Annick

“Wanneer je als Vlaamse Brusselaar aanspoelt in een oud Waals dorpje, word je met de nodige argwaan bekeken”

Annick Ruyts werkte jarenlang voor VRT, nu schrijft ze vooral. Samen met Walter woont ze deels in hartje Brussel en in een Ardens dorpje. Ze heeft twee zonen en een plusdochter.

Gisteren heb ik hout besteld voor deze winter. Op zich geen opzienbarende activiteit, maar ik heb het voor het tweede jaar op rij kunnen doen bij Monsieur C. in ons Waalse dorp. En dat betekent wel iets. Wanneer je als Vlaamse Brusselaar aanspoelt in een oud Waals dorpje, word je met de nodige argwaan bekeken.

En terecht, er zijn hier dorpen die helemaal overspoeld worden door weekendtoeristen en waar de plaatselijke bevolking geen kans meer heeft om zelf een huis te kopen. Er zijn zelfs dorpen met meer gîtes voor toeristen dan huizen voor inwoners. Iedereen is op zoek naar de authentieke sfeer van een Waals dorp en zo dreig je net dat authentieke te verliezen.

Omdat wij hier de helft van de tijd echt wonen, zijn we ons er zeer bewust van dat wij ons moeten aanpassen aan het leven in ons dorp

Ik kan mezelf natuurlijk niet vrijpleiten. Wij zijn ook mensen die uit de stad komen en hier een tweede verblijf hebben. Zeker tijdens corona leek iedereen een huis te ­willen in de Ardennen en was de zoektocht naar een pareltje in het groen erg populair. Maar onze regio is niet zo geliefd want je vindt er geen voorzieningen voor hongerige of ­dorstige toeristen. Er zijn geen terrasjes of restaurants in ons dorp en de enige bakker sloot twee jaar geleden zijn deuren.

Omdat wij hier de helft van de tijd echt wonen, zijn we ons er zeer bewust van dat wij ons moeten aanpassen aan het leven in ons dorp. Wij leven hier heel rustig, wandelen veel, werken in onze tuin en genieten van het platteland.

Toen we hier in het begin kwamen, voelden we dat de ­mensen afwachtend waren. Ze wisten niet wie die rare ­nieuwe bewoners waren die meestal op donderdagavond aankomen en op zondag weer weg zijn. Met de buren in de straat leggen we contact via korte vriendelijke babbeltjes en oprechte interesse in hun leven.

Ik vertel altijd hoeveel ik van deze plek hou. Hoe blij ik ben dat we af en toe weg kunnen uit de ratrace in Brussel. Algauw hoor ik het verhaal van hoe een groep Russen ooit zes dagen en zes nachten ­gefeest had in de enige gîte die het dorp rijk is. En hoe ze daar bang voor waren. Ik vind het fijn om op een warme ­zomeravond met Brigitte, onze overbuurvrouw, te kletsen over de aankomende rommelmarkt of met Rémi, die hele dagen wandelt, een stukje mee te lopen en hem te laten ­vertellen over zijn overleden broer die hij zo mist.

Monsieur C

De bevestiging dat we aanvaard waren, kreeg ik officieel toen we hout zochten. Het eerste jaar had ik ergens veel te duur hout besteld voor de open haard. Iemand wees me erop dat ik dat beter lokaal kon doen. Maar daarvoor moesten we door de selectieprocedure van Monsieur C. Hij beslist aan wie hij verkoopt en aan wie niet.

Monsieur C is een ex-politiecommissaris en een ietwat strenge man. Toen we op een dag langs zijn huis wandelden en ik zag dat zijn wagen voor de deur stond, heb ik mijn stoute schoenen aangetrokken en aangebeld. Een man met een heel grote snor deed de deur open. In mijn beste Frans legde ik uit wie we zijn en vroeg ik of we hout konden kopen.

We hadden nooit gemerkt dat er blijkbaar een soort beoordeling aan de gang was, maar gelukkig werden we goedgekeurd

Hij zweeg, keek me van boven tot onder aan en zei: “Zijn jullie die Brusselaars die dat oude huis van A. hebben gekocht?” “Ja,” zei ik, “dat zijn wij inderdaad”. En toen sprak hij de voor mij mooiste woorden uit: “Vous êtes des gens biens.” Jullie zijn goede mensen. Ik lachte een beetje zenuwachtig om zo’n uitspraak en zei iets in de trant van “olala”. Maar hij bleef ernstig en vertelde dat er over ons gesproken was door de bewoners van het dorp.

Ik kreeg het gevoel dat ze ons gewikt en gewogen hadden. En dus goedgekeurd. We hadden nooit gemerkt dat er blijkbaar een soort beoordeling aan de gang was, maar het feit dat ze zagen dat wij heel erg ons best deden om te integreren vond ik geweldig en vervulde me met grote dankbaarheid. Het maakt dat ik me nog meer kan ontspannen in ons dorpje.

Ik ben echt gek op deze plek. We hebben geen fancy huis zoals ik ze op verhuursites zie, geen zwembad en geen ­jacuzzi. Maar het is onze plek die we met heel veel liefde en heel veel oude spullen hebben ingericht. Alles hier is tweedehands. Alles heeft een verhaal. Zelfs het hout dat deze ­winter in de open haard zal branden.

Uit: Libelle 26/2023

Meer columns van Annick:

Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van de beste groentips en wooninspiratie!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."