
Faalangst bij kinderen
Steeds meer kinderen lijden aan faalangst, zo blijkt uit een enquête van Klasse. Elk kind is wel eens bang om falen. Daar is niets mis mee, het werkt zelfs stimulerend. Maar wanneer die angst overdreven of onrealistisch is, spreekt men van faalangst. Mogelijke signalen zijn: piekeren, negatieve gedachten, hoofdpijn, maag- of darmklachten, zenuwtics zoals nagelbijten, huilbuien, uitvluchten,…
Factoren die faalangst kunnen uitlokken
1. Beschermende ouders: ouders die niet willen aanvaarden dat hun kind kan falen en ingrijpen voordat het zover is. Je kind leert niet om probleemoplossend te denken en kan bijgevolg niet omgaan met een mislukking.
2. Ouders die geen luisterend oor aanbieden: wanneer je kind faalt, is er niemand om hem om te vangen of een luisterend oor te bieden.
3. Perfectionisme: door te hoge verwachtingen krijgt het kind het gevoel dat hij nooit goed genoeg kan doen.
4. Ongeduldige ouders: ongeduldige ouders kunnen ervoor zorgen dat het kind zich dom voelt en minder zelfvertrouwen krijgt.
Tips om met faalangst om te gaan
-
Geef complimentjes
Als je kind thuiskomt met een minder goed rapport, praat er dan over. Maar benadruk dan ook de positieve punten. Complimentjes zijn van levensbelang!
-
Geef het goede voorbeeld
Fouten maken mag. Durf ook zelf toe te geven dat je fout was. Zo begrijpen kinderen sneller dat niemand perfect is en faalangst niet abnormaal is.
-
Luister naar je kind
Als volwassene heb je meer levenservaring. Maar je kind moet zelf zijn weg vinden. Luister en stel vragen, tot in den treure.
-
Lees erover
Lezen geeft nieuwe inzichten. Enkele must-reads:
Ik kan het! Ik kan het!, door Hetty Wiltink, uitg. Abimo
Mijn kind is bang (en ik ook), Peter Adrianssens, uitg. Lannoo
Kinderen en… faalangst, Nelleke Bokhove-van Wensveen, uitg. Averbode
-
Praat erover
Praten met anderen plaatst alles in een nieuw perspectief. Overleg met leerkrachten en begeleiders, contacteer ondersteunende instanties zoals het CLB,…
-
Niet ontwijken!
Door een probleem te ontwijken, gaat de angst niet weg. Integendeel, ze neemt toe.
-
Zeg neen tegen negatieve gedachten
Ga niet mee in negatieve gedachten. Leer je kind positief denken.
-
Geef structuur
Leer je kind gestructureerd leergedrag aan. Structuur creëert een gevoel van veiligheid en zekerheid.
-
Weg met uitstelgedrag
Wanneer taken zoals leren voor een toets worden uitgesteld, vergroot de kans op paniek.
-
Wees realistisch
Streef naar haalbare, realistische doelen die rekening houden met het karakter én de mogelijkheden van het kind.