Koen

Koens column: “Volgens de bakkersvrouw heb je vette jaren en magere, en zij hebben hun vette gehad”

Koen Strobbe (58) is na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug in ons land.

Het nieuwe jaar is nog zo kraakvers dat je overal waar je komt nieuwjaarswensen krijgt. En mijn warme bakker geeft me daarbovenop zelfs een zakje huisgemaakte pralines cadeau.

Zoals dat bij kleine bakkerijen gaat, staat de echtgenote achter de toonbank. Als ze me het zakje aanreikt, zegt ze dat haar man zich dit jaar serieus overschat heeft bij de productie, of dat het ook gewoon zou kunnen dat de mensen minder geld in extraatjes hebben gestoken. En pralines blijven nu eenmaal niet eeuwig goed… Maar het geschenkje is daarom niet minder van harte gegeven.

Ik vraag wat ik haar, haar man en de zaak mag wensen en ze lacht: “Veel klanten met grote honger en trek in pistolets en taarten!” En dat het nog een jaar of vijf goed mag gaan, voegt ze eraan toe, want dan gaan zij en de bakker met pensioen, genieten aan de Costa del Sol. Daar is het warmer dan hier, zeker in januari.

Wanneer ik haar vraag of een van de kinderen de zaak dan gaat overnemen, schudt ze haar hoofd. Helaas is dat niet het geval, net zoals bij zoveel andere bakkers in de buurt. Allemaal zijn ze de vijftig voorbij, allemaal zijn ze ervan overtuigd dat na hen het licht uitgaat. “We gaan dezelfde weg op als de slagers”, lacht de bakkersvrouw.

De bakkersvrouw hoopt dat de zaken nog een jaar of vijf goed mogen gaan. Daarna gaan zij en de bakker met pensioen, genieten aan de Costa del Sol.

Het klopt dat je niet veel slagerijen meer ziet en dat de meeste mensen hun vlees tegenwoordig in de supermarkt kopen. Enkel de slagerijen met wat meer luxe hebben het hoofd boven water gehouden. Maar daar staan de mensen dan in het weekend ook rijen dik aan te schuiven. Dat is bij sommige bakkerijen ook zo, trouwens. Ik vraag me altijd af wat er dan zo speciaal is aan die bakker, als mensen er zonder morren een halfuur aanschuiven voor taart en gebak, terwijl er bij een andere bakker verderop in de straat nauwelijks volk staat.

De bakkersvrouw kijkt schichtig naar de klapdeur achter zich en fluistert, bang dat haar man het zou horen, dat het bij hen een jaar of tien geleden ook nog zo druk was. Hoewel ze altijd al topkwaliteit boden, en zonder dat er iets ingrijpends aan hun zaak of producten veranderd was, werden ze plots een hype en zagen ze hun cliënteel spectaculair toenemen. Eén extra winkelmeisje werden er algauw twee en drie, en het jaar erop droomde haar man van het aanbouwen van een theehuis, zo’n succes was hun bakkerij geworden.

Als ze zondagmiddag totaal afgejakkerd in de zetel ploften, lachte haar man dat het wel leek of hij gouden broden bakte in plaats van gewone sneetjes. De bakkersvrouw ziet aan mijn blik dat ik niet goed begrijp wat er sindsdien dan gebeurd is, want nu kun je hun zaak toch niet superdruk meer noemen. Ze zucht dat het noodlot dikwijls in een klein hoekje zit.

Eerst bleven de klanten nog trouw, maar na een maand of vier was het ruim driekwart minder druk in hun zaak.

Ik denk aan een ongeval, of een gezondheidsprobleem, maar ze schudt haar hoofd. “Wegenwerken!”, sakkert ze. Heel de straat werd opgebroken en de werken duurden bijna een jaar. In het begin bleven de klanten nog trouw. Ze parkeerden hun auto driehonderd meter verder en kwamen te voet. Maar ze kochten wel minder, omdat ze nog helemaal terug moesten met hun vracht. En als het regende, bleef het cliënteel al helemaal weg. Na een maand of vier was het ruim driekwart minder druk in hun zaak.

Toen de werken eindelijk gedaan waren, hebben ze letterlijk alles geprobeerd: advertenties in de plaatselijke blaadjes, een clown met ballonnen voor de deur, bonnen voor een gratis fruittaart. Maar de klanten zijn nooit teruggekomen. Een aantal verkaste naar bakkers die makkelijker bereikbaar waren met de auto, maar het grootste deel wende aan het supermarktbrood en kwam hoogstens in het weekend nog eens langs voor pistolets en taart.

“Maar ik klaag niet!” zegt de bakkersvrouw dapper als ik de deur opentrek en het belletje laat rinkelen. “Je hebt vette jaren en magere, en wij hebben onze vette gehad.” Terwijl ik de straat uit loop, zie ik nog een aanzienlijk aantal gevels die duidelijk verraden dat daar vroeger een of andere winkel huisde. Maar nu dus niet meer, nu zijn het allemaal gewone huizen geworden. Als ik een uurtje later de supermarkt binnenwandel, doe ik dat bijna met een schuldgevoel.

Lees meer van Koen Strobbe:

Volg ons op FacebookInstagramPinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."