Koen

Koens column: “Ik zie beelden voor me van de kleine Eddy Merckx”

Koen Strobbe (58) keert na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.

Op de trein zit ik tegenover een ouder koppel dat zich duidelijk niet helemaal op z’n gemak voelt. De dame houdt haar beide armen stevig over haar handtas gekruist en haar man, een tachtiger die problemen heeft om zijn gebit op z’n plaats te houden, kijkt schichtig om zich heen. Ik heb een boek bij me dat het op een ontroerende manier over het wel en wee van een groepje ontluikende wielertalenten heeft. Wanneer de oude man me vraagt of ik een wielerfan ben, antwoord ik dat vooral de persoonlijke verhalen van de coureurs in dit boek me interesseren, niet het wielrennen op zich.

“Ik vraag de man of hij Eddy Merckx persoonlijk heeft gekend. Zijn vrouw rolt met haar ogen, alsof ze me wil waarschuwen dat ik niet weet waaraan ik begonnen ben”

De man geeft me net geen knipoog als hij me vertelt dat hij afkomstig is van Meensel-Kiezegem. Je hoeft geen groot kenner te zijn om te weten dat dat het geboortedorp van onze historische wielerheld Eddy Merckx, is. Dus vraag ik of hij de kampioen persoonlijk heeft gekend. Terwijl ik mijn vraag stel, rolt mevrouw met haar ogen, alsof ze me wil waarschuwen dat ik niet weet waaraan ik begonnen ben.

Dat Eddy Merckx niet lang in Meensel-Kiezegem heeft gewoond, laat de man weten. Dat de vader van Eddy al snel met zijn gezin naar Brussel is verhuisd. “Daarenboven,” voegt hij eraan toe, “en dat blijkt iets wat niet veel mensen weten, was de vader er eigenlijk tégen dat Eddy begon te koersen.”

Dat detail van Merckx’ kampioenengeschiedenis heb ik nog nooit gehoord. Maar mijn verbazing is compleet als de man eraan toevoegt dat hij zich Merckx nog herinnert van zijn eerste koersen in en rond het dorp, in de periode dat hij nog maar een tiener was. Ik grinnik dat Eddy de andere rennertjes wellicht twee of drie keer dubbelde tijdens het koersen rond de kerktoren.

De vrouw begint te lachen en aan de gretige blik van haar man zie ik dat hij op die vraag heeft gewacht. Triomfantelijk laat hij me weten dat ik me vergis: toen Eddy nog een rennertje was, moest hij vaak lossen en kon hij nauwelijks volgen. Ik kijk de man met open mond aan. In mijn hoofd overloop ik het groepje wielerkenners en wielerschrijvers dat ik ken, en vraag me af of zij op de hoogte zijn van dit fait divers.

Ik moedig de man aan om verder te vertellen over toen, want ik hou ervan als oudere mensen, met hun levenswijsheid en groot aantal kilometers op de teller, over een tijd vertellen die ik zelf niet heb meegemaakt. Toen ik aan de universiteit zat, moest ik voor het vak Volkskunde ooit een enquête doen bij tientallen oudere mensen, over een of ander volksgebruik, maar nadat ik de obligate vragen vlugvlug achter me liet, verheugde ik me vooral op de lange gesprekken erna, als de mensen bij een stuk taart of een zelfgebakken wafel en een glas geuze, over hun kinderjaren en jeugd begonnen te vertellen.

Levende geschiedenis en tonnen levenswijsheid: dat was toen zo en is nu niet anders. Wat ik daarbij vooral bewonder, is de rust die van de meeste oudere mensen uitgaat: ze jagen zich in weinig nog op, terwijl veel mensen om mij heen en ikzelf nog steeds voor pietluttigheden de gordijnen in stuiven. Vaak springt ook de enorme eenvoud die het leven vroeger had uit hun verhalen.

“Ik hou ervan als oudere mensen vertellen over een tijd die ik zelf niet heb meegemaakt”

Je kent het wel: buren die bijna dagelijks bij elkaar over de vloer kwamen en op wie je kon bouwen als je hulp nodig had. Grote families die wekelijks samenkwamen. De ouders bij een borrel verzameld rondom de potkachel en het radiotoestel op de schouw, de kinderen zich rot amuserend op de hooizolder of tussen de koeien. Een tijd dat het leven nog even eenvoudig als volmaakt moet zijn geweest.

Ook daarover hebben we het tijdens de treinreis. De oude man vertelt enthousiast over toen, maar zijn vrouw wil me toch vooral ook meegeven dat je achteraf alleen de nostalgie onthoudt, terwijl het leven toen toch ook vooral veel harder en onzekerder was. Haar man herinnert zich het zoete krentenbrood, maar zij denkt vooral terug aan het harde labeur van het kneden en het warm stoken van de houtoven.

In mijn hoofd zie ik zwart-witbeelden van de kleine Eddy die, uitgeput en moedeloos, nog net de andere rennertjes in de bocht voor zich ziet verdwijnen.

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."