“We dachten dat we elkaar nooit meer zouden terugzien, onze knuffel duurde minutenlang”
Syrische vluchtelinge Turkieh zag na tien jaar eindelijk haar mama terug.
Turkieh (28): “Ik was achttien toen ik afscheid nam van mijn mama, mijn familie, mijn land. Het leven in Syrië was al lang moeilijk, maar sinds de revolutie in 2011 was het onhoudbaar geworden. Er waren bombardementen en het leger schoot mensen gewoon neer op straat, vanuit ons huis hebben we meermaals de lichamen zien liggen.
Anderen werden gearresteerd onder zeer dubieuze omstandigheden. Mijn nonkel werd opgepakt en naar de afschuwelijke Sednaya-gevangenis gebracht. Op een dag zat ik op de bus naar school en vloog er een kogel door mijn raam. Hij passeerde me rakelings. Dat, in combinatie met de verhalen over het toenemende seksuele geweld van de soldaten tegen jonge meisjes, was voor mijn familie en mezelf het signaal.
Als ik wilde leven, moest ik vertrekken. De laatste knuffel met mijn mama duurde minutenlang. We gingen er allebei van uit dat we elkaar nooit meer zouden terugzien. Voor mij was het duidelijk dat ik naar België wilde. Mijn vriend Salah was enkele maanden eerder vertrokken en verbleef in het opvangcentrum in Arendonk.
Ik weet zelf niet hoelang ik precies onderweg ben geweest, maar mijn vriend was er lange tijd van overtuigd dat ik het niet overleefd had, vertelde hij me later
De tocht was hels. Ik nam het vliegtuig naar Istanbul. Daar betaalde ik veel geld aan mensensmokkelaars voor een plek in een klein rubberbootje. In het holst van de nacht moesten we instappen, mannen aan de kant, vrouwen in het midden. Een kindje van hooguit vijf kwam op mijn schoot zitten. Toen we de Griekse wateren bereikten, werden we aangevallen door gemaskerde mannen, vermoedelijk kustwachters, die vanop hun boot probeerden om ons lek te prikken.
Ik voelde de knieën van de man naast me daveren van de schrik. Vanuit Griekenland moesten we verder met een bus, sommige stukken legden we te voet af. We werden tegengehouden aan de grens van Kroatië, en belandden vervolgens in een kamp in Duitsland. Ik weet zelf niet hoelang ik precies onderweg ben geweest, maar Salah was er tegen die tijd van overtuigd dat ik het niet overleefd had, vertelde hij me later.
De opluchting toen we elkaar terugzagen, was onbeschrijflijk. Hij mocht vrij snel het opvangcentrum verlaten, een halfjaar later was ook mijn vergunning in orde en konden we gaan samenwonen. We zijn allebei gaan studeren, ik behaalde mijn bachelor ‘Business en Ondernemen’ en vond vrijwel meteen werk. Ik bouwde mijn leven in België op en alles leek goed te gaan, maar ’s nachts droomde ik over Syrië.
Dan liep ik langs straten en pleinen die ik me niet herinnerde, maar die zo levensecht leken dat ik me afvroeg of ik er ooit was geweest. Daar worstel ik vaker mee: ik heb amper herinneringen aan mijn kindertijd. Ik heb veel verdrongen, denk ik. Salah herkent dat, hij heeft dit ook. Al die tijd bleef ik het nieuws uit Syrië op de voet volgen, en zo vaak ik kon, belde ik met mama. Maar dan nog had ik niet zien aankomen wat er vorig jaar gebeurde: Assad werd verdreven. Ik zag de juichende mensen op tv en wist: ik ga mama bezoeken.
Wonderlijke momenten
In januari stapten Salah en ik uit het vliegtuig. Het was onwezenlijk. In de taxi wist ik niet waar eerst kijken. We reden langs plekken waarvan ik had gedacht dat ik ze nooit meer zou zien. En dan kwam ik eindelijk thuis. Wat het met me deed om mijn mama terug te zien, om haar armen om me heen te voelen, kan ik niet uitdrukken. Al die jaren in België had ik geen familie gehad.
Ik heb ontzettend veel aan mijn man, maar niemand begrijpt je zoals een mama. Ik had haar zo graag bij me gehad op moeilijke momenten, of haar trots gemaakt toen ik mijn diploma haalde en werk vond. Net als tien jaar geleden bij het afscheid, duurde de knuffel ook nu minutenlang. Alleen was het deze keer van pure blijdschap, niet van verdriet.
We hebben België in ons hart gesloten. We zijn hier met liefde opgevangen, we hebben veel kansen gekregen en ons leven hier opgebouwd
Ons verblijf telde nog meer wonderlijke momenten. Ik kon voor het eerst het graf van mijn oma bezoeken. En ik ontdekte dat de plaatsen uit mijn dromen wel degelijk echt bestaan. Het raakte me dat ik ze niet had verzonnen, dat Syrië al die tijd ergens in mijn onderbewustzijn aanwezig was gebleven.
Ik heb helaas ook gezien dat het niet goed gaat met het land. Assad is gevallen, maar de economie ligt plat en er is veel armoede. Heel wat huizen zijn vernield, en meer dan 130.000 mensen zijn nog steeds vermist. Waaronder mijn nonkel. We hebben nooit meer iets van hem vernomen. Mensen zijn vastberaden om het land weer op te bouwen en er is veel solidariteit, maar het zal nog vele jaren duren voor het leven er is hersteld.
Intussen zijn Salah en ik weer in België. Opnieuw afscheid nemen van mama was moeilijk, maar nu wisten we dat het niet definitief was. Of mijn man en ik ooit weer in Syrië gaan wonen, betwijfel ik. We hebben België in ons hart gesloten. We zijn hier met liefde opgevangen, we hebben veel kansen gekregen en ons leven hier opgebouwd. Ikzelf start binnenkort als zelfstandige, ik ga start-ups helpen met hun marketing of administratie. Op die manier kan ik eindelijk iets terugdoen, en dat voelt goed.”
Meer lezen:
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!