Koen

Comme chez Koen: “De mensen gaan er vanuit dat je heel erg milieubewust bent, alleszins veel bewuster dan de mensen hier”

Libelle-columnist Koen Strobbe (56) is auteur en woont met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten in het zuiden van Frankrijk. In zijn wekelijkse column vertelt hij over zijn leven in ‘la douce France’.

Het is een mooie herfstige zondag en de gemeente heeft een oproep gedaan om de oevers van de kleine rivier die door het dorp loopt te helpen opkuisen. Een van de redenen waarom wij destijds naar hier zijn gekomen, is onze liefde voor de natuur, dus doen Ilse en ik mee. Samen met een tiental andere deelnemers krijgen wij een stevige afvalzak en rubberen handschoenen toegestopt. Daarna gaat mevrouw de milieuschepen samen met ons en de andere deelnemers op de foto, want naast opruimen is ook een portie public relations in het dorpsblaadje belangrijk.

De eerste vijfhonderd meter vinden wij bijna geen vuilnis. Af en toe is de oever zo steil dat we in onze laarzen door het water moeten waden. We zien een trotse reiger en de gepensioneerde notaris die sinds kort in het dorp woont, meent zelfs een bever te zien wegduiken. Maar als we even later bij een brede bocht in de rivier komen waar het water vertraagt, lijkt de oever wel één vergaarbekken van plastic rotzooi en is er werk aan de winkel.

“Dit moet jullie wel shockeren, zeker?”, vraagt Louise, de schepen, luid aan Ilse en mij, waarop ze, nog luider, naar de andere deelnemers roept: “Wat een schande voor ons mooie dorp, wat een schande voor Frankrijk!”

“‘Ach, rotzooi vind je overal’, zeg ik relativerend en haal een lege bidon motorolie uit het water.”

Wij doen ons best om niet de slappe lach te krijgen. Hoe vaak hebben wij dit soort reacties al niet meegemaakt? Zodra je ‘uit het Noorden’ komt, gaan de mensen er hier fluks vanuit dat jij, en je land, heel erg milieubewust zijn, alleszins veel bewuster dan de mensen hier. En nu klopt het wel dat wij na al die jaren nog steeds met enige verbazing naar het containerpark gaan. Daar gooit het personeel het door ons zorgvuldig gesorteerde plastic, blik en papier soms ongegeneerd in één en dezelfde container. En we houden ook niet van de lelijke lokale gewoonte om alles waar mensen vanaf willen gewoon in de tuin in brand te steken, maar grosso modo zijn de Fransen echt wel een stuk milieubewuster geworden dan toen we hier pas kwamen wonen.

“Ach, rotzooi vind je overal”, zeg ik relativerend en haal een lege bidon motorolie uit het water. Voor de notaris is dat het sein om in de aanval te gaan, alsof de negatieve opmerking over zijn land niet van schepen Louise, maar van mij afkomstig is. “Ik was nog niet zo lang geleden bij vrienden van ons in Luik: zij nodigden ons uit voor een boottochtje, en wat daar allemaal op de Maas dreef: dat wil je niet weten!”

“Ik zeg het toch,” probeer ik luchtig: “rotzooi vind je overal.”

“Mais quand-même”, hoor ik de notaris tegen zijn vrouw grommen, hoorbaar ontgoocheld dat ik de confrontatie niet wil aangaan, maar het volgende ogenblik roept mevrouw de schepen streng: “Notaris, u laat enkele blikjes liggen. Opletten!”

Ilse en ik gniffelen nog meer, want we hebben gehoord dat Louise en enkele andere schepenen heel achterdochtig tegen de notaris aankijken, omdat die niet zo lang na zijn aankomst in het dorp al heeft laten weten dat hij zijn steentje wil bijdragen aan de lokale politiek. Hij heeft immers ruime bestuurservaring vanuit zijn vorige dorp. In een piepkleine gemeente zoals die van ons zijn de mandaten op één hand te tellen, en de belangrijke families van het dorp schuiven elke keer hun eigen pion naar voren, dus die schijnbaar onschuldige opmerking van de nieuwkomer bracht heel wat golven teweeg.

Op dat ogenblik zie ik plots ook de bever en roep enthousiast: “Daar!” Zijn platte staart verdwijnt onder een dikke tak die net boven het wateroppervlak hangt. De notaris is zichtbaar blij dat ik het bewijs heb geleverd dat hij daarnet geen spoken heeft gezien en laat ons verder met rust.

Als we een paar uur later met onze volle zakken afval terug bij het gemeentehuis komen, staan daar wijn en gegrilde worstjes voor ons klaar. Een lichte ironie overvalt mij bij het zien van alle plastic bestek, bekers en bordjes waaruit we na al het schoonmaakwerk gaan eten en drinken. En als even later een fikse windstoot een deel van het servies de rivier in blaast, noteren Ilse en ik in gedachten al onze afspraak voor volgend jaar.

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."