Karen
“In die laatste doos lagen ze: de liefdesbrieven, foto’s en cadeautjes uit Koens verleden. Hij stond erbij met rode kaken
Hoofdredactrice Karen is 50 en gelukkig getrouwd met Koen. Er is bij haar thuis altijd leven in de brouwerij, met haar drie kinderen Oliver, Noor en Anthony.
Afgelopen maand waren Koen en ik tweeëntwintig jaar getrouwd. Dan ken je elkaar toch door en door, niet? In 2003 gaven we elkaar het ja-woord op een herfstdag met een gouden randje. De zon was onverwacht van de partij en viel door de Lierse bomen alsof ze ons persoonlijk kwam feliciteren.
Ik herinner me elk detail nog: de mis, de receptie bij tante Jenny en nonkel Jan, het cafeetje waar we allemaal meezongen met de accordeon die mama geregeld had, het avondfeest met al onze vrienden. Het was, zonder overdrijven, de mooiste dag van ons leven.
Na tweeëntwintig jaar huwelijk en bijna vijfentwintig jaar samen dacht ik dat we alles van elkaar wisten. Geen geheimen, geen raadsels meer. Dacht ik tenminste. We zijn altijd open geweest, over alles: kinderen, werk, geld, geloof. En ook over vroegere liefdes.
Koen lachte soms met mijn ‘blauwe doos’, waarin ik alle brieven van oude vriendjes bewaar
Hij weet van mijn ‘blauwe doos’, waarin ik alle brieven van oude vriendjes bewaar, hun cadeautjes, concerttickets, dat beschilderde T-shirt, een foto van het zomerkamp waar ik tot over m’n oren verliefd werd – onder een hemel vol sterren. Kleinoden die ik niet kan weggooien en die me een warm gevoel geven op een grijze zondag.
Koen vond dat altijd goed. Hij lachte er soms even mee. Als ik naar zijn jeugdliefdes vroeg, bleef hij altijd vaag. “Ik herinner mij daar weinig van”, zei hij dan, of: “Ik heb eigenlijk nooit lange verkeringen gehad voor jou.” En nog: “Mijn vrienden waren toen veel belangrijker.”
Geen tijd voor romantiek
Zo ontstond het beeld van een jonge Koen die vooral voetbalde, graag op café ging en weinig tijd had voor romantiek. Tot een paar weken geleden. We waren zijn bureau aan het opruimen: kartonnen dozen vol dossiers, rapporten, contracten.
Alles moest gesorteerd worden of naar het containerpark. En toen bleef er één doos over. Een grote, afgesleten doos die duidelijk al veel verhuizingen had overleefd. Ik deed ze open – uit gewoonte, zoals bij al die andere dozen – om te zien wat erin zat. En daar lagen ze: liefdesbrieven, kleine foto’s, cadeautjes. Niet mijn blauwe doos, maar zijn versie.
Ik keek op, licht verbaasd. Koen stond naast me, met rode kaken. “Ah… die,” zei hij, “die zal ik later nog wel eens sorteren. Daar hebben we nu geen tijd voor.” De doos ging dicht. En bleef dicht. Ik moest lachen – wat hem alleen maar meer geneerde.
Daar stond hij, de man die altijd beweerde “niet veel aan romantiek gedaan te hebben”, met een heus archief in zijn bureau. Zijn enige verdediging was nog: “Ik heb zelf nooit veel geschreven, ze zijn naar mij opgestuurd.”
Ergens vond ik het vertederend. Ik zei niets meer. Ik laat hem zijn doos, al ben ik wel benieuwd
Ergens vond ik dat vertederend. Ik zei niets meer. Ik laat hem zijn doos, al ben ik wel benieuwd. Niet alleen naar de brieven, maar ook waarom dat iets gênants is voor hem. ’s Avonds in bed scrolde ik op mijn gsm en kwam ik een uitspraak van Diane Keaton tegen, die kort geleden overleed: “I never quite understood men, but I enjoyed the research.”
Na meer dan dertig jaar onderzoek ben ik het helemaal met haar eens. Mannen blijven soms toch een mysterie – eentje dat je met liefde bewaart, ergens op zolder, in een blauwe doos.
Nog meer columns lezen?
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!