Koen

Koens column: “De dreigende hond kan elk moment op ons afstormen”

Koen Strobbe (57) keert na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.

Ilse en ik maken, nu we terug in de heimat zijn, nog altijd graag lange wandelingen in de natuur. In Frankrijk kwamen we meestal nooit iemand tegen en het bos begon zowat aan onze voordeur. Het enige wat we, naast wat wild, wél tegenkwamen, waren loslopende honden af en toe, zoals Bébé en zijn kornuiten.

“Het valt me op hoe slechtgezind en boos de gemiddelde Belgische hond is”

Natuurlijk gelden in Frankrijk dezelfde regels als in België, namelijk dat honden op ‘het openbaar domein’, zoals dat dan heet, altijd aan de leiband moeten lopen. Maar daar trekt de gemiddelde Fransman zich weinig van aan. Franse honden vormen trouwens ook nauwelijks een bedreiging: ze trekken zich gewoon geen zier van mensen aan en lopen je ongeïnteresseerd voorbij.

Hier, daarentegen, valt het me op hoe slechtgezind en boos de gemiddelde Belgische hond is. Als je tijdens een wandeling langs een tuin komt, klinkt er meteen vervaarlijk geblaf. En vaak hangt er ook een bordje dat aangeeft dat het net de bedoeling is dat je bang bent van de hond. Logisch, dus, dat baasjes hun dier buiten die omheining kort aan de lijn houden, zou je denken. Maar dat gebeurt ook hier blijkbaar niet altijd.

Het is zo’n dag dat de zon eindelijk doorbreekt, na de zoveelste regenbui. Het bos geurt heerlijk naar dennennaalden, mos en groeiende paddenstoelen. In de verte loopt een bruine stip over het bospad. Ilse merkt hem als eerste op en zegt enthousiast: “Hé, zou dat een ree zijn?” Voor ik de tijd heb om op te kijken, is de stip alweer weg. “Stel je voor dat het een wolf is”, zeg ik. Onze wandeling vandaag brengt ons niet zo heel ver van het gekende wolvengebied, dus het zou zomaar eens kunnen.

Maar nee hoor, als we ter hoogte van de plek zijn waar Ilse de ree dacht te zien, schiet er een grote bruine hond het bos uit. Hij gaat midden op het pad staan en begint dreigend te grommen. Daarbij zakt hij lichtjes door zijn poten, alsof hij zich schrap zet om een spurt in onze richting in te zetten. Ik probeer het dier in te schatten. Het gaat om een mengelmoes van rassen, en je ziet nog duidelijk dat hij ooit, in een ver verleden, een wolf was. Maar er is geen tijd om z’n schoonheid te bewonderen, we staan hier en wachten bang op het moment dat hij op ons af zal schieten.

“Nu begint de hond pas écht luid en dreigend te blaffen en komt daarbij met stapjes dichterbij”

Ilse doet wat ze geleerd heeft in zo’n situatie: ze steekt haar handen boven haar hoofd om groter te lijken en roept luid dat de hond weg moet gaan. Ik doe hetzelfde. Helaas heeft de hond niet naar allerlei tv-documentaires gekeken zoals wij. Nu begint hij pas écht luid en dreigend te blaffen en komt daarbij met stapjes dichterbij. Elk ogenblik stormt hij op ons af, denk ik, en kijk paniekerig om me heen. Naast het pad ligt een stevige tak op de grond. Net op het ogenblik dat de hond begint te rennen, zet ik een stap opzij, buk me en grijp de knuppel vast.

En dan gebeurt het wonder: de hond gaat volop in de remmen, draait zich zo snel hij kan om en loopt jankend weg, het bos in. Ilse en ik kijken elkaar krijtwit aan. “Oef, dat was op het nippertje.” De zin om verder te wandelen is weg, en dus keren we op onze stappen terug naar de plek waar we de auto geparkeerd hebben. “Raar toch hè, dat een simpele stok zo’n uitwerking had op die hond,” zegt Ilse, “zo’n machtig beest: het had de stok waarschijnlijk los in tweeën kunnen bijten.”

Nu de angst weg is, voelen we allebei medelijden met de bruine agressieveling. “Die wist wat een stok is, en waarvoor hij bedoeld is. Wie weet krijgt hij regelmatig klappen. Misschien loopt hij dáárom in zijn eentje door het bos, is hij gewoon ontsnapt aan een wreed baasje en ziet hij elke mens meteen als een bedreiging.” “Dat hij maar niet in een klem loopt”, zegt Ilse en meteen denken we allebei terug aan het wrede lot dat onze lievelingshond Bébé onderging.

Ik denk aan de veel wildere bossen waar we nog niet zo lang geleden in liepen, aan hun wirwar van kleine paadjes, die we allemaal vanbuiten kenden. Alsof Ilse mijn gedachten leest, zegt ze: “Hé, zullen we, als we thuiskomen, Aimé en Marceline nog eens bellen? Eens horen hoe het met de nieuwe Bébé gaat?” Ik knik en zie de wat dromerige, weemoedige blik in haar ogen. Heimwee heet dat.

LEES MEER VAN KOEN STROBBE:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."