Openhartig
“Ik wilde zo graag mijn baby aan mijn broer tonen. Zoiets belangrijks in mijn leven, en hij kon het niet meer meemaken”
Door De Redactie

De broer van redactrice Jolien overleed veel te vroeg. Arno kwam om bij een werkongeval, de dag nadat haar eerste zoontje geboren werd. Vijf jaar later vertelt ze hoe ze die tijd heeft beleefd.

Ik sta aan de lade met het bestek en vraag mijn moeder met hoeveel we zijn vanavond. Op het moment dat de vraag uit mijn mond komt en ik ze zelf luidop hoor, wringt het. Omdat er iemand ontbreekt. En dat doet elke keer opnieuw pijn. Wat zou ik graag meer bestek op tafel kunnen leggen. Wat zouden mijn ouders graag extra frietjes met vol-au-vent maken. Wat zou mijn oudste broer graag zijn nieuwe huis tonen aan zijn kleine broertje. Binnenkort trouwt hij, maar ook dat zal zonder Arno zijn. Alles gaat door, maar mijn jongste broer is er niet meer bij. Hij wordt niet mee ouder met ons. Hij zal voor altijd eenentwintig blijven.

Die eenentwintig jaar hebben we samen gedeeld. Waar we ook heen vlogen, we keerden altijd terug naar hetzelfde nest. Samen eten was het heilige huisje van mijn moeder. Moest er iemand naar de muziekschool en daarna naar het voetbal, dan aten we maar wat vroeger, desnoods om half vijf. Als we maar samen aan tafel konden zitten.

Binnenkort trouwt mijn oudste broer, maar ook dat zal zonder Arno zijn. Hij wordt niet mee ouder met ons. Hij zal voor altijd eenentwintig blijven

Nu snap ik de waarde. Aan tafel gebeurde het: we onderhandelden over boontjes, ruilden onderling erwtjes tegen wortels, vertelden wat we die dag gedaan hadden, stampten elkaar omdat de ene iets zei wat niet mocht en lieten het vooral niet na om elkaar te plagen. Hoeveel toertjes rond de salontafel zouden we achter elkaar aan gerend hebben? Buiten adem van het lachen, tot iemand om een time-out smeekte.

Ik herken dat speelse wanneer we bij vrienden eten en hun tienerkinderen mee aan tafel schuiven. Ze geven elkaar een steek en rollen met hun ogen, om dan samen de slappe lach te krijgen. Het ontroert me. Dat ongecompliceerd jezelf zijn bij elkaar, is zo bijzonder. Vertederd zit ik dan naar het schouwspel te kijken. Dankbaar dat ik het gevoel herken. Dankbaar ook dat ik nog steeds een broer heb met wie ik herinneringen kan ophalen, en blij dat er nog steeds iemand is die maar een half woord nodig heeft om mij te begrijpen.

Op de boerenbuiten

Dat alles altijd verandert, wisten mijn broers en ik allebei. We zijn opgegroeid op de boerenbuiten, met ouders die de kost verdienden als tuinder. Iedereen hielp mee. Mijn grootouders, familie, vrienden en ook wij, de kinderen. In schoolvakanties zaten we al om zes uur ’s ochtends in de serre om tomaten te plukken.

Als je opgroeit te midden van de natuur, zie je dat leven en dood onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Ik heb als kind vaak een schaap zien bevallen. Mijn hele zwangerschap stond dat beeld op mijn netvlies gebrand. Het had me gesterkt. Het had me ervan overtuigd dat ik het zelf ook wel zou kunnen, een kind baren. Ik was vergeten dat ik ook verlies had gezien op de schapenwei. We hebben lammetjes in leven gehouden door ze melk met de papfles te geven. Sommige lammetjes gingen, ondanks onze zorgen, toch dood. We hebben er samen om gehuild. We hebben ze begraven. Het kreeg ondanks het verdriet altijd wel een plek. Het is de natuur, wisten we. Levende wezens gaan uiteindelijk allemaal dood.

Het was nooit in mij opgekomen dat de band met mijn broer eindig zou kunnen zijn

Toch was het nooit in mij opgekomen dat de band met mijn broer eindig zou kunnen zijn. Nu nog niet althans. Hij vertrok naar zijn werk, als technieker in de haven, en een paar uur later was hij er niet meer. Een onderdeel van een containerkraan raakte oververhit en is ontploft terwijl hij ernaast stond. Ik was net bevallen van mijn eerste zoontje, Boris. Arno had online een ballon voor hem besteld. Van Pluk van de Petteflet. Met Boris’ naam erop. De ballon is aangekomen, en hing boven het wiegje van Boris, maar Arno heeft ’m zelf niet meer kunnen afgeven.

De ballon die Arno online besteld had, is aangekomen en hing boven het wiegje. Maar hij heeft ’m zelf niet meer kunnen afgeven

Mijn wereld was de eerste drie dagen niet groter dan een ziekenhuiskamer. In die veilige bubbel waren er verpleegsters die me hielpen om mijn kind te wassen en me eten brachten. Er werd voor me gezorgd. Zodat ik op mijn beurt voor mijn kleintje kon zorgen. De momenten dat hij sliep, was er het verdriet. Toen ik het ziekenhuis buitenstapte, verbaasde het me dat alles gewoon was blijven doorgaan.

Mijn grootste troost was dat hij niet heeft moeten lijden, en dat hij zijn leven voluit heeft kunnen leven. Het lukte me ook om dankbaar te zijn om de tijd die we samen hebben gehad. Maar ik kon niet vatten dat een ongeluk zo’n definitief gevolg heeft. Dat dat ene moment betekent dat we hem nooit meer zullen zien. In het begin doe je alsof je het begrepen hebt, dat je snapt dat hij voor altijd weg is, maar je blijft hopen dat hij terugkomt.

Bij zijn begrafenis had ik het gevoel dat we een verrassingsfeestje voor hem aan het organiseren waren. Ik wilde ook zo graag mijn baby aan hem tonen. Hoe kon het dat hij een van de belangrijkste dingen in mijn leven niet zou meemaken? Hoe kon het dat Boris mijn broer nooit zou ontmoeten? En dat Arno mijn kind niet zou zien opgroeien? Het idee dat hij voor altijd weg is, blijft pijn doen.

Hoe dubbel kan het zijn?

Wanneer mensen me toen vroegen hoe het met me ging, wist ik nooit wat ik moest antwoorden. Ik was bevallen van mijn eerste kind, en de dag erna stierf mijn broer, hoe dubbel kan het zijn? Het leek altijd alsof ik de waarheid niet volledig kon vertellen. Ik was niet alléén maar verdrietig. Ik voelde vaak ook intens geluk.

Ik herinner me een moment dat mijn lief en ik in de zetel lagen, met dat piepkleine baby’tje warm tegen ons aan. Ik herinner me dat ik dacht: dit is geluk. Om me een minuut later te schamen voor dat gevoel. Hoe kon ik gelukkig zijn als mijn broer er niet meer was? Maar ik wist dat hij niet anders zou hebben gewild.

Wanneer mensen me vroegen hoe het met me ging, wist ik nooit wat ik moest antwoorden. Ik was bevallen van mijn eerste kind, en de dag erna stierf mijn broer. Hoe dubbel kan het zijn?

Op zijn herdenking werd eerst gehuild, maar al snel werd er over koetjes en kalfjes gebabbeld, en werden er mopjes gemaakt. Dat was hoe het ging. Het is niet of zwart of wit. De samenhang van omstandigheden zette dat extra in de verf. Ik zal nooit vergeten hoe ik mijn ouders een paar maanden na het ongeval op hun rug op een speelkleed naast Boris aantrof, schaterend van het lachen.

Dat dubbele zat ook in datums. Het eerste jaar bestaat uit terugtellen, dat is bij iedereen zo. Als ik zei: “Boris is vandaag één maand oud”, zag ik ogen glazig worden. Iedereen dacht hetzelfde: het is dus ook een maand dat Arno niet meer bij ons is. Je denkt de hele tijd aan wat je het jaar voordien met hem deed. Maïs rapen van de pas afgereden akker om aan de kippen te voeren, de kiwistruik rond de pergola leiden, de kerselaars snoeien die we samen geplant hadden… Alles voor de eerste keer zonder hem, maar nu met Boris.

Bij de eerste verjaardag raakte ik er niet uit. Moest ik slingers ophangen om Boris z’n eerste levensjaar te vieren of mijn tranen de vrije loop laten? We hebben het allebei gedaan. Verdriet en geluk hoeven elkaar niet in de weg te staan, weet ik nu. Ze kunnen perfect naast elkaar bestaan.

Een lege stoel

Het is nu vijf jaar geleden dat Arno stierf. Nog steeds kan verdriet me ongemeen hard overvallen. Dan wordt het gemis opeens weer ondraaglijk. Het is telkens alsof er een bliksem inslaat. Soms hoor je het gedonder al van mijlenver aankomen. In de aanloop naar Kerstmis bijvoorbeeld: in onze familie-WhatsApp stromen de berichtjes binnen over wie er allemaal bij zal zijn. Om dan vooral aan die ene lege stoel te denken.

Het allerergste is het verdriet zien in de ogen van mijn ouders. Door zelf moeder te worden, voel ik hun verdriet sterker. In het begin voelde ik me erg verantwoordelijk voor hun geluk. Maar gaandeweg leerde ik dat dat niet nodig is. Integendeel zelfs. Door hun verdriet te erkennen en er te laten zijn, kwam er net ruimte voor verbinding.

Verdriet en geluk hoeven elkaar niet in de weg te staan, weet ik nu. Ze kunnen perfect naast elkaar bestaan

Toch blijft dat evenwicht moeilijk. Ik zou vaker willen vragen hoe het met hen gaat, maar de gedachte dat ik hen verdrietig maak bij het stellen van die vraag, zorgt dat ik ze meestal niet over mijn lippen krijg. Terwijl ik weet dat het hen deugd zou doen om erover te vertellen. Vooral omdat ik weet dat veel mensen net zo denken als ik. Iedereen vraagt aan mij: hoe gaat het met jouw ouders? Niemand durft hen de vraag te stellen. Bang om iets fouts te zeggen, of om dat kostbare moment dat ze blij zijn niet te verpesten. Dat maakt rouwen soms eenzaam.

De geur van lindebloesem

Hoe hevig je het verdriet soms voelt aankomen, zo geruisloos en uit het niets overvalt het je op andere momenten. Vorige zomer rolden er plots tranen over mijn wang tijdens mijn dagelijkse blokje om. Het duurde een paar seconden voor ik besefte wat er aan de hand was. Ik had onder bloeiende lindebomen gewandeld. De geur van lindebloesem had me meteen naar hem gekatapulteerd.

Bij mijn ouders in de tuin staan lindes. Rond de dag dat hij gestorven is, bloeiden ze. Mijn lichaam had er sneller op gereageerd dan mijn brein had kunnen bevatten. Sowieso bleek mijn lichaam vaak slimmer dan mijn hoofd. Dit jaar viel me op dat ik de afgelopen jaren telkens ziek was in zijn verjaardagsweek. Alsof mijn lichaam fluistert: als jij geen ruimte maakt om het verdriet er te laten zijn, dan zorg ik er wel voor dat je rust móét nemen.

Hoe hevig je het verdriet soms voelt aankomen, zo geruisloos en uit het niets overvalt het je op andere momenten

Vroeger zou ik me toch nog geforceerd hebben om naar het werk te gaan, nu weet ik dat dat geen zin heeft. Dat het er toch uit moet. Dan liever op een zachte en bewuste manier, dan in de vorm van een uitbarsting tegen mijn lief of een lichaam dat nog zieker wordt omdat ik het niet geef wat het nodig heeft. Dat kan ik nu rustig zeggen, maar daar is een heel proces aan voorafgegaan. Met tegen de muur botsen, en een slimme dokter die na verschillende MRI-scans en een colonoscopie doorhad dat de oorzaak niet daar gezocht moest worden. Hij wist dat mijn lichaam vooral rust nodig had.

Dat de tijd alle wonden heelt… ik weet niet of dat volledig waar is. Een poosje geleden gleed ik met een scherp mes uit toen ik een pompoen slachtte. Ik sneed in mijn duim. Vrij diep. De eerste momenten is die pijn allesoverheersend. Het bloedt, het klopt. Daarna wordt de pijn draaglijk, maar je doet nog een tijdje voorzichtig bij de afwas. Het moeilijkste komt wanneer de wonde niet meer zichtbaar is. Als je de normale gang van zaken weer hebt opgenomen en plots tegen iets botst waardoor je een intense pijnscheut voelt. Je begrijpt niet meteen wat er tegenwringt. Zo is het naar mijn gevoel ook met rouw. De scherpte verdwijnt, maar het blijft broos.

Verdriet mag er zijn

Toch vind ik het niet erg om het verdriet te voelen. Eigenlijk voel ik me daarna altijd opgelucht. Blij zelfs, omdat ik Arno niet vergeet. Verdriet wordt volgens mij vaak te negatief bekeken in onze cultuur. Terwijl het niet alleen een negatieve emotie is. Het doet pijn, maar het doet je ook duidelijk voelen wat echt belangrijk is.

Door Arno’s dood leerde ik dat er onvermijdelijk een tijd komt dat dingen die nu vanzelfsprekend lijken, er niet meer zijn. Dat klinkt somberder dan ik het bedoel. Het betekent dat ik alles wat nu wél nog kan, wil vieren. Me bewust van het feit dat het eindig is. Nu het nog kan, ben ik elke woensdag bij mijn ouders op de boerderij met de kindjes. We lunchen samen, vaak komt ook mijn oudste broer. ’s Avonds eten we vers gesneden frietjes. Dat is een ritueel geworden. Mijn broer leerde me wat er het meest toe doet: het gezellig hebben. Samen.

Door Arno’s dood besef ik dat er onvermijdelijk een tijd komt waarin dingen die vanzelfsprekend lijken, er niet meer zijn. Daarom wil ik alles vieren wat nu wel nog kan

Met het gezin gaan we nu ook vaker een weekendje weg. Op de meest onverwachte momenten lijkt het alsof Arno dan even dag komt zeggen. In de vorm van een paraglider in de lucht, een ober die op hem lijkt en ons allemaal aan hem doet denken, een liedje dat speelt op de radio… Ik weet dat het hersenspinsels zijn, maar het maakt me telkens opnieuw warm vanbinnen. Het idee dat hij voor altijd een deel van ons zal blijven, wil ik koesteren.

Ik merk dat ik mijn kinderen vaak over hem vertel. Ik wil de herinneringen die ik heb levend houden. Het ergste vind ik als ze vervagen, dat ik me zijn stem niet meer kan herinneren. Ik kan boos worden als ik foto’s print en tot de vaststelling kom dat hij er nooit meer opstaat. Dat er nooit meer nieuwe herinneringen bijkomen. Dus hou ik vast aan andere dingen.

Met het gezin gaan we nu vaker een weekendje weg. Op de meest onverwachte momenten lijkt het alsof Arno dan even dag komt zeggen

Arno was ontzettend handig. Hij fikste alles bij ons thuis. Elke keer als ik met mijn piepende fiets verderrijd, denk ik aan hoe hij ’m al lang gesmeerd zou hebben. Het brengt hem gek genoeg een beetje dichterbij. Ook het lampje dat ik van hem kreeg voor mijn verjaardag, bewaar ik als een relikwie. Ik hecht over het algemeen niet veel belang aan spullen, maar hij had het met veel zorg gemaakt van een beukentak uit de haag. Het is nog altijd mijn rustpunt. Het staat in onze badkamer. Vanaf het moment dat ik het aanknip, voel ik me vanzelf ontspannen. Geborgen en veilig.

Dan herhaal ik in gedachten de laatste sms die ik van hem kreeg. “Dag zus, ik zou graag Boris zien, maar ik sta met de late shift vandaag… Zal ik vrij nemen, of kom ik morgen?” Je bent er elke dag, lieve broer. Nog steeds.

Tekst: Jolien Hens

Meer lezen:

Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."