Koen

Koens column: “In onze snoepkast hing vroeger een lijst met gevaarlijke E-nummers”

Koen Strobbe (58) keert na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.

Kwinten stelt door zijn jeugdige nieuwsgierigheid weleens vragen over dingen waarover volwassenen niet meer genoeg nadenken. Als hij zijn schoollunch wil klaarmaken en vraagt of er nog vers brood is, wijs ik naar de zak met gesneden waldkornbrood op het aanrecht. “Ligt die daar al niet sinds eergisteren?” vraagt hij wat argwanend, maar ik nodig hem uit om gewoon even in het brood te knijpen, dan zal hij wel zien dat het best nog mals genoeg is. Terwijl hij zijn boterhammen smeert, vraagt hij zich luidop af of het wel normaal is dat zo’n brood van de bakker makkelijk een dag of vier ‘vers’ blijft.

Ik moet hem gelijk geven. In Frankrijk konden we brood nooit langer dan één dag vers houden, nadien droogde het onvermijdelijk uit. En vroeger was dat in België ook zo, herinner ik me. Het enige brood dat lang vers bleef, was dat kleffe voorverpakte toastbrood uit de supermarkt. Ik ken er natuurlijk het fijne niet van, maar het lijkt me logisch dat zelfs in zoiets simpels als een brood in de loop der jaren steeds meer bewaarmiddelen terechtgekomen zijn.

We staan te weinig stil bij vragen als deze, vindt Ilse. Doordat iedereen het zo druk heeft en niet elke dag naar de bakker kan hollen, vergeten we na te denken over dit soort dingen. Nochtans kom ik van goeden huize wat dat betreft: mijn moeder gaf in de middelbare school ‘huishoudkunde’ en was heel erg bewust met voeding bezig.

“We bestudeerden elke zak snoep, elk pak koekjes eerst grondig om te kijken of er niet al te veel rotzooi in zat”

Zo plakte er bij ons op de binnenkant van de snoepkastdeur een groot blad met daarop alle ‘E-nummertjes’, zoals we dat als kind noemden. Sommige nummertjes waren omcirkeld: dat waren de verdachte ingrediënten, waarbij we ons vragen moesten stellen. Die waarrond een vierkantje stond, waren zo goed als zeker verschrikkelijke ziekteverwekkers. Het resultaat was dat we elke zak snoep, elk pak koekjes, eerst grondig bestudeerden om te kijken of er niet al te veel rotzooi in zat.

Ik herinner me nog mijn teleurstelling toen bleek dat in een van mijn favoriete snoepjes, van die rode neuzen, een omcirkelde rode kleurstof zat. Mijn zus en ik lieten de neuzenzak prompt links liggen. Dit tot groot plezier van mijn oudere broer, die wetenschappelijke studies deed en het grootste deel van al die vierkantjes en cirkeltjes onzin vond. “Dat rode E-nummertje van die neusjes die jij niet meer wilt, dat zit in grote hoeveelheid ook in… versgeplukte frambozen”, lachte hij. En Moeder Natuur knoeide niet met gevaarlijke kleurstoffen. Waarop we schoorvoetend overstag gingen en de neusjes opnieuw een kans gaven.

“Het is alsof de commerce, daarbij gesteund door de overheid, ons zegt: ‘Mensen, niet te moeilijk doen, gewoon kopen en slikken’ “

Toch heeft die lijst in de snoepkast een blijvende indruk op mij gemaakt. Nog altijd kijk ik in de supermarkt op de achterkant van producten of er geen rare dingen in zitten, en of de ingrediënten niet uit ‘te wantrouwen’ landen of gebieden komen. En hoe nieuwsgieriger je bent, hoe meer het opvalt dat we steeds minder informatie krijgen over wat we kopen. Waar je nog niet zo heel lang geleden écht het land van oorsprong vond, staat er nu vaak enkel nog het vage ‘Geproduceerd in de E.U.’ op de verpakking. Vaak moet je al allerlei codes kennen om te weten of de zalm die je koopt niet in de buurt van pakweg Fukushima heeft rondgezwommen vooraleer hij op je bord is beland.

Het is alsof de commerce, daarbij gesteund door de overheid, ons zegt: “Mensen, niet te moeilijk doen, gewoon kopen en slikken, die handel.” En wat met het water dat we drinken? Zoals zovelen zijn we overstag gegaan en kopen we geen plastic flessen meer, maar drinken we leidingwater dat we door zo’n waterfilter jagen. Nu de media ons met PFAS en PFOS om de oren slaan, wil je natuurlijk graag weten hoeveel van dat spul je dagelijks via de kraan binnenkrijgt. Maar op de websites van de gemeente of de drinkwatervoorziening wordt daarover zedig gezwegen.

Als Kwinten zich dit soort vragen stelt, antwoord ik altijd: “Ach, je moet er ook wel een béétje op vertrouwen dat de overheid dat soort dingen voldoende controleert”, maar achter m’n rug hou ik dan m’n vingers gekruist en hoop ik, zoals iedereen, dat dat ook echt klopt.

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."