegroeid, en waar hun assen zijn uitgestrooid. Op die manier voel ik me weer even bij hen thuis. (lachje) Al zullen zij daarboven vast denken: ‘Nu komt ze wel naar Nederland, waarom kon ze dat niet toen we er nog waren?’”
Waarom de dood van een ouder vaak een kantelpunt is
“Het is alsof je de buffer verliest die tussen jou en de dood in staat. Plots besef je dat jij de volgende generatie bent die zal sterven”
Iedereen moet ooit zijn ouders afgeven. Hoe komt het dat dit afscheid vaak toch zoveel teweegbrengt?
Rouwexpert Manu Keirse: “Het is normaal dat kinderen hun ouders begraven. De enige manier om eraan te ontsnappen is door zelf vroeger te sterven. Afscheid nemen van hun hoogbejaarde ouders is dan ook de meest voorkomende vorm van rouw die mensen meemaken. Toch is zo’n afscheid vaak heel emotioneel, want je ouders zijn niet zomaar gewone mensen. Je hebt maar één moeder en één vader, van wie je in je leven maar één keer afscheid moet nemen. Die intense ervaring zet een heel proces in gang: als hun ouders aftakelen, zie je vaak dat mensen plots de buffer verliezen die tussen hen en de dood in stond. Ze worden zich opeens heel bewust van het feit dat zij de volgende generatie zijn die gaat sterven. Dat besef kan echt een kantelpunt in mensen hun leven veroorzaken. Het zet hen aan het denken: wat heb ik eigenlijk gedaan met mijn leven? En wat wil ik nog doen?”
Bestaat er een groot verschil tussen het moment dat je eerste ouder sterft, en je tweede? Ben je die tweede keer al meer ‘geoefend’ in het afscheid nemen?
“Het zijn andere ervaringen, ja, maar ze zijn elk op hun eigen manier heel ingrijpend. De eerste keer dat je een ouder moet afgeven, zit je niet alleen met je eigen verdriet, maar ook met dat van je andere ouder. Je moet zelf rouwen én zorgen voor je tweede ouder die alleen achterblijft. Die combinatie is niet altijd gemakkelijk. Als je tweede ouder sterft, heb je al een rugzakje met ervaringen mee. Je kunt je dus al iets beter voorbereiden op het nakende afscheid. Maar het is ook anders: als je tweede ouder sterft, gaat de deur naar je verleden definitief dicht. Een vrouw die enig kind was en van wie de tweede ouder stierf, vertelde me dat ze nu niemand meer had waarmee ze over de heerlijke erwtensoep van haar mama kon praten. Met je tweede ouder begraaf je dus ook een stukje van je eigen geschiedenis, van je eigen jeugd.”
Lezeres Tinne zag haar mama aftakelen en werd in haar laatste dagen haar verzorgster. Maakt zo’n intense band aan het eind het afscheid nog moeilijker?
“Het kan het verlies inderdaad nog verwarrender maken. De zorg voor je ouder nam zoveel van je tijd in, je was er zo intens mee bezig. Als dat dan plots wegvalt, ontstaat er een leegte die je weer moet leren invullen. Maar het kan tegelijk ook als een opluchting voelen: eindelijk valt de last van die zware zorgperiode van je schouders. Die opluchting brengt op zijn beurt weer een schuldgevoel met zich mee: ‘Ben ik nu blij dat mijn moeder gestorven is, dat kan toch niet?’ Dat voortdurend schipperen tussen verlatenheid, opluchting en schuldgevoel kan heel verwarrend aanvoelen, maar eigenlijk is het heel normaal.”
U zei daarstraks dat het afscheid van een hoogbejaarde ouder de meest voorkomende vorm van rouw is. Hoe anders is het als je dat al op jonge leeftijd overkomt?
“Als tieners of jonge twintigers een van hun ouders verliezen, verliezen ze 50% van het fundament waarop hun leven gebouwd is. Je moet hetzelfde maar eens doen met een huis: als je daar de helft van de fundamenten wegneemt, stort het in. Die kinderen moeten dus zelf hun basisvertrouwen in het leven weer opbouwen. Dat is een opdracht voor het leven: wie op jonge leeftijd uit het niets een ouder verliest, leeft vaak met de angst dat zoiets elk moment opnieuw kan gebeuren. Ze moeten dus echt op zoek gaan naar een gevoel van veiligheid, zodat ze verder kunnen zonder die voortdurende angst. Maar weet je wat het is? Eigenlijk kun je niet zeggen wat nu het moeilijkst is: je ouders verliezen als je jong bent of als je al ouder bent. De eerste vraag die mensen van hun omgeving krijgen als hun moeder of vader sterft, is vaak: ‘En hoe oud is hij of zij geworden?’ Bij een gezegende leeftijd hebben we al snel de neiging om dat verlies te minimaliseren: ‘Zo oud! Wees blij dat je je ouder zo lang bij je hebt mogen hebben.’ Terwijl zo’n verlies op elke leeftijd ingrijpend kan zijn. Ik sprak ooit met een vrouw van 70, die net haar 92-jarige mama had moeten afgeven. Zeventig jaar lang was ze iemands kind geweest, haar ouders waren er haar hele leven geweest. En nu moest ze, voor de eerste keer sinds haar geboorte, plots leren om het zonder hen te redden. Door die schok zag ze plots ook haar eigen einde levendig voor zich. Dat soort doodsbesef is natuurlijk veel sterker als je er zelf al 70 bent, dan als je er nog maar 20 bent en je je ouder moet begraven.”
Bij lezeres Marie werd ook de relatie tussen haar en haar broers en zussen grondig hertekend door de dood van haar mama. Gebeurt dat vaker?
“Jazeker. Als de moeder of vader sterft, worden de kinderen vaak terug gekatapulteerd naar de woonkamer van hun ouderlijke huis. Doorheen de jaren zijn alle broers en zussen ergens anders gaan wonen en hun eigen leven gaan leiden. Maar door de dood van de ouders zit iedereen plots weer heel dicht op elkaar, zoals vroeger. Alle kleine ergernissen uit hun jeugd komen weer naar boven, plus een heleboel nieuwe gevoelens over de dood van hun ouders: gemis, verdriet, opluchting, tevredenheid… Schuldgevoel voert daarbij vaak de boventoon. Elk kind denkt bij zichzelf: ‘Heb ik wel genoeg gedaan voor mijn ouders?’ In die wirwar van emoties kan er tussen broers en zussen een gevoel van verbondenheid ontstaan. Maar helaas zorgt de dood van een ouder soms ook voor ruzie en onbegrip. Dat komt omdat elk kind de moeder of vader begraaft die zij van die persoon hebben gemaakt: één vrouw kan voor twee kinderen een totaal verschillende moeder zijn geweest. Een zoon die al twintig jaar in het buitenland woont en zijn moeder wekelijks opbelde, begraaft een heel andere moeder dan een dochter die op een kilometer van haar ouderlijk huis woonde en haar moeder elke dag ging bezoeken. Verdriet is dus voor iedereen anders: geen twee mensen beleven een afscheid op dezelfde manier. Ook broers en zussen niet die afscheid nemen van dezelfde ouders.”
Uit: Libelle 9/2019 – Tekst: Margot Kennis – Coverbeeld: Getty Images
Lees ook:
- Als je laatste ouder overlijdt: 14 lezeressen getuigen
- Deze 16 lezeressen zijn ervan overtuigd: er is leven na de dood
- Omgaan met verdriet: 8 vragen aan rouwspecialist Manu Keirse
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!