André Rieu (74), koning van de klassieke muziek, is nog lang niet uitgewalst
Interview met André Rieu: “Mijn oud-lerares viool heeft dementie. Maar als ze mijn muziek hoort, gaan er lichtjes branden in haar ogen”
Wat weet jij over André Rieu? Het zou een goeie vraag in ‘De Slimste Mens’ kunnen zijn. De vijf trefwoorden: ‘klassieke muziek’, ‘orkestleider’, ‘violist’, ‘wereldberoemd’ en ‘kasteel in Maastricht’. Redactrice Annelies mocht op bezoek in dat kasteel!
Interview met André Rieu
Het muzikale parcours van André Rieu
• Geboren op 1 oktober 1949 in Maastricht. Andrés vader is dirigent, de kleine André start vioollessen op zijn vijfde.
• In 1974 vertrekt hij naar het conservatorium in Brussel, een
jaar later trouwt hij met zijn
jeugdliefde Marjorie.
• Na zijn studie gaat hij aan de slag als violist in een orkest.
• In 1987 stelt hij zijn eigen Johann Strauss Orkest samen, op nieuwjaarsdag 1988 spelen ze voor het eerst en dat doen ze vandaag nog steeds.
• Zijn cd ‘Strauss en Co’ brengt
in 1994 een walsrage in
Nederland teweeg.
• Zijn grote doorbraak komt er in 1995. Tijdens de rust van de voetbalwedstrijd Ajax tegen
Bayern München speelt hij ‘Second Waltz’. Iedereen zingt uit volle borst mee. Het is de start van een wereldwijde carrière waarin hij klassieke muziek toegankelijk zal maken voor iedereen.
• Samen met Marjorie heeft hij twee zonen: Pierre en Marc. Ze zitten mee in het familiebedrijf. Intussen hebben Marjorie en André ook vijf kleinkinderen.
• Meer info over de concerten vind je op andrerieu.com. Foto’s van zijn werk, privéleven én bakkunsten vind je op zijn Instagrampagina
@andrerieu en op zijn YouTube-kanaal vind je fragmenten van
zijn vele concerten.
“Er verandert iets in de kamer als hij binnenkomt”, vertrouwt Marie, de persassistente van André Rieu, me toe als ik zit te wachten in de keuken van zijn kasteel. Je leest het goed: André woont en werkt in een zestiende-eeuws kasteel, gelegen langs de Maas, op tien minuten van het centrum van Maastricht.
Hoe het eruitziet? Sluit even je ogen en denk aan een romantisch landhuis uit de boeken van Corina Bomann of Santa Montefiore. Dat dus, inclusief binnenkoer met authentieke zuilengalerij (laten overkomen uit Italië), een eigenhandig ontworpen serre en prachtige tuin. Het was hier, in een van de vele kamers, dat Andreetje als vijfjarige jongen pianoles moest volgen van zijn vader. 45 jaar en een wereldwijde muziekcarrière later kocht hij begin 2000 het kasteel als woon- en werkplek voor zijn gezin. En inderdaad, wanneer ik hem hoor naderen via de krakende parketvloer en hij de kamer betreedt, verandert de lucht. Strak in het pak, rank en slank, weelderige krullenbos.
Hij begroet zijn personeel – van tuinman tot persverantwoordelijke – hartelijk. Vijfenzeventig wordt hij in oktober, maar hij is één en al energie en charme. Na een kleine rondleiding langs de serre – denk: de koninklijke serres van Laken, maar dan kleiner – nemen we plaats in een van de salons en geniet ik mee van Andrés liefde voor Limburgse vlaai en koffie. “Zo, jij bent dus van de Vlaamse Libelle? Wat leuk. Ik ben grote fan van jullie Ilse.”
Na een concert kan ik nooit slapen. Dan kijk ik tutorials van kookvideo’s. Ik ben fan van jullie Ilse! Haar appeltaart, dat vispannetje… Ze doet dat zo leuk!
Onze Libelle-chef Ilse D’hooge, bedoel je?
“Ja, die! Kijk…” (Haalt zijn smartphone boven en toont YouTube-filmpjes van Ilse Kookt). “Haar appeltaart, dat vispannetje… Ze doet dat zo leuk! Als ik op tour ben, kan ik na een concert nooit in slaap vallen door de adrenaline. Dan kijk ik tutorials van kookvideo’s en schrijf ik alle recepten op, dat maakt me rustig. In de lockdown, toen ik van de ene op de andere dag thuiszat, ben ik al die gerechten beginnen klaar te maken. Vooral taarten bakken heb ik intussen goed onder de knie.”
Onze Ilse zal het graag horen! In januari kom je naar het Antwerpse Sportpaleis. Zijn Vlamingen een ander publiek dan Nederlanders?
“Jazeker. Belgen zijn veel gezelliger. Als ik afspraken heb in Vlaanderen, is het altijd van: ‘Allez André, we gaan eerst wat eten, hé!’ ” (lacht) “Mijn vrouw en ik gaan ook ieder jaar op vakantie in België, naar de kust.”
O, naar waar?
“Dat hou ik liever voor mezelf. We huren een appartement, maar na een dag of twee weten de mensen meestal dat ik er ben en dan is de rust voorbij. De enige plek waar ik nog ongestoord kan rondlopen, is in mijn eigen Maastricht.”
Je bent dan ook wereldberoemd. Maar je muzikale carrière begon hier in dit kasteel, hé?
“We waren met zes kinderen thuis, mijn vader was dirigent. Muzikaal zijn, was een verplichting, ik móést piano leren spelen. Die lerares was… tja, een vreselijk mens. Maar de lerares viool daarentegen! Een achttienjarig blond meisje, ik was meteen verliefd op haar. Piano kan ik nog steeds niet, maar met de viool is het wel gelukt.”
Na je studies muziekconservatorium in Brussel ben je in een symfonieorkest beginnen te spelen.
“Ja, maar ik voelde al heel snel: dit wil ik niet blijven doen. Ik vond het gewoonweg niet leuk. Zo’n orkest is toch een beetje een ambtenarenwereld. Iedereen is zo serieus, er wordt niet gelachen, niet gekucht. Ik heb nu mijn eigen orkest en bij mij kan alles, snap je? De intentie van klassieke muziek is vaak laten zien: ‘Kijk eens hoe goed wij zijn’. Het is elitair. Maar ik wil mijn publiek blij maken, ik wil dat ze geníéten – dat is voor mij het allerbelangrijkste. Klassieke muziek draait om emoties. Ik wil dat ze huilen. En twee minuten later lachen, dansen en meeklappen, en dan weer huilen. Je zult mij nooit horen zeggen: ‘Deze compositie is uit 1294 en blablabla.’ Zo neem je elke emotie weg. Nee, ik weet hoe klanken recht naar het hart kunnen gaan en zo speel ik. Ik kijk de mensen ook graag in de ogen. Mijn moeder zei altijd: ‘Dat mag je niet doen, André.’ Maar ik heb het altijd zo gedaan.”
Wij gaan elk jaar op vakantie naar de Belgische kust. Na een dag of twee weten de mensen meestal dat ik er ben en dan is de rust voorbij
Ik heb onderweg naar hier naar je concerten op het Vrijthof in Maastricht geluisterd, waar je elk jaar in openlucht optreedt. Zo opzwepend, bijna magisch is dat wat je doet. Wat zijn de fijnste reacties die je krijgt van je publiek?
“Waar ik het meest trots op ben, zijn de vele mails – twintig à dertig per dag – van mensen die dementie hebben en weer opleven bij mijn muziek. Mijn lerares viool over wie ik het zonet had, heeft inmiddels dementie. Maar als haar dochter mijn muziek opzet, dan wordt ze even helder en gaan er weer lichtjes branden in haar ogen. En zo krijg ik heel veel verhalen te lezen. Die herinnering aan muziek zit toch nog ergens in je hersenen, heel fascinerend is dat.”
Jullie vormen inmiddels een heus familiebedrijf, je vrouw en twee kinderen zitten mee in de zaak. Hoeveel mensen werken er voor je?
“Ik heb 120 man vast in dienst, waarvan 80 leden in mijn orkest. Met alle techniekers erbij denk ik dat er toch 200 gezinnen leven van André Rieu. Sommige orkestleden zijn er al bij sinds het begin. Ik ben bijna 75, maar ik word 140, dus ik ben van plan om nog even door te gaan. Daarom ben ik het orkest aan het verjongen. Een groot bedrijf betekent ook een grote verantwoordelijkheid. Toen de wereld in lockdown ging, sprongen de tranen in mijn ogen toen onze minister-president aankondigde dat bedrijven 80% loon konden behouden. Ik heb zelf de overige 20% bijbetaald, die reserve was er gelukkig. Iedereen is doorbetaald, ik heb niemand moeten ontslaan. En toen de wereld weer openging, stonden wij er allemaal weer.”
Evenwicht is belangrijk om gezond oud te worden. Niet alleen mentaal, maar ook letterlijk: ik probeer vaak zo lang mogelijk op één been te staan
140 jaar worden André, hoe ga je dat doen?
“Ze zeggen weleens dat ouderdom een ziekte is – dat is misschien wat kort door de bocht – maar ik geloof wel dat je er wat tegen kunt doen. Dat gaat niet vanzelf, natuurlijk. Ik sport elke avond om acht uur. Op tournee doe ik dat ’s morgens – het hangt ervan af hoe laat de tourbus vertrekt naar de volgende stad, maar meestal lukt dat wel. Geen cardio (lopen of fietsen, duursport, red.), dat is voor jonge mensen. Ik doe krachtsport met gewichten. Het resultaat voor je hart is hetzelfde. Evenwicht is ook heel belangrijk om gezond oud te worden. Niet alleen mentaal – keuzes maken en stress vermijden – maar ook letterlijk: ik probeer heel vaak zo lang mogelijk op één been te staan.”
Gaan die gewichtjes dan mee als je op tournee bent?
“Ik had eens gelezen dat ‘The Rock’ Dwayne Johnson (acteur en ondernemer, red.) zo’n fitnessparadijs heeft dat overal mee naartoe gaat. Ik dacht: wat hij kan, kan ik ook. Dus ja, ik heb een vrachtwagentje met mijn sportspullen. Alles wordt opgebouwd in de suite waar ik overnacht, mijn personal trainer gaat ook altijd mee. En nadien wordt alles weer afgebroken en rijdt dat vrachtwagentje naar de volgende locatie.”
En je vrouw Marjorie? Gaat zij soms mee als jij in het buitenland tourt?
“Nee. Eerst en vooral houdt ze niet van vliegen. Bovendien spelen we in één land elke avond dezelfde show. Stel je voor, dan zit ze daar iedere avond… Dus nee hoor. Zij moet hier thuis trouwens op de winkel passen.” (lacht)
Je hebt als ondernemer een imperium opgebouwd. Dat betekent ook: risico’s nemen. Eén keer ging het zelfs mis.
“Klopt. We hadden in Wenen gespeeld voor slot Schönbrunn, dat grote kasteel van Sissi. De muziek van Strauss, dansers van de Weense opera, paarden en koetsen… Alles hadden we uit de kast gehaald, prachtig was dat! Dus ik zei tegen mijn zoon Pierre: ‘Bouw dat kasteel na, dan trekken we daarmee de wereld rond.’ Nou, je voelt het al aankomen. Dat hebben we ook gedaan, en toen ben ik bijna failliet gegaan. Eerst en vooral kostte dat project enorm veel geld. En ik had een misrekening gemaakt voor Australië. Ik stond er in de hitlijsten op nummer een, vóór Madonna, Pink en Beyoncé. Echt absurd, zo bekend was ik daar.
Maar er woonden amper 22 miljoen mensen, er waren dus maar relatief weinig mensen die mijn cd’s kochten. En in plaats van zeven keer een stadion te vullen met het decor van Schönbrunn, kreeg ik het maar twee keer vol. Toen stonden we dus ineens met 36 miljoen euro in het rood. Ik heb hier, in het salon waar wij nu zitten, een hele zaterdag vergaderd met de bank. Er waren al heren die rondliepen en dachten: wat kunnen we hier uit het kasteel allemaal meenemen? Maar aan het hoofd van de tafel zat er één man die zei: ‘We geven hem nog een kans, we laten hem spelen. Dat is de enige manier om ons geld terug te krijgen.’
Het feit dat ik bijna failliet was door dat Schönbrunn-kasteel was zo’n fantastische reclame dat de zalen daarna allemaal vol zaten. Iedereen wilde zien waar het over ging. Na een jaar waren we uit het rood en kon ik weer ademhalen.”
Je vader was zelf orkestleider. Hoe hebben je ouders jouw gloriedagen, het grote succes, meegemaakt?
Mijn moeder vond mijn muziek maar niks. Ik hield altijd een plekje voor haar vrij op mijn concerten, maar ze is nooit komen luisteren
“Niet. Mijn vader is in het begin weleens naar een concert geweest, maar hij vond het maar niks. Net zoals mijn moeder. Ik hield altijd een plekje voor haar vrij, maar ze is nooit komen luisteren. Ik kom uit een zeer streng rooms-katholiek gezin, we hebben een vrij liefdeloze jeugd gekend. Erkenning heb ik nooit gekregen. Hoe ik omging met klassieke muziek, dat begrepen zij niet. In mijn beginjaren speelde ik op bruiloften, feestjes, vergaderingen van vijftig advocaten, dat soort dingen.
Maar ik was nooit de achtergrondmuziek, ik wilde van elk avond een feest maken. Ik heb er geleerd hoe je iedereen in de zaal kunt betrekken, een les die ik tot op vandaag nog meedraag. Ik was het zwarte schaap van de familie, omdat ik iets wilde doen met mijn hart. Vrijheid is voor mij heel belangrijk; vrijheid van handelen, van denken. Daarom kon ik ook niet in dat orkest blijven.”
Maar ondanks die drang naar vrijheid ben je wel al vijftig jaar samen met Marjorie, je jeugdliefde.
“Ik was dertien en zij was vijftien. Ze zat bij mijn zus in de klas. Ik zag haar voor het eerst op een Sinterklaasfeestje bij ons thuis. Ik wist waar ze woonde, ik reed vaak met de brommer langs haar huis. Later hoorde ik dat ze ook altijd langs mijn huis fietste. Dat was allemaal nog heel platonisch, tot ik 25 was. Ik studeerde muziek in Brussel, zij was lerares in Maastricht en kwam me opzoeken. Ze was met haar autootje, ze zei op voorhand: ‘Ik blijf niet slapen, hoor, ik blijf niet slapen!’ Ja, dat deed ze dus wel…
We hebben toen lang zitten praten op mijn studentenkamertje en ik voelde gewoon: dit is ze. Redelijk snel daarna zijn we getrouwd. Maar voor we kinderen kregen, zijn we wel vier jaar lang samen in relatietherapie gegaan.”
Waarom?
“Net als ik had Marjorie een strenge opvoeding gehad. We wilden de spoken uit ons verleden niet meenemen, we wilden die erfenis niet doorgeven aan onze kinderen. Het was geen leuke periode, maar we hebben in die therapie heel veel geleerd over onszelf en over elkaar. Sindsdien kunnen we over alles praten, we zijn elkaar altijd blijven steunen en respecteren. Wat we vandaag bereikt hebben, dat hebben we samen opgebouwd. Je merkt het vaak bij koppels die samenwerken, een kruideniersechtpaar of zo. Die scheiden niet, hoor, die gaan door en moeten gewoon iedere dag keihard werken. Om dan later samen de vruchten te plukken van hun harde werk.”
Zoals jullie hier doen op deze wondermooie plek. Ik wens het jullie nog heel lang toe.
André Rieu staat in het Antwerpse Sportpaleis op 12 januari 2025. Tickets kun je hier bestellen.
Meer openhartige verhalen
Volg ons op Facebook, Instagram, Pinterest en schrijf je in op onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van alle nieuwtjes!