Koen

Koens column: “Volgens onze vrienden moeten we snel een elektrische fiets kopen”

Koen Strobbe (57) keert na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.

Op een zonnige (ja hoor!) zondagmorgen rijden Kwinten en ik over het jaagpad langs het Albertkanaal. Ik rijd op Kwintens fiets en hij rijdt zo trots als een pauw op het oude exemplaar van zijn onlangs overleden grootvader. We genieten van de frisse ochtendlucht, dollen wat en bij een van onze capriolen wijkt Kwinten lichtjes uit. Op dat ogenblik horen we woedend geschreeuw en schiet een fietser in fluogroen ons met een ongelooflijke rotvaart voorbij. Hij remt bruusk, maakt obscene gebaren en fietst dan weer als de weerlicht vooruit.

“Het is de eerste keer dat ik kennismaak met een speedpedelec. Ik ben onder de indruk, en niet op een positieve manier”

“Een speedpedelec”, zegt Kwinten me met de toon van een kenner. “Heb je het gezien, papa: hij droeg een helm en had een nummerplaat achteraan. Zonder veel trappen haal je bijna vijftig per uur op zo’n ding. En als je er wat aan prutst, rij je zelfs nog een stuk sneller, zoals die beleefde meneer daar.” Natuurlijk weet ik wat een speedpedelec is, maar het is de eerste keer dat ik ermee kennismaak. We zijn allebei onder de indruk, en niet op een al te positieve manier.

Het is een van de dingen die ons het meest opvalt nu we terug in België zijn: al dat fietsen. Je ziet de tweewielers overal in het straatbeeld. Helemaal anders dan op de smalle Franse wegjes, waar je zelden een fietser tegenkomt, omdat het er te heuvelachtig en doorgaans ook veel te warm is.

Toen we lang geleden naar Frankrijk verhuisden, hadden we onze fietsen nochtans meegenomen, maar nadat ze versleten waren, hebben we geen nieuwe meer gekocht. Toen Kwinten nog een kind was, vonden we het te gevaarlijk om hem op de smalle Zuid-Franse wegen te laten rijden, waar de auto’s met fikse snelheden vlak langs de fietsers zoeven. Hij had wel een mountainbike, maar daarmee reed hij enkel in de bossen rond ons huis.

In Kwintens klas kon de helft van de kinderen niet eens fietsen, om maar aan te geven op welk niveau de populariteit van de fiets zich in Frankrijk bevindt. Onze Vlaamse gasten in de B&B lieten ons elk jaar weer wél de nieuwste modellen van peperdure racefietsen zien. Ze gingen, in volle zomer en vaak bij temperaturen boven de dertig graden, enthousiast de strijd aan met de ons omringende heuveltoppen of de verderop gelegen Mont Ventoux, hoewel Ilse en ik hen telkens waarschuwden voor de verraderlijke hitte. Als ze dan stikkapot thuiskwamen, hadden ze vaak dagen aan het zwembad nodig om weer min of meer bij hun positieven te komen.

“Zie ik er zo oud uit dat ik een fiets met een hulpmotortje nodig heb?”

Maar nu we terug hier zijn, worden we meteen tijdens een eerste bezoek aan vrienden op het matje geroepen: “Wát, jullie hebben geen fiets? Je gaat toch niet altijd en overal met de auto rijden? Nee, een fiets moeten jullie kopen, zo snel mogelijk, en het liefst van al een elektrische!” Voor mij is dat een realitycheck: “Zie ik er zo oud uit dat ik een fiets met een hulpmotortje nodig heb?” Ik zie beelden voor me van oude Franse boeren die op hun zwarte Solexjes voorbijzoeven. Maar daar is niemand van de vriendengroep het mee eens. Elektrisch rijden is het nieuwe gewoon: iedereen doet het. Niemand die geen fietstoerist is, rijdt nog rond op een Harley Trapperson.

Maar goed, Kwinten en ik fietsen dus verder langs het kanaal. Plots zien we een gifgroene stip en we herkennen meteen het plunje van de wegpiraat van daarnet, die nu verwoed aan het trappen is en even later door ons ingehaald wordt. “Zijn batterij is plat”, fluistert Kwinten als we hem voorbijrijden. Nu hij zo traag vooruitgaat, zien we dat het om een wat oudere man met een stevige buik gaat, die, nu het echt op trappen aankomt, is gaan zweten als een rund. Hij is zo vermoeid dat hij begint te zigzaggen. “Zullen we vragen of we moeten duwen?”, grapt Kwinten.

Op dat moment zoeft een groep wielertoeristen op blinkende racefietsen de stakker vloekend voorbij. “Leer rijden met een échte fiets in plaats van met zo’n brommertje”, roept er een. De man maakt een hulpeloos gebaar en zoekt met zijn blik steun bij Kwinten en mij, om zoveel onrechtvaardigheid. Maar dan herkent hij ons, richt zijn hoofd naar de grond en trapt verwoed verder.

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."