
Ilse verhuisde al zeven keer tussen verschillende continenten
Verhuizen, dat doe je toch liever niet al te vaak. Maar er zijn ook mensen zoals Ilse, die al zeven keer opnieuw haar nest opbouwde, ver weg van hier. Redactrice Tine had met haar een boeiende babbel over een leven waar de wereld altijd openligt.
Ilses levensroute tot nu toe:
1981: als kind van Vlaamse ouders geboren in Tennessee, Verenigde Staten
1991: verhuisd naar Limburg
1999: een jaar op uitwisseling naar Colombia
2006: 4 maanden stage in Chili
2010: verhuisd naar Zuid-Afrika
2011: verhuisd naar België
2013: terug naar Zuid-Afrika
2020: verhuisd naar Canada
Op een vrijdag eind april spreken Ilse en ik elkaar via Teams, allebei een kop koffie bij de hand. Ilse heeft de cafeïne iets harder nodig dan ik, want hoewel het bij mij bijna middag is, is zij net wakker. Ilse woont in Canada, meer bepaald in Summerside, een stadje op Prince Edward Island.
Ik zie een living zoals bij jou en mij, haar man Ken die op de achtergrond in de keuken rommelt, het eerste kind dat wakker is en dag komt zeggen. Het zou eender waar op de wereld kunnen zijn, dus vraag ik Ilse hoe ik me de omgeving buiten moet voorstellen. Ze lacht en zegt: ‘Denk aan een typische suburb in een Amerikaanse serie, maar dan een tikje kouder. De sneeuw is nu net gesmolten, maar zo’n vier maanden per jaar is alles hier wit.’
Ik ken Ilse al lang – ze is een van de beste vriendinnen van mijn man – en als ik haar zes jaar geleden had gevraagd hoe het er buiten uitzag, zou ze een compleet ander beeld hebben geschetst. Dan zou ze het over de warmte, het stof en het ruwe van Zuid-Afrika hebben gehad. Van de hitte in Afrika naar de sneeuw in Noord-Amerika, dat kan tellen als cultuurschok, maar Ilse is wel wat gewend. Zij verhuisde al vier keer van continent.
België was voor mij een andere wereld. Wij verbleven altijd bij oma thuis en dat was het enige beeld dat ik van België had: huizen waar het toilet buiten is en het toiletpapier ruw
Ilse: “Ik ben een volbloed Vlaamse, maar heb tot mijn tiende in de VS gewoond. Mijn ouders komen uit Kortrijk, maar zijn als jong koppel naar de VS geëmigreerd en daar werden mijn broers en ik geboren. We woonden in een stadje in Tennessee, en groeiden op als kleine Amerikanen. Onze ouders spraken Nederlands tegen ons, maar wij antwoordden in het Engels.
Toen ik tien was, besloten we om terug naar België te komen. Ik herinner mij nog dat ik meteen mijn beste vriendinnetje belde om te vertellen hoe erg ik dat vond. België was voor mij een andere wereld. Ik kende het alleen van de bezoekjes aan oma. Wij verbleven bij haar thuis en dat was het enige beeld dat ik van België had: huizen waar het toilet buiten is en het toiletpapier ruw.
Mijn vader ging werken in Luik, en omdat mijn ouders ons niet nog een andere taal wilden leren, gingen wij in Zuid-Limburg wonen. Dat was serieus aanpassen in het begin. In de VS was ons leven heel eenvoudig. Zorgelozer, zo leek het wel. Wij gingen te voet naar school, hadden er vriendjes, konden goed mee. In Limburg werden we met de auto naar school gebracht, en waren de lessen in het begin lastig. Ik denk dat het voor ons alle drie een tijdje zwart-wit is geweest: de VS was leuk en makkelijk, België stom en moeilijk.“
Thuis in Colombia
Na een tijdje gaan de fruitbomen in Limburg toch evenveel thuis voelen als de vochtige warmte in Tennessee. Ilse heeft een fijne jeugd, met veel vrienden in het jeugdhuis en de Chiro. Maar het buitenland blijft aan haar trekken: “Al van in het vijfde middelbaar volgde ik avondlessen Spaans, omdat ik een grote affiniteit voelde met Zuid-Amerika. Toen ik na het middelbaar niet direct wist wat te gaan studeren, besliste ik op uitwisseling te gaan naar Colombia. Een jaar lang woonde ik bij een gastgezin en ging ik naar school in Medellín, een stad in het noordwesten.
Tijdens mijn uitwisseling in Colombia heb ik als achttienjarige mijn plan leren trekken aan de andere kant van de wereld, en ook dat je ergens thuis voelen tijd vraagt
Dat ik dat avontuur aanging, zal wel te maken hebben met hoe ik ben opgegroeid. Mijn vader had z’n eigen buitenlandse droom nagejaagd, hij zou mij nooit tegenhouden. Ik heb er zoveel geleerd: als achttienjarige mijn plan trekken aan de andere kant van de wereld, maar ook dat je ergens thuis voelen tijd vraagt. De taal is daarbij een grote voorwaarde. Het is de enige manier om je aan te passen aan de mensen en de cultuur. In het begin liep het contact met de Colombianen wat stroef, maar na maandenlang elke avond Spaans studeren, had ik er vrienden en voelde Colombia als thuis.”
Verliefd op Ken, de Nieuw-Zeelandse Canadees
Terug in België gaat Ilse geneeskunde studeren in Leuven, niet toevallig een studie waarbij het buitenland ook nooit ver weg is. Ilse: “Voor mijn stage gynaecologie trok ik vier maanden naar Chili, en nadat ik afgestudeerd was als huisarts, ging ik nog een cursus tropische geneeskunde volgen. Daar kwamen mensen van de hele wereld op af. Tijdens de opleiding werd tegen ons gezegd: ‘Jullie kunnen eender waar in de wereld werken, want ze hebben overal artsen nodig.’
Tijdens mijn opleiding tropische geneeskunde werd ik verliefd op Ken. We wilden allebei de wereld zien en mensen helpen
Ik herinner mij nog het immense gevoel van vrijheid dat dat besef mij gaf. Er zat zo veel avontuur, zo veel mogelijkheid in die ene zin. Daar kwam nog bij dat ik verliefd was geworden op mijn medestudent Ken. Geboren in Canada, en net als ik als jong kind naar een ander continent verhuisd, naar Zimbabwe, het geboorteland van zijn moeder.
Geneeskunde studeerde hij dan weer in Nieuw-Zeeland, het land van zijn papa. Wij deelden dus hetzelfde verleden, maar meer nog deelden wij dezelfde toekomstvisie: de wereld zien en mensen helpen. Dat het met zo’n man zo goed als zeker is dat je niet in België blijft wonen, schrikte mij niet af. Integendeel, het was een deel van de aantrekking.”
Op blote voeten in Afrika
Ilse trekt met Ken naar Zuid-Afrika om er in een ziekenhuis te werken, maar dat werk is zo zwaar dat het koppel na een tijdje terugkomt naar België. Ken probeert zich te integreren. Ilse: “We zijn in België getrouwd, Ken leerde Nederlands, maar ik merkte dat hij niet gelukkig was. Het gebrek aan natuur, het feit dat we allemaal zo dicht op elkaar wonen, de grijze lucht… het werkte op zijn gemoed.
We hebben even overwogen om in Australië te gaan wonen, maar het is dan toch terug Zuid-Afrika geworden. Uit behoefte aan avontuur, en uit interesse voor de geneeskunde daar. Ik kijk met veel warmte terug op onze Zuid-Afrikaanse jaren.
Ik kijk met veel warmte terug op onze jaren in Zuid-Afrika. Onze kinderen liepen er op blote voeten, dat was daar heel gewoon
We zijn naar daar verhuisd toen ons eerste kindje Ruby een baby was en onze twee zonen zijn er geboren. De cultuur daar is heel erg op kleine kinderen gericht, dat vond ik prachtig. Ik leerde er twee oudere vrouwen kennen die als surrogaatgrootouders dienden, die advies gaven en op de kinderen pasten. Onze kinderen liepen op blote voeten, dat was daar heel gewoon. Onze ene zoon, Vincent, hield die gewoonte in het begin zelfs in Canada aan. Daar keken de mensen wel raar van op. (lacht)
Maar er is een reden waarom we er niet gebleven zijn, natuurlijk. Zuid-Afrika is een land waar veel verdeeldheid is. Op de laatste plek waar wij woonden, waren er problemen met de veiligheid, waardoor wij in een gated community gingen wonen. Maar ik werkte elke dag met mensen die nooit de mogelijkheid zouden hebben om daar te wonen, die hun kinderen niet konden beschermen zoals wij, en daar kreeg ik het steeds moeilijker mee.
Toen Ken en ik spraken over vertrekken, was het voor de eerste keer 100% duidelijk dat België geen optie was. We hadden dat geprobeerd, en het was geen succes geweest. Ik wist dat wel, maar dat de hele wereld weer openlag en België niet, deed me meer dan ik had verwacht. Ik heb tijd nodig gehad om daar afscheid van te nemen. Onze opties reduceerden we tot twee: Australië en Canada. Het werd uiteindelijk Canada, en ondertussen zijn we hier al vijf jaar.”
‘Are you from away?’
Ilse vertelt over het leven in Canada. Over hoe anders het werk van een huisarts er is, hoe anders de mentaliteit. Ilse: “Ik vind het best lastig om mij hier thuis te voelen, en ik vraag mij af hoe dat komt. Ik denk dat er twee dingen belangrijk zijn om een thuis-gevoel te kunnen hebben. Je hebt de thuis als de plek waar je met je gezin bent, waar je je veilig, kalm en gelukkig voelt. Die thuis creëren, kan ik overal, denk ik.
De tweede component is minder eenvoudig, heb ik ervaren. Dat is gelukkig zijn in de omgeving waar je woont. Ik dacht altijd dat ik mij overal thuis zou kunnen voelen, maar dat blijkt in Canada toch moeilijker. De cultuur is sowieso heel Amerikaans. Gericht op consumptie en op het leven zo makkelijk mogelijk maken. Dat is al niet mijn ding.
Daar komt nog bij dat wij op een eiland wonen dat lang geïsoleerd was van het continent. Tot 25 jaar geleden was er geen brug en moest je de ferry nemen. Dat maakt dat de mensen hier meer gesloten zijn. Ze zijn vriendelijk, maar het is moeilijk om je plekje tussen hen te vinden. Zij benoemen dat ook zelf zo. ‘Are you from away?’, vragen ze.”
Vooral op feestdagen mis ik mijn ouders, mijn familie. Dan droom ik van een volle tafel, waar ik gewoon iemands dochter of iemands zus kan zijn
En dan is er nog iets anders wat meer dan ooit speelt bij Ilse: het gemis van haar familie. “Ik heb nooit heimwee gehad, maar nu overkomt me dat soms. Hoe ouder ik word, hoe moeilijker ik het bijvoorbeeld krijg op feestdagen. Dan droom ik van een volle tafel, een plek waar je gewoon moet gaan zitten en iemands dochter zijn, iemands zus zijn.
Mijn vrienden in België klagen soms: ‘Wij hebben zo veel sociale verplichtingen’. Maar wij hebben er géén… Met kerst verwacht niemand ons, want mijn ouders wonen op een ander continent, en die van Ken in British Columbia, vierduizend kilometer van hier.
Toen ik jong was, wilde ik vooral avonturen beleven, maar nu voel ik mijn behoeftes verschuiven. Mijn ouders worden ouder, en als je zo ver weg woont, besef je nog meer dat je tijd met hen beperkt is. Zij zullen er nooit iets van zeggen dat ik zo ver weg woon, maar ík heb er steeds meer last van. Je bent altijd de laatste die op de hoogte wordt gebracht.
Als mijn moeder naar de dokter gaat en er scheelt iets, word ik nooit meteen gebeld. Want ik kan toch niks doen. Ergens voelt dat een beetje alsof je wordt buitengesloten. En het hoeft niet altijd iets groots te zijn. Laatst had mijn broer zijn handbeentje gebroken. Ik word uiteraard niet gevraagd om voor hem naar de winkel te gaan, maar dat zou ik wel graag willen doen.”
België, het land van choco
Betekent dat dan dat een verhuis naar België er toch nog in zit? Ilse: “Goh… Ken weet hoe ik me voel en hij is het nu die zegt: ‘Misschien is het toch beter om terug naar België te gaan?’ Ik probeer die gedachte te blokkeren, want ze maakt veel los. Ik had die hoop laten varen, en nu komt die toch terug boven…
Ik weet niet of ik het idee nóg een keer kan begraven. Dat toont toch dat er een groot verlangen zit in mij. Ken heeft ook geopperd om naar Nieuw-Zeeland te gaan, maar daar voel ik heel duidelijk: ‘Nee, niet nog eens een nieuw continent.’ Weet je… als de hele wereld je speelterrein is, zijn er gewoon té veel keuzes. Je zoekt naar de beste plek, maar de beste plek bestaat niet, want die is voor iedereen anders.
Vorig jaar ben ik een paar maanden in België geweest om mijn erkenning als huisarts in orde te maken. Toen voelde ik duidelijk: ik herken deze manier van leven, deze mensen, de mentaliteit. Ik zat op de fiets en voelde weer die vrijheid die daarmee gepaard gaat.
De hoop om terug naar België te gaan, is er. Maar Ken heeft het al eens geprobeerd: hij werd er niet gelukkig
De kinderen zijn gelukkig in Canada, maar ze zijn ook niet tegen een eventuele verhuis naar België. Al zitten hun argumenten wel overduidelijk op kinderniveau. Ruby (12) bijvoorbeeld vindt België leuk omdat ze dan altijd Nederlands kan praten. Vincent (11) zou het fijn vinden om altijd bij moeke en vake te kunnen binnenspringen. En voor Michek (7), de kleinste, is België het land waar er altijd choco is. (lacht)
Een ding is zeker: als we opnieuw verhuizen, zal dat veel impact hebben, zeker voor de kinderen. Maar omdat ik zelf weet wat het is, heb ik veel oog voor hun emoties. Het is niet omdat ze klein zijn en je wéét dat hun verdriet wel zal overgaan, dat dat verdriet minder waard is. Vincent zegt soms: ‘Ik mis mijn vrienden in Zuid-Afrika.’ Hij zat in de derde kleuterklas toen we er vertrokken, dus echt vrienden had hij nog niet, maar dat gevoel had hij wel.
Ik veeg dat niet weg, maar zeg dan dat ik het begrijp en dat ik mijn vrienden ook mis. Ken en ik hebben ook al bij elke verhuis voor continuïteit thuis gezorgd. We doen er alles aan om het dagdagelijkse overal hetzelfde te houden. Een van de belangrijke dingen daarbij is eten, dingen maken die de kinderen herkennen als iets wat bij ons hoort. Daarom beginnen wij altijd snel brood te bakken. Zo weten de kinderen: ‘Wij zijn bij mama en papa; hier voelt, ruikt en proeft het als thuis.’ “
Nog meer bijzondere verhalen lezen?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!