Koen

“Wie zei ook alweer dat een grote tuin niets dan plezier en voordelen oplevert?”

Koen Strobbe keerde na twintig jaar in het zuiden van Frankrijk met zijn vrouw Ilse en zoon Kwinten terug naar ons land.

Zoals elk jaar kijk ik vol ongeduld uit naar het zomeruur. Ik weet wel dat de tegenstand tegen dat ‘gestolen uur’ aan het groeien is, maar voor mij betekent het telkens opnieuw de échte start van de leuke tijd van het jaar. Wie mijn column regelmatig leest, weet dat ik geen grote fan van de winter en zijn donkere dagen ben. Vandaar dat Ilse en ik zo konden genieten van de wintermaanden in de Provence, die niets weg hadden van de grijze miezerigheid die we hier in België ook dit jaar te verduren kregen.

Gelukkig gaat het nu weer de goede kant op. Ik zie dat extra uurtje licht als hét startschot voor alles wat zo leuk is aan de warmere seizoenen: buiten eten, barbecueën met de vrienden, in de tuin werken, lange wandelingen maken, kortom: buiten zijn. Ik weet natuurlijk wel dat het zomeruur geen toverstaf is die dit alles meteen mogelijk maakt. Voor veel dingen gaan we nog een tijdje moeten wachten. Maar kom, we zijn op zijn minst vertrokken met die langverwachte lente.


Onze tuin is al een en al gekwetter. In de struiken vliegen de mezen op en af met stukjes gras en pluimpjes in hun bek. De hogere boomtoppen zijn het exclusieve terrein van de talrijke bosduiven die er hun redelijk amateuristische nesten in bouwen. Ik vind het tof om hun doen en laten in het oog te houden, en voel, telkens zo’n beginnend nest er bij de eerste beste windstoot alweer uitwaait, oprecht medelijden met meneer en mevrouw Duif. Hopelijk zorgen ze ervoor dat hun woning een beetje solider wordt tegen dat er kroost in ligt.

De heerlijke lente zorgt bij mij helaas ook voor een beetje stress. Want de tuin is allesbehalve perfect

Aangezien we hier nog niet zo lang wonen, zorgt de heerlijke lente dit jaar bij mij helaas ook voor een beetje stress. Want ik heb niet veel tijd en de tuin is allesbehalve perfect: tussen de bomen zitten overal nog diepe bandensporen van de vrachtwagens en graafmachines die tijdens het bouwen van het huis zowat overal hebben rondgereden. Dus de volgende dagen en weken gebruik ik elk vrij moment om met de bosmaaier het droge onkruid van vorig jaar te verwijderen, zodat ik goed kan zien waar de putten moeten worden gedicht. Want zoals het er nu bij ligt, kan ik er nooit of nooit met de grasmaaier passeren.


Het aanleggen van een mooie moestuin, met misschien een kleine serre waarin we al vroeg wat sla enzovoort kunnen kweken, heb ik wijselijk al maar een jaartje uitgesteld. In de tuin staat ook een joekel van een boom, een soort ceder, die om een onverklaarbare reden het loodje heeft gelegd. Een goede vriend is ervan overtuigd dat we het slachtoffer geworden zijn van de fameuze ‘letterzetter’, een kever die blijkbaar overal in het land lelijk huishoudt en heel wat naaldbomen doet afsterven. Hoe dan ook, de boom is dood en moet weg, vooraleer hij bij een volgende storm op het huis terechtkomt.

Ik zou de dode boom zelf kunnen omhakken, maar Ilse geeft een luide en resolute njet

Maar dat is een stuk makkelijker gezegd dan gedaan, want ik heb nu al enkele tuinmannen gebeld met de vraag om eens te komen kijken, en niemand lijkt scheutig om het gevaarte te komen omhakken, tenzij dan tegen een prijs waarvan ik achterover val. In mijn jeugdige overmoed heb ik Ilse al geïnsinueerd om het gewoon zelf te doen, maar haar antwoord is een even luide als resolute ‘njet’. Op YouTube heeft ze al te veel filmpjes gezien van afgezaagde stukken boom die wegzwiepen en de ladder onder de benen van de ‘man met de zaag’ wegvegen. ‘Je bent geen twintig of dertig meer hé’, hoor ik haar dan zeggen. Al zie ik niet meteen de logica van die opmerking in, want ook toen ik dertig jaar jonger was, kon ik niet vliegen. Wie zei er ook alweer dat een grote tuin niets dan plezier en voordelen oplevert, haha?

Ondertussen is de dode boom wél al het favoriete muziekinstrument van een sympathieke specht geworden, die er uren aan een stuk zijn deuntjes op komt timmeren, alsof hij ons wil overtuigen dat zo’n dode totem in je tuin toch ook veel moois in petto houdt. Terwijl ik het schrijf, kijk ik naar buiten en zie hoe voor de zoveelste keer een half afgewerkt duivennest naar beneden zweeft, recht op de specht af, die het hazenpad kiest. Ook voor muzikanten kan de lente soms best moeilijk zijn.

Meer columns lezen?

Partner Content

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."