Hannelore

Uit het hart van Hannelore: “Bij elk verzinsel dat Polly mij op de mouw wil spelden, lijk ik naar mezelf als klein meisje te kijken”

Hannelore Bedert (38) is singer-songwriter en auteur. Ze heeft 2 kinderen, Hoppe (11) en Polly (6). Ze verloor in 2019 haar man Stijn. 

“Wij lijken op elkaar, hè?” zegt Polly, terwijl ze haar lange, blonde haar met een groots gebaar over haar schouders zwiert. Ze knippert even dramatisch met haar ogen en laat dan een lach op haar gezicht verschijnen. “De buitenkant of de binnenkant?” vraag ik geamuseerd.

We hebben inderdaad hetzelfde soort haar, allebei een vrij bleke huid, en ik zie nog wel enkele uiterlijke gelijkenissen waardoor ze sowieso de dochter van haar moeder is. Tegelijkertijd zie ik ook veel Stijn in haar gelaatstrekken, al zie ik misschien dingen die er helemaal niet zijn, om mezelf ervan te overtuigen dat hij nog steeds ergens is. Het zit hem in kleine dingen om een overleden persoon te blijven zien, merk ik, om het beeld niet volledig te laten verdwijnen.

“De binnenkant”, antwoordt Polly stellig. “Ik hoorde je gisteren tegen oma zeggen dat ik heel veel op jou lijk, dat ik heel veel dezelfde dingen doe.” Ik besef opnieuw dat Polly alles, maar dan ook echt álles, hoort. Een geboren luistervink, een nieuwsgierig aagje, een pienter kind dat graag weet wat er gaande is. Ben ik aan het telefoneren, dan heeft ze – bewust of onbewust – het hele gesprek gehoord, zit ik met andere volwassenen aan tafel, dan is er geen woord dat niet in haar oren belandt, ze vangt gesprekken en beelden op en vooral: ze onthoudt álles.

“In het eerste leerjaar vertelde ik mijn klasgenootjes dat mijn opa circusdirecteur was en een kei in het rijden op een eenwielerfiets”

Bovendien is haar fantasie grenzeloos, wat niet alleen resulteert in sprookjesachtige taferelen in haar slaapkamer, maar ook in verzinsels waarvan het einde vaak zoek is. Ook ik vond mijn fantasiewereld als kind geweldig. Bij elk verzinsel dat Polly mij op de mouw probeert te spelden, lijk ik naar mezelf als klein meisje te kijken.

In het eerste leerjaar vertelde ik mijn klasgenootjes dat mijn opa circusdirecteur was en een kei in het rijden op een eenwielerfiets. Uiteraard was dat niet waar, maar in mijn hoofd moet dat een fantastische vertelling geweest zijn, waarschijnlijk zag ik de film al voor me. Ik zie voor me hoe er klasgenootjes aan mijn lippen hingen en hoe ik daardoor geen rem meer op mijn verzinsels had. Dat bewuste verhaal kwam aan het licht tijdens het oudercontact, maar toen was ik het waarschijnlijk zelf alweer vergeten.

Het brein van een kind werkt helemaal anders dan dat van een volwassene, die hopelijk enkele weken later nog steeds weet dat hij toen een ferm opgesmukt verhaal als waarheid probeerde te verkopen. Ik zag er als kind ook geen graten in, hoewel het strikt genomen leugens waren die ik in het rond strooide. Voor mij waren het verhalen die ik als waarheid verkondigde en waar ik stiekem zelf ook wat in leek te geloven, vermoed ik. Omdat ze voor een extraatje zorgden, een glinsterend laagje over de realiteit. De kracht van kinderlijke fantasie heeft iets magisch, toch?

Ik weet niet of ik me betrapt voelde als mijn verhaaltjes dan uiteindelijk aan het licht kwamen, daarvoor is het te lang geleden. Ik noem ze bewust geen leugens, omdat ze niet bedoeld waren om met slechte wil mensen om de tuin te leiden. Er zal heus wel een reden geweest zijn voor het verzinnen van mijn verhaaltjes, er is altijd voor alles een reden, maar die weet ik niet meer.

“Misschien vlucht ze wel in haar verzinsels om de realiteit niet te moeten zien, een realiteit waarin haar papa er niet meer is?”

Was er iets aan de hand waardoor ik de nood voelde te vluchten in mijn fantasie, of vond ik dingen verzinnen gewoon leuk en was het puur een start van mijn latere schrijfliefde? Hoe dan ook: het feit dat ik zelf zoveel verzon als kind en nog steeds niet goed weet waarom ik dat deed, zorgt ervoor dat ik anders kijk en luister naar de verhalen die Polly fabriceert.

Misschien gebruikt ze haar fantasie wel om mij iets anders te vertellen? Of misschien vlucht ze wel in haar verzinsels om de realiteit niet te moeten zien, een realiteit waarin haar papa er niet meer is? Of zoek ik het te ver en moet ik er helemaal niks achter zoeken, is ze net als haar mama iemand met een grenzeloze fantasie? Ik ben hoe dan ook duidelijk alerter geworden op wat ze doet of vertelt, want Polly heeft gelijk: zij en ik, we lijken op elkaar. En het maakt dat ik haar nu al beter ken dan ze zelf doet.

LEES MEER VAN HANNELORE BEDERT:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."